Detail van de gravure ‘De blauwe mantel’ uit ca. 1558 van Frans Hogenberg. Deze prent heeft mogelijk model gestaan voor het schilderij van Pieter Brueghel de Oude, De Nederlandse spreekwoorden.
Ongetwijfeld op gang gebracht door deze Europese literaire traditie komt dit verhaaltype bijna wereldwijd voor in de jongere mondelinge overlevering. Hoewel deze mondelinge overlevering (ook in Nederland) opmerkelijk stabiel is en weinig variaties kent, hebben zich toch enkele bijzondere redacties ontwikkeld. Zo kennen we uit Vlaanderen een mogelijk uit Noord-Frankrijk, waar zij ook voorkwam, overgewaaide redactie, die gekenmerkt wordt door een etiologisch, natuurverschijnselen-verklarend aanhangsel: de muizen doen een bel in het eten van de kat. Poes slikt deze door en nu horen ze hem overal en altijd aankomen. Daarom snuffelt de kat sindsdien aan alle eten dat haar voorgeschoteld wordt en na het eten schudt zij nog eens met haar lijf, om er zeker van te zijn dat zij deze keer geen belletje heeft doorgeslikt.
Het spreekwoord werd al vrij snel min of meer losgekoppeld van de fabel en kreeg als kernbetekenis: een zaak aanhangig maken, ergens mee beginnen, iets openbaren, ook: iets onzinnigs doen. Deze loskoppeling leidde ertoe, dat men meer en meer niet muizen, maar mensen als bel-aanbinders ging zien. In het spoor van deze betekenis- en functieverschuiving vinden we op het beroemde spreekwoordenschilderij van Pieter Brueghel de Oude (ca. 1525-69) uit 1559 en op de vele zich hierop baserende of hierdoor geïnspireerde Nederlandse en Vlaamse volks- en kinderprenten dit spreekwoord in beeld gebracht in de figuur van een man, die een kat een bel aanbindt.
jurjen van der kooi
teksten: De Meyere 1925-33, iv, p. 44; Perry 1975, p. 545; Poortinga 1976, p. 355.
studies: at 110; Brednich 1975; dg nr. 483; em vii, kol. 1117-1121; De Meyer 1962, pp. 440-449; De Meyer 1968, pp. 24-25, nr. 110**; Röhrich 1991-92, ii, pp. 821-822; Schippers 1995, nr. 264; Stoett 1923-25, i, nr. 1094; Tubach 1969, nr. 566; vdk pp. 292-293.