Evangelische liederen
(1738)–Johan Deknatel– Auteursrechtvrij2.By de liefde word de last,
Onder 't drukken,
En waaronder 't zielen past,
Zich te bukken,
Ligt gelyk een Vedertje;
Men mag vraagen:
Heeft men yets te draagen?
| |
3.'t Lieven is de zoetste lust,
Zonder klachte;
Zy voert tot de zielen-rust
Ons zo zagte,
Dat men nog van niemand weet,
Wiens begeeren
Was, daaruit te keeren.
| |
[pagina 76]
| |
4.Als men zich aan Jesus Christ
Gansch verhandelt,
En in hem verlievet is,
En zo wandelt:
Heeft men (want de Liefde dryft)
Vaste treeden,
En gewisse schreeden.
| |
5.Dan is lyf, en zin, en moed,
Vol genaade,
Dan gaat alle arbeid goed,
Zonder schaade.
Zien zich Eensgezinden aan,
Dat maakt blyde,
Buigend, fris ten stryde.
|
|