Onder de groene linde. Verhalende liederen uit de mondelinge overlevering. Deel 3. Liederen over trouw en ontrouw in de liefde, verleiding en verlating
(1991)–A.J. Dekker, Marie van Dijk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||
17
| |||||||||||||||||||
ToelichtingDe melodieën van de opgenomen varianten vertoonden geen noemenswaardige verschillen, evenmin als de teksten. Wel waren alle teksten fragmentarisch en/of op sommige plaatsen onduidelijk. De uiteindelijk geselecteerde versie werd daarom aangevuld met passages uit andere opnamen. | |||||||||||||||||||
Opname 3 april 1954 | |||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||
1
't Was op een schone zomerdag
Dat ik uit wand'len wou gaan treden.
't Was om een wandeling te doen
Buiten in het jeugdig groen.
En ik marcheerde langs de velden
waar ik een schoon bosje zag:
Het was beplant van alle zijden,
Maar in het midden, in het midden
Was een plas.
2
'k Vond daar een zeer schoon aardig kind
Die aan het water was gezeten,
Die tot het baden was gezind
Zoals men vele meisjes vindt.
Mocht ik haar een bloem bezorgen
Want mijn liefde die was groot,
Maar ik hield mij stil verborgen
Om te weten, al om te weten
Wie zij was.
3
Ze zette haar neder in het groen,
En begon haar te ontkleden.
Ze meende dat ze allenig was,
Sprong toen in de waterplas.Ga naar margenoot+
Doch wat moest mijn hartje kloppen
Toen ik hare schoonheid zag:
Ze had twee schone rozeknoppen
Die aan haar jeugdig, aan haar jeugdig
Lichaam zat.Ga naar margenoot+
| |||||||||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||||||||
4
Ik liep zeer zachtjes langs de grond
Om haar kleren weg te nemen
Ik kroop heel zachtjes langs de grond
Nam haar kleren weg terstond.Ga naar margenoot+
En ze heeft mij niet vernomen
Want pas na een korte tijd
Toen is zij uit die plas gekomen,
En ze riep: O God, ze riep: O God,
'k Ben mijn kleren kwijt!
5
Met al haar zuchten en getraan
Om het verlies van hare klerenGa naar margenoot+
Riep zij: O God, wat nu gedaan,
Moet ik zo naar huis toe gaan?
Wat zullen de mensen nu van mij praten
En de jongens bovenal!
Moet ik zo door stad en straten
Zo moedernaakt, zo moedernaakt
Naar huis toe gaan?
6
Ik kon niet langer blijven staan
Ik ben mijn boodschap gaan volbrengen.Ga naar margenoot+
'k Liep toen zachtjes op haar aan,
Sprak haar met zoete woordjes aan:
Laat ons samen in vreugde leven
Want mijn liefde die is groot.
Ik zal uw kleren wedergeven
Zo gij dan wordt, zo gij dan wordt
Mijn echtgenoot.Ga naar margenoot+
7
[...]
[...]
Zij sprak: Het is voor mij een spijt
Want dan ben ik mijn maagddom kwijt
Ik dacht die bloem nog te bewaren
Want het is mijn enigst goed;
[...] van bezwaren
Wanneer ik die, wanneer ik die
Verliezen moet.
8
Al uw klagen of geween
Meisjelief, het kan niet baten,
Ik heb uw kleren zoals ge ziet,
Meisjelief, je krijgt ze niet
| |||||||||||||||||||
[pagina 140]
| |||||||||||||||||||
Je moet het een of 't andere kiezen
Al is 't ook tegen wil en dank;
Uw maagdedom moet je toch verliezen,
Al is 't ook nu, al is 't ook nu
Of een andere keer.Ga naar margenoot+
Gezongen door Elisabeth Meijerhof-Generaal (1897-1988) te Borgsweer (Gr.), aangevuld met passages uit opnamen gemaakt bij mevrouw Japien Kiewiet-Stel in Winschoten (1962), mevrouw Bontje Dalman-Douma in Buitenpost (1965), mevrouw A. Stötefalk-Dekker in Blijham (1967) en de heer Hendrik Piek in Veenoord (1972). De grootmoeder van Hendrik Piek, zelf geboren in 1887, vertelde hem dat de twee uit het liedje later toch nog getrouwd zijn. | |||||||||||||||||||
Data en plaatsen van opname
|
|