Onder de groene linde. Verhalende liederen uit de mondelinge overlevering. Deel 3. Liederen over trouw en ontrouw in de liefde, verleiding en verlating
(1991)–A.J. Dekker, Marie van Dijk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 162]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ToelichtingZowel de melodie als enkele strofen en regels van dit lied zijn dezelfde als die van het lied Zolang de boom zal bloeien, dat in deel 4 van Onder de groene linde, in de rubriek Liefde en dood, aan de orde zal komen. Daarnaast lijkt de tekst van Zo lang de roosjes bloeien gedeeltelijk te zijn ontleend aan het lied Er reed er eens een ruiter al door het woud [deel 2, lied 29]:
De melodie van voorbeeld B is zowel voor dit lied als voor Zolang de boom zal bloeien de meest gebruikelijke. Voorbeeld A werd gekozen omdat het van onze opnamen de meest logische versie was. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lied
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opname 28 mei 19661
Zo lang de roosjes bloeien
En de lelies er heerlijk staan,
Zal ik mij nooit vertoeven
Om met een ander te gaan.
2
Een ruiter met zijn paardje
Reed door het donk're woud.
Hij zwaaide met zijn hoedje;
't Was pas achttien jaren oud.
3
Hij was nog jong van jaren,
Ik was er nog maar een kind;
Hij vroeg mij om te paren
Want ik werd door hem bemind.
4
Hij vroeg mij om te rijden
Al achter op zijn paard.
Ik wil wel met u rijden
't Is mij een ritje waard.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5
Maar dra was ik bedrogen
Ik zag hem nimmer meer.
Hij is ten strijde 'vlogen,
Tot strijd met ene heer.
6
Nu heb ik hem verloren.
Och, had ik het nu zowaar
Die trouw maar niet gezworen,
Was nu uit een groot gevaar.
7
Dus meisjes nu voor 't laatste,
Neemt hier een voorbeeld aan:
Laat raden u ten beste
Als gij uit rijden wilt gaan.
Dit lied werd gezongen door Annechien Pomp-Niezing (1895-1990) in Ter Apel. Voor meer gegevens over haar zie lied 15A. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dit zijn twee van de in totaal acht strofen die Jantje Joosten-de Leeuw (1901-1984) te Dwingeloo zong. Haar moeder kwam uit Diever en haar vader, die varkenskoopman en kleine boer was, was afkomstig uit Ruinen. De meeste liederen leerde mevrouw Joosten van haar broer die ook harmonika speelde. Ze hield een liedschrift bij waarin ze voornamelijk liederen noteerde die betrekking hadden op gebeurtenissen die lokaal of regionaal de aandacht trokken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Data en plaatsen van opname
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vermeldingen/literatuurGroen nr. 54; Wouters z.j., p. 104-105. |