Evangelische liederen
(1738)–Johan Deknatel– Auteursrechtvrij2.Gy, wiens Naame:,: onuitspreeklyk is,
En die Amen:,: zyt, en blyft gewis.
Heere, die in d'Eeuwigheit,
VoorbepaaltGa naar voetnoot* hebt plaats en tyd,
Daar uw Hoopje:,: zyn en blyven moet.
| |
[pagina 92]
| |
3.Wiens genaade:,: zo oneindig groot,
Tot ons Maaden:,: arm, en naakt, en bloot,
Dat wy voor U staan beschaamt,
En naauw woord, dat ons betaamt,
Vinden kunnen:,: als wy tot U gaan.
| |
4.Zie dog op my:,: roept een yders hert
Zielbeweeglyk:,: dat 't uw wooning werd'.
Zeegen' elken g'naadendag,
Dat ik vruchten draagen mag,
Jesus, deel my:,: van uw Oly meê.
| |
5.Welke wond'ren:,: doet Gy niet aan my!
Tot verwond'ren:,: ik ben stom voor dy.
Gy laat toe, dat ik U dien'.
Laat my in uw Herte zien,
Geef my Liefde:,: geef my Eenvouds zin.
| |
6.Yder kent uw:,: trouw lief hebbend hert,
En ontbrant nu:,: dog door schroom benert,
Over veel onlouterheit,
Onder veel genaad' en tyd.
Geef my, dat ik:,: godlyk Wys mag zyn.
| |
7.Meenig hondje:,: dat Gy hebt gemaakt
Tot uw Kindje:,: dat uw liefde smaakt,
Legt voor U in 't stof zich neêr,
En zegt: ziet uw Roof, myn Heer,
Maak de Liefde:,: my ten Eigenschap.
| |
8.O Gy dierbaar:,: en geslachtet Lam!
Breng uw vier maar:,: voorts in volle vlam,
| |
[pagina 93]
| |
Spreek ons van de zonden vry,
Maak ons dankbaar, stil en bly,
Diep van wortel:,: in des Kruices stam.
| |
9.Maak', ey maake:,: dat uw Priester volk
Trouw bewaake:,: de Getuigen wolk,
Dat onz' arbeid, klein of groot,
Zy voleindigt voor den dood,
Geef dat niemand:,: zy van Liefd' ontbloot.
|