Evangelische liederen
(1738)–Johan Deknatel– Auteursrechtvrij
[pagina 118]
| |
2.Ja treê ons regt voor hert en oog:,:
En kus dog onze Ziel in weemoed,
En laat ons leeren uwe demoed,
Die willig:,: zich ten Kruice boog.
| |
3.Gy weet dat onze zin geheel:,:
Gaat tot u Naam en Ryk en Eere,
En 't geen wy smeekende begeeren,
Is: Jesus:,: worde gansch ons deel.
| |
4.Wyl wy nu zo gekluistert zyn:,:
En tot geen doorbraak konnen komen,
En dog van u zyn aangenomen,
Verkoren:,: om uw Volk te zyn:
| |
5.Zo maak ons vry, o Godes Zoon:,:
En heersch in onze Ziel als koning,
Het arme hert word' u we wooning,
Wy waaren:,: gaarn uw lydens loon.
| |
6.Geef ons een onbenevelt hert:,:
't Welk u als Liefde steeds mag voelen,
Niet zich, maar u alleen bedoelen,
En maak:,: ons zaalig, zelfs by smert.
| |
[pagina 119]
| |
7.Verleen ons eene kindlykheit:,:
Die blyd' in u, naar niets mag hooren,
Als dat gy ons hebt uitverkoren,
En wagten:,: op verkwikkings-tyd.
| |
8.Wy willen op de G'naade staan:,:
Haar Licht blyv' onzen weg beschynen,
O Jesus! laat het nooit verdwynen,
Op dat wy:,: nimmer dwaalen gaan.
| |
9.Houw uwe Zyd' ons opgedaan,
Wy gaan met ziel-zucht tot uw' wonden,
Die waare bronnen voor de zonden,
Wy dorsten:,: geef ons deel daar aan.
| |
10.Nu Heere onz' gerechtigheit:,:
Die ons de Zonden hebt vergeven,
En door uw vleesch en bloed doet leeven,
Zyt van ons:,: hoog gebenedyt.
| |
11.Elk staat beschaamt, schoon innig bly:,:
Wy hebben geenen grond ten Leeven,
Als wyl uw Liefde 't ons wil geeven,
Wy buigen:,: ons in 't stof voor dy.
| |
12.Wy neemen 't geen gy goed bevindt:,:
O Jesus! laat ons niet alleine,
't Is ons zo wel by uwen schyne:,:
Wy voelen:,: dat gy ons bemint.
|
|