Onder de groene linde. Verhalende liederen uit de mondelinge overlevering. Deel 3. Liederen over trouw en ontrouw in de liefde, verleiding en verlating
(1991)–A.J. Dekker, Marie van Dijk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 176]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IV
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
27
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ToelichtingDe versvorm van dit lied en in zekere mate de melodie van voorbeeld B zijn verwant aan O Straßburg, o Straßburg, du wunderschöne Stadt, eveneens een lied over een gedeserteerde en gevangen soldaat die echter, ondanks de smeekbeden van zijn ouders en ondanks de bittere tranen die zijn meisje om hem huilt, door de legerleiding niet wordt vrijgelaten. Volgens Erk/Böhme is dit een niet zo oud soldatenlied, vermoedelijk aan het eind van de 18e eeuw (vóór 1771) ontstaan in Zwaben, en in Duitsland algemeen bekend en geliefd (de meeste van onze opnamen werden gemaakt in de aan Duitsland grenzende provincies Groningen, Drente, Overijssel en Limburg). De manier waarop onze zegslieden het lied zongen was, op enkele uitzonderingen na, eerder lieflijk dan soldatesk. Slechts vier maal werd een twee- of vierkwartsmaat genoteerd; de vierentwintig overige opnamen werden in zesachtste maat gezongen.
In plaats van die stad van Wenen komt onder de opnamen twee maal die kamp van Milligen of Millegen voor (Tiendeveen 1967, Nieuw-Balinge 1974). Millegens kamp komt eveneens voor in een een soldatenlied uit de periode 1815-1890, toen Nederland nog werd geregeerd door een vorst (Haan 1957, nr. 34): Zien wij onze geliefde Vorst,
Dan klopt onze soldatenborstGa naar margenoot+
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en Ja, hier in 't vrije Nederland
Strijdt men voor Vorst en VaderlandGa naar margenoot+
We nemen aan dat met Milligen of Millegen het plaatsje Millingen bij Nijmegen wordt bedoeld en niet het ten zuid-oosten van Turnhout gelegen Millegem.
De reden waarom de soldaat deserteerde wordt in onze voorbeelden niet, in sommige andere varianten wel uiteengezet: [2]
Die wou gaan deserteren
Al om zijn zoetelief:
Om haar nog eens te spreken,
Om haar nog eens te zien.Ga naar margenoot+
[3]
Maar hij ging deserteren
Om zijn bruid te zien,
Terwijl hij toch goed wist
Dat dit niet mocht geschiên.Ga naar margenoot+
In de jaren zeventig heeft de Zangeres zonder Naam er het hare toe bijgedragen om het lied in Nederland (weer?) populair te maken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opname 9 februari 1962 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1
't Was in die stad van Wenen,
Al in die grote stad,
Waar duizenden soldaatjes
Hun inkwartiering had.
Maar onder die soldaatjes
Was een soldaatje klein,
Een van mijn kameraden,
Een goeieGa naar eind1. vriend van mij.
2
Hij deserteerde van zijn post,
't Was midden in de nacht.
Toen hebben ze hem gegrepen
En naar 't schavot gebracht.
Daar moest het soldaatje sterven,
Ja, sterven zijne dood,
Voor hem was geen genade meer,
't Was de koning die hem ontboodGa naar margenoot*.
3
Het meisje ging naar de koning:
Laat mijn soldaatje vrij
En anders zult gij morgenvroeg
De schande zien van mij.Ga naar eind2.
Ik zal u vier raadsels geven,
Als gij die allen raadt
Dan zult gij morgenvroeg
Weer hebben uw soldaat.
4
Zeg mij, wat is een koning,
Een koning zonder land?
Zeg mij, wat is het water,
Het water zonder zand?
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zeg mij, wat is de sleutel
Die op alle sloten past?
Zeg mij, wat is een spiegel,
Een spiegel zonder glas?
5
De koning op de kaart
Is de koning zonder land,
Het water uit mijn ogen
Is het water zonder zand,
Het geld dat is de sleutel
Die op alle sloten past
En een hartje vol ware liefde
Is een spiegel zonder glas.
6
Soldaatje kreeg genade,
Soldaatje kreeg pardon
Omdat zijn zoetelief meisje
Deez' mooie raadsels kon.
Is dat geen zuivere liefde
Die zij haar minnaar bood?
Zij redde haar soldaatje
Van een gewissen dood.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gezongen door Regina Maathuis-Veltman te Eindhoven. Zij werd geboren in 1913 te Bolsward. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
B. Wenen, Wenen, Wenen, WenenOpname 11 december 19701
Wenen, Wenen, Wenen, Wenen
Wenen, die grote stad,
Die meer dan duizend zielen
Die meer dan duizend bezat,
2
Daar was laatst een soldaatje,
Een soldaatje kloek en vrij.
Hij was een kameraadje,
Een beste vriend voor mij.
Twee van de in totaal tien strofen die Antonia Willekens van den Broek te Hamont (België) zong. Zij werd in 1925 geboren te Oud Gastel. Ook haar beide ouders kwamen uit Gastel. Haar vader werkte op kantoor bij Philips. Ze leerde de liederen van haar moeder, die ze weer van haar moeder had geleerd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
C. Al in die stad van WenenOpname 9 november 19621
Al in die stad van Wenen
Al in die schone stad
Daar wordt zo menig soldaatje
Door de liefde al omgebracht.
Gezongen door Japien Kiewiet-Stel te Winschoten. Voor meer gegevens over haar zie lied 28B. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.
Al in die stad van Wenen
Al in die grote stad
Daar wordt zo menig soldaatje
Door liefde omgebracht
Daar wordt zo menig soldaatje, o ja,
Door liefde omgebracht.
Gezongen door mevrouw B. Heeres-Hilvering te Sellingen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Data en plaatsen van opname
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vermeldingen/literatuurBakker nr. 236; Bartelink 1967, 119-121; Boekenoogen nr. 5183; Erk/Böhme III, nr. 1392; Haan 1957, [nr. 34] nr. 37; Hoffmann 1900, nr. 955; Lambrechts nr. 75; Peeters 1952, III, 120-121; Veurman/Bax nr. 37; Wouters/Moormann II, 275-277. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LiedboekjesDe Zeeuwsche minnezanger. Oostburg z.j.9 [na 1860], A.J. Bronswijk, p. 63. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|