Evangelische liederen
(1738)–Johan Deknatel– Auteursrechtvrij2.Die onbekende heimlykheden
Ontdekken zich in 't kruisses ryk,
Zo haast wy in Gemeenschap treeden,
En t'zaamen gaan regt Broederlyk.
Want is 't den Mensche niet gegeven,
Dat Hy slegs voor zich zelven zy:
Zo schept de Heer' het nieuwe leeven
Gewis ook voor geen woesteny.
| |
3.O Broeders laat ons alle waaken,
Op dat die zoete Eenigheit,
| |
[pagina 44]
| |
Bevorderes van 's Heilands Zaaken,
De Troost by onzen arrebeit,
Het Kleinood aller Uitverkoornen,
Het Tydverdryf in 's leevens-dag,
De sterkt' en kracht der Vrygeboornen,
Ons nimmermeer ontbreken mag.
| |
4.Gedenkt der Broed'ren die U minnen,
Gy zielen! kwyt u ridderlyk,
Legt aan de kracht tot zielen-winnen,
Die gy ontfangt in Jesus Ryk.
Gy Mannen bidt, dog zonder twyffel,
Gy Vrouwen leert, dog zonder spraak,
Kamp, Jongeling, met vleesch en Duivel,
De stilte zy der Maagden zaak.
| |
5.Loopt alle tot gy 't hebt verkregen,
En ziet niet wat de weereld doet.
De weereld dwaalt op breede weegen,
En spot met u, maar Gy, grypt moed,
Gaat heen, wilt Jesus zielen winnen;
Gy andren past hen op met vlyt,
Laat d'overige 't werk beginnen
Der Bruid des Lams in d'eeuwigheit.
|
|