Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdkamertoneelToneel dat bestemd is om te worden gespeeld in een kleine intieme ruimte en met beperkte middelen om de toeschouwer zo direct mogelijk deelgenoot te maken van de subtiele dramatische handelingen op het toneel. Het kamertoneel leent zich door de geringe afstand tussen acteurs en publiek bijzonder goed voor spelelementen die een psychologisch effect beogen of voor het overbrengen van het spelen met taal. De term ‘kamertoneel’ is afkomstig van de Duitse ‘Kammerspiele’ van Max Reinhardt en vanaf 1906 in gebruik geraakt. Toneelstukken van Strindberg en Tsjechov worden wel aangeduid als kamertoneel. Veel avant-garde-theater, bijv. dat van Ionesco, heeft gebruik gemaakt van de voordelen van het kamertoneel. In Antwerpen speelde het Vlaams Kamertoneel, opgericht door Joris Diels kamertoneel en in de jaren vijftig programmeerde het Nederlands Kamertoneel stukken in het Theater op Zolder. Ook in andere kleine theaters, zoals die van de toneelgroep Studio, het Mechels Miniatuurtheater, het Vestzaktheater wordt dit type toneel gespeeld, soms met het publiek rondom (arenatheater, aulatheater). Lit: M. Jones, Theatre-in-the-round (1951; reprint 1970) B. Parloor, ‘Een kwart eeuw geleden: het eerste Kamertoneel te Brussel’ in Brabant (1975) 6, p. 16-23 L. Verstraele, ‘Het Nederlands Kamertoneel te Antwerpen speelt Piet Sterckx’ De verdwaalde plant’ in R.L. Erenstein (red.), Een theatergeschiedenis der Nederlanden (1996), p. 686-693.
|
|