Onder de groene linde. Verhalende liederen uit de mondelinge overlevering. Deel 2. Liederen over ontluikende liefde, werving, vrijage en zwangerschap
(1989)–A.J. Dekker, Marie van Dijk, Ernst Heins, Henk Kuijer– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 225]
| |||||||
35
| |||||||
ToelichtingOver dit lied weten we weinig meer dan dat de arts C. Bakker het omstreeks de eeuwwisseling in Broek in Waterland optekende. | |||||||
[pagina 226]
| |||||||
* variant strofe 3, 4 en 7:
En het is er ge-le-den een klein half-uur, Toen ben ik hier pas ge - ko - men. 1
Er zou een visser uit vissen gaan
Met zijn vergouden snaren
En hij deed er zijn tasje opzij
Met zijn visserssnaren erbij.
2
Wat zag hij van verre daar in het schijn?
Een aardig lief meiske naderen tot mijn.
Zij sprak hem zo vriendelijk aan:
Visser, o visser waar kom je vandaan?
3
Ik zit hier te vissen voor mijn plezier
Al aan de waterstromen
En het is er geleden een klein halfuur
Toen ben ik hier pas gekomen.
4
Het meisje dat sprak hem zo vriendelijk aan
Uw woorden staan in mij te prijzenGa naar eind*
En ga je een klein eindje verder met mij,
Zal ik u een slootje aanwijzen.
5
Hij schoot er zijn dobber wel vijf maal diep
Eer dat het meisje om hulpe riep.
Zij sprak er: nog nooit zo een vis
Die in mijn slootje gevangen is.
| |||||||
[pagina 227]
| |||||||
6
Wat zag zij van verre daar in het schijn?
Een aardig lief manneke naderen tot hem.
Het meisje kroop in het moeras
Toen zij zag dat haar vader het was.
7
Hebt gij in mijn dochters slootje gevist
Zo moet gij haar eeuwig trouwen.
En het slootje waar nooit geen schoon water in is
Dat zal je doen berouwen.
8
't Was negen maandjes en een dag
Toen het meisje al op haar kraambedje lag.
Och kindlief stel u niet zo aan
Ginder daar komt uw visser weer aan.
Hendrikje Bloemsma-Smit (1887-1979) te Emmercompascuum werd geboren in Borger. Ze was op een na de oudste van de twaalf kinderen in het gezin. Omdat haar beide ouders in het veen werkten, moest zij al jong op de andere kinderen passen. Later hielp ook zij in het veen, voornamelijk bij het laden en trekken van de turfschepen. Het werk op het veld begon om vijf uur 's ochtends en ging door tot in de avond. Ze bezocht alleen de eerste klas van de lagere school. Toen ze volwassen was, heeft ze zichzelf goed leren lezen en schrijven en haar kennis op vele terreinen uitgebreid. Ze volgde zoveel mogelijk de educatieve uitzendingen van radio en televisie. De meeste van haar liederen leerde ze als kind, thuis en op het veld, van haar vader en moeder, die allebei veel zongen. ‘D'r was niks anders en dan moest je maar zingen’, zo luidde haar commentaar. Ze schreef de liederen rond haar tachtigste jaar nauwkeurig voor ons op, steunend op haar goed geoefende geheugen. Wij hebben dertig liederen bij haar opgenomen. Zie bijlage 1 voor meer gegevens over haar. | |||||||
Data en plaatsen van opname
| |||||||
KaartZie de volgende pagina. | |||||||
[pagina 228]
| |||||||