Evangelische liederen
(1738)–Johan Deknatel– Auteursrechtvrij
[pagina 96]
| |
2.In deez' dagen:,: laat uw Josua
Na u vraagen:,: Jesus Jehovah,
Uwe Vorst in 's Vaders throon,
En Mariaas kuische Zoon,
Zegt gy heden:,: ofte morgen, Ja,
| |
3.Zielen kiest Hy:,: u tot zyne Bruid,
Wat verliest Gy:,: als gy niet besluit?
Voelt gy dat zyn liefd' u trekt,
Blyft niet langer opgewekt,
Maar gaat waarlyk:,: tot uw Koning uit.
| |
4.Waarom gaat gy:,: heen, vol rouw' en pyn?
Wilt gy haast vry:,: Wilt gy zaalig zyn?
En ontvlieden uwen nood,
Den reeds ingedrong'nen dood?
Uwe zaak zy:,: uwen Koning vry'n.
| |
5.Groote Koning:,: tot wiens Kroonen-licht
In uw' wooning:,: 't Engel' oog gericht,
Vol ontzach is uitgestrekt,
Dat het zich met vleug'len dekt,
Straal de Zielen:,: ook in 't aangezicht.
| |
6.Drong uw Liefde:,: totGa naar voetnoot* Maria in,
Die Gy griefde:,: tot een Liefde-zin:
Zo ontfonk te deezer stond
Onzer aller hert en grond;
Overrede:,: yder tot uw' Min.
|