Van Aladdin tot Zwaan kleef aan. Lexicon van sprookjes: ontstaan, ontwikkeling, variaties
(1997)–A.J. Dekker, J. van der Kooi, Theo Meder– Auteursrechtelijk beschermdAli Baba en de veertig roversAli baba, een arme houthakker, ziet een groep rovers naderen en vlucht in een boom. Hij hoort hoe de roverhoofdman door het uitspreken van de toverformule ‘Sesam, open uw poort’ een deur in een berg opent waarin zich een grote schatkamer bevindt. De rovers rijden het hol in, waarna de deur zich vanzelf sluit. Nadat de rovers hun buit hebben opgeborgen en de berg hebben verlaten, spreekt Ali Baba de formule uit en verschaft zich zo toegang tot de schatkamer. Hij laadt goud en sieraden op zijn ezels en gaat ermee naar huis. Zijn vrouw leent een maat bij de vrouw van Ali Baba's rijke broer om de hoeveelheid geldstukken te meten. Zij zegt niet waarvoor | |
[pagina 42]
| |
Titelpagina van de editie van 1705 van deel i van Les Mille & une Nuit[s] van Antoine Galland (1646-1715).
ze de maat nodig heeft, maar haar schoonzuster vertrouwt de zaak niet en smeert de bodem van de maat met was in. Hierdoor blijft er een goudstuk aan de bodem kleven: de arme Ali Baba moet dus veel goud hebben! De broer dwingt Ali Baba te zeggen hoe hij aan dat goud is gekomen en eist dat hij zelf ook een bezoek aan de schatkamer mag afleggen. Ali Baba zegt hem de toverformule en bindt hem op het hart de formule niet te vergeten wanneer hij zich in de schatkamer bevindt, want anders kan hij de deur niet meer open krijgen. Maar nadat de broer van Ali Baba de schatkamer is binnengedrongen en bij elkaar heeft gezocht wat hij naar buiten wil brengen, kan hij niet meer op de toverformule komen. De rovers ontdekken hem bij hun terugkomst en hakken hem in vier stukken. Omdat zijn broer niet thuiskomt, gaat Ali Baba naar het rovershol en neemt zijn dode broer mee naar huis. Zijn slavin Mardschana laat de vier stukken door een schoenmaker aan elkaar naaien, waarna de broer van Ali Baba wordt begraven. De rovers beseffen dat er meer mensen zijn die zich toegang tot hun hol weten te verschaffen en gaan naar hen op zoek. Ze komen via de schoenmaker op het spoor van Ali Baba en markeren diens huis met een teken teneinde hem 's nachts te kunnen vermoorden. Mardschana ontdekt dit en voorziet alle huizen in de buurt van hetzelfde teken, waardoor het plan van de rovers wordt verijdeld. De rovers verstoppen zich daarna in leren kruiken en geraken zo het huis van Ali Baba binnen. Wederom ontdekt Mardschana de list: ze doodt de rovers door kokende olie in de kruiken te gieten. Alleen de roverhoofdman blijft in leven. Deze doet zich tenslotte voor als koopman, weet het vertrouwen van de zoon van Ali Baba te winnen en wordt als diens vriend bij Ali Baba thuis uitgenodigd. Daar herkent Mardschana in hem de roverhoofdman en doodt hem tijdens een dans.
Het sprookje van Ali Baba en de veertig rovers behoort samen met dat van Aladdin en de wonderlamp tot de bekendste sprookjes uit de Duizend-en-één nacht. De oudste versie treffen we aan in Antoine Gallands Les mille et une nuits (1704-17) (zie ook » Aladdin en de wonderlamp). Galland hoorde ook dit sprookje van de Syrische christen Hanna. Het sprookje werd via de vertaling van Galland in | |
[pagina 43]
| |
Europa zeer populair en kreeg na enige tijd in verschillende talen als volksboek verspreiding. De verschillende motieven waaruit het is opgebouwd (de verborgen schatkamer, de toverformule om de berg te openen, het meten van geld met een schepel, het binnensmokkelen van de rovers in leren zakken) wijzen alle in de richting van een oosterse oorsprong. Het sprookje, dat zeer frequent uit de mondelinge overlevering is opgetekend, vertoont niet steeds de volledige vorm zoals hierboven beschreven. Het eerste deel - de ontdekking van de schat en de bestraffing van de jaloerse broer - komt ook als zelfstandig sprookje voor (at 676, ‘Open Sesame’). In deze vorm kregen de gebroeders Grimm het via een van hun zegslieden, Ludowine von Haxthausen, toegestuurd en drukten zij het in hun Kinder- und Hausmärchen af (nr. 142, ‘Simeliberg’). Ook het tweede en laatste deel, waarin de rovers op zoek gaan naar Ali Baba om hem te vermoorden, komt als zelfstandig sprookje voor (at 954, ‘The Forty Thieves’). In Nederland en Vlaanderen is het sprookje zo'n 25 keer uit de mondelinge overlevering opgetekend, zowel in de complete als (een enkele keer) in de korte versie met alleen de eerste helft (at 676). De opgetekende versies zijn veel geringer van omvang dan de Galland-versie en zijn vaak inhoudelijk sterk aangepast aan de lokale cultuur. De hoofdpersoon is doorgaans naamloos, het aantal rovers varieert sterk, in plaats van de deur in de berg is sprake van een valluik of een grote steen die bij het uitspreken van de formule opzij rolt. De karakteristieke toverformule komt in veel verschillende vormen voor, onder andere ‘Berg Semsi, doet u open’, ‘Dieze, dieze open’, ‘Zeezaad, ga open’. In sommige verhalen zijn kabouters in plaats van rovers de eigenaren van de onderaardse schatten en vertoont de handeling ook een minder gewelddadig karakter. Een in Groningen in 1890 opgetekende versie eindigt daarentegen in de nuchtere alledaagse werkelijkheid: de Groningse ‘Ali Baba’, een kastelein, gaat naar de burgemeester om de zaak aan te geven, het rovershol wordt onderzocht en leeggehaald en het geld valt toe aan de gemeente. Die laat er flink wat voor doen en zo komt het geld, dat op een oneerlijke manier bijeen is gegaard, weer onder de mensen. De Franse cineast Jacques Becker verfilmde in 1954 het verhaal als een parodistisch sprookje met een socialistische ondertoon, getiteld ali-baba et les quarante voleurs, met in de hoofdrol de acteur Fernandel. ton dekker teksten: Boekenoogen 1905b, pp. 95-100; khm nr. 142; Littmann 1953, ii, pp. 791-859. |
|