Evangelische liederen
(1738)–Johan Deknatel– Auteursrechtvrij
[pagina 46]
| |
2.Wek ons door uws Geestes roering
Alle dagen, alle dagen inniger;
Trek ons door uw Liefde-voering
Altoos krachtiger en zielbeweeglyker,
Dat wy stondlyk,
Trouw en kindlyk,
En met onbeweegde zinnen
Dringen mogen in des Bruigoms Liefde binnen.
| |
3.Mogten uwe straalend' oogen
Ons, gelyk de Zon in 't duister, vlammen aan
Dan zou yder onbedrogen,
Vol van liefde, heet van herte voor U staan.
Vol genade,
Vroeg en spade,
En van Vorstlyk bloed gedreeven,
Van een Godd'lyk en een alles wagend leven.
| |
4.O hoe zaalig zyn die zielen,
Die zich hebben aan den Heiland gansch verpandt!
Mogt ons maar zyn Geest bezielen!
| |
[pagina 47]
| |
Was ons herte maar gelyk een dorstig Land!
Kom, ô Liefde!
Die ons griefde,
Kom in 't binnenst' van ons woonen;
Men moet kampen, zo de Vorst den stryd zal kroonen.
| |
5.Laat ons smeeken voor U komen,
Liefste Jesus, Zielen-vrind, die zeegen schenkt.
Laat uw Zeegen sterker stroomen,
Meer als Zorge, meer als Ongeloove denkt.
Geef ons kleine,
Arm' en dyne,
Op uw zaal'ge Leevens-paden
Door te wand'len, veel geloofs en liefdes graaden.
|
|