Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdlevertjeGedichtje van vier tot twaalf regels, meestal met scabreuze inhoud, gesproken tot de bruid op het bruiloftsmaal door één van de gasten met een stuk lever op de punt van zijn mes. Een leverrijm moet in de eerste versregel het woord ‘levertje’ of ‘leveren’ bevatten. Een dichtbundel waarin niet minder dan 32 levertjes voorkomen is De Olipodrigo, bestaande in vrolijke gezangen, kusjes, rondeeltjes, levertjes, bruilofs- en mengel-rijmpjes (2 dln. Amsterdam, Evert Nieuwenhoff, 1654), bijv. (fol. B4v): LEVERTJE Lit: M. Spies, 'Ik moet ook eens levren: een 'levertje' voor Fred' in M. Spies (red.), Daar omme lachen die liede: opstellen over humor en literatuur en taal voor Fred de Bree (2005), p. 117-122.
|
|