Evangelische liederen
(1738)–Johan Deknatel– Auteursrechtvrij2.Zaalig zyn:,: die regt arm van Geeste zyn,
Die niets hebben, en niets weeten
Waar te vlien van last en pyn,
Die zich regt ellendig heeten,
Zulken is van God de Zaaligheit
Toebereidt:.:
| |
3.Zaalig zyn:,: daar zich heilsbekomm'ring vindt,
Daar de zielen bitter treuren,
Kennende zich krank en blind,
Machteloos zich los te scheuren,
Die ontfangen haast het woord, zeer bly:
Gy zyt vry:.:
| |
4.Zaaligheit:,: is 'er in Gelatenheit,
Daar de zielen niets begeeren,
Maar, tot alle ding bereidt,
Zich van Jesus laaten leeren,
Dien is 't aardryk, waar zy gaan of staan,
Onderdaan:.:
| |
[pagina 24]
| |
5.Zaalig is:,: die de weereld rein zegt af,
Die de ziel geen heil kan geeven;
Die niet leeft by zwynendraf,
Maar in Jesus zoekt zyn leeven,
Met een honger, niet in schyn maar daad,
Wordt verzaadt:.:
| |
6.Zaalig zyn:,: die met hert en ingewand,
Niets als zielen, zielen zoeken,
Wier gemoed, van liefd' ontbrant,
Ook den Vyand niet kan vloeken,
Deeze worden met barmhartigheit
Ook geleidt:.:
| |
7.Zaalig zyn:,: die by trouwe Zielen zucht
Ook zich zelven niet vergeten,
En des herten reine tucht
Naar den zin des Geestes meeten,
Deeze zullen 's doods verderf ontvlien,
En God zien:.:
| |
8.Zaalig is:,: die door Mannelyken strydt
Christus zin heeft aangenomen,
En tot waare vreedzaamheit
Met het Schepsel is gekomen,
Krygt het Zeegel, dat hy is Gods kind,
Teêr bemint:.:
| |
9.Zaalig is:,: wien niets anders ov'rig is,
Wyl het vleesch en bloed is t'onder,
Als alleen dat d'Antichrist
| |
[pagina 25]
| |
Brult met zyn vervolgings-donder,
En den laatsten Vyand, in dien dag,
Overmag:.:
|
|