Onder de groene linde. Verhalende liederen uit de mondelinge overlevering. Deel 3. Liederen over trouw en ontrouw in de liefde, verleiding en verlating
(1991)–A.J. Dekker, Marie van Dijk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 94]
| ||||||||
9
| ||||||||
ToelichtingDubbelzinnigheid in dit lied is troef, vandaar dat men zich kan afvragen of het meisje echt zo naïef is dat ze gelooft dat de heer een ‘pieterman’, een vis, in huis heeft, of dat ze van de dubbele betekenis van het woord op de hoogte is en zich willens en wetens laat verleiden, hetgeen overigens niets afdoet aan de grofheid waarmee de man haar vervolgens behandelt.
In een aan ons voorbeeld verwante versie uit Frans-Vlaanderen, opgetekend door E. de Coussemaker, komt het meisje uit Duinkerken.
Een meisje die [dat] van Scheveningen kwam, sangejo!, in Nederland welbekend via onderwijs en jeugdbeweging, is een gekuiste, geromantiseerde versie van het lied op een nieuwe melodie. Van Duyse nam deze versie op met de toevoeging: ‘Door Juffr. Emerence De Tière gehoord te Basel (Oost-Vlaanderen) en door haar broeder, Nestor De Tière, en Jan Blockx, bewerkt in het lyrisch zangspel: De bruid der zee, Antw. 1901, derde bedrijf, vierde toneel.’ | ||||||||
[pagina 95]
| ||||||||
Opname 5 april 19591
Daar kwam eens een meisje van Schevening aan
Ze had er een mandje met visjes belaân.
Ze riep er gewis: Wie koopt er mijn vis?
Ik heb haring en rog die nog levendig is!
2
Een knaapje die buiten het venstertje lag
Die knikte het aardige kind goedendag.
Hij riep er met zwier: Zeg zus, kom 's hier,
Verkoop mij 'n scholletje drie of vier.
3
Wie zegt jou te knikken, wie maakt jou zo groen?
Wat Haagse sinjeur, wat wil je me doen?
Je draait mij geen loer, jou olijke boer!
Wil jij niet verkopen, loop dan naar je moer!
4
En ik wil wel verkopen, maar je vraagt mij 'ne schol,
Daar heb ik signeurtje geen mandje van vol.
Ja, haringGa naar eind1) en rog, die heb ik genogt
Want geloof me, signeurtje, ik heb niets verkocht.
5
Maar halenGa naar margenoot*, welaan, daar heb je niets an.
Heb je dan bijgeval nog een pieter de manGa naar margenoot*Ga naar eind2)?
Ja, ik heb er nog twee. - En de mijne is drie!
Ik geloof niet signeurtje voordat ik het zie.
| ||||||||
[pagina 96]
| ||||||||
6
Kom dan maar naar binnen dan maak ik je los.
Wat heeft u dat zootje aan strand wel gekost?
Een daalder signeur, dat geefGa naar margenoot* ik er veur,
Geef mij dan twee gulden, dan heb je 't niet duur.
7
De knaap die niet bleu was die trok er van leer.
De meid werd verlegen: Foei schaam je, meneer!
Als gij het niet laat dan ben ik in staat
Te roepen, jandorie, de mensen van straat.
Zwijg stil, jou karonjeGa naar margenoot*, ik heb haast gedaan,
Hier heb je twee gulden, dan kun je weer gaan.
Als Jacob wat zeit, mijn aardige meid,
Dan moet je maar zeggen: Mijn vis ben ik kwijt.
9
Olijke Scheveningse die haar vis verkoopt,
Ik raad u dat je niet met geen pietermans loopt
Van vrijer of mans, dan heb je geen kans
Om te proeven van levende pieterdemans.
Dit lied werd gezongen door Neeltje Pietertje Warbout-de Vries (1891-1978) te Rockanje. Mevrouw Warbout kende heel veel liederen, waarvan ze de meeste van haar vader leerde. Voor ons archief zijn er een dertigtal van opgenomen. Haar dochter Neeltje Johanna Elisabeth Rapati-Warbout, bij wie ze de laatste acht jaar van haar leven bij in huis is geweest, vertelde ons dat haar moeder haar hele leven heeft gezongen. Ze kende veel liederen uit de overlevering, ze zong schoolliedjes en later nam ze steeds meer repertoire over van hetgeen ze op de radio hoorde. Ze zong tijdens alle soorten werkzaamheden in en om het huis. Mevrouw Warbout voerde met haar man een klein tuindersbedrijf. | ||||||||
[pagina 97]
| ||||||||
Data en plaatsen van opname
| ||||||||
Vermeldingen/literatuurBakker nr. 75; van Duyse I, nr. 230; Coussemaker nr. 75; Kalff 744. | ||||||||
Liedboekjes
Sangejo-versie:
|
|