Onder de groene linde. Verhalende liederen uit de mondelinge overlevering. Deel 3. Liederen over trouw en ontrouw in de liefde, verleiding en verlating
(1991)–A.J. Dekker, Marie van Dijk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 247]
| |||
ToelichtingIn Volendam, leven en lied wees B.W.E. Veurman op de overeenkomst tussen de melodie van dit lied en melodie nr. 734 in de Oude en Nieuwe Hollantse boerenlieties en contredansen (ca. 1700): Nae Oostland wil ik vaare. Mogelijk heeft dit laatste (gedeeltelijk) model gestaan voor En nou laat ik het minnen maar varen; wat de tekst betreft herinnert dan alleen de beginregel aan het voorbeeld (zie voor het lied Naar Oostland wil ik varen Onder de groene linde deel 2, lied 21]).
Tussen de versie die Veurman bij Klaas Tuip optekende en onze opname - bij dezelfde zanger - liggen acht jaren, een periode waarin zowel de tekst als de melodie weliswaar weinig maar toch enige veranderingen heeft ondergaan. | |||
[pagina 248]
| |||
1
En nou laat ik het minnen maar varen
En daar ik geen troost meer vind
Nou is het geleden zes jaren
Toen heb ik een maagd bemind.
2
Wat heb ik niet een uren
Staan hunk'ren naar die meid
En of ik haar niet kon begluren
Foei, het is geen malligheid.
3
Maar toen koos zij voor mij een ander
En waarom dat weet ik niet
En in plaats van mij te trouwen
Bracht ze mij in het verdriet.
4
En ik haat die loze streken
En ook jouw vals bestaan
De ontrouw is mij gebleken
Ik kijk nooit geen vrouw meer aan.
Dit lied werd gezongen door Klaas Tuip (1893-1982) te Volendam. | |||
Data en plaatsen van opname
| |||
Vermeldingen/literatuurVan Duyse I, nr. 198; Veurman nr. 31. |
|