Onder de groene linde. Verhalende liederen uit de mondelinge overlevering. Deel 2. Liederen over ontluikende liefde, werving, vrijage en zwangerschap
(1989)–A.J. Dekker, Marie van Dijk, Ernst Heins, Henk Kuijer– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 178]
| |||
ToelichtingDit lied is waarschijnlijk gemaakt naar aanleiding van een plaatselijke gebeurtenis. | |||
[pagina 179]
| |||
1
Komt jongens hoort dit lied
Wat ik u ga verhalen,
Wat op het Kralo is geschied
Met die meid van achttien jaren.
Het was een schone knappe meid,
Zij had met de knecht gevrijd,
Het was een schone knappe meid
Zij had met de knecht gevrijd.
2
En het was nog niet heel laat
't Had pas tien uur geslagen.
En toen dacht ze bij zichzelf
En ik zal het nu maar wagen
Zij nam een kloek besluit
En trok haar broekien uit.
3
Toen naar de hilde op
Dit deed zij zonder schromen
En ze stapte moedig voort
En bij zijn bed gekomen
Sprak zij: mijn lieve vent
Het kost u vannacht geen cent.
4
Albert sprak toen tegen haar:
Zou 't onze boer niet horen
Want als die 't hoort 't gebaar
Dan zijn wij wis verloren.
Zij sprak: vrees geen gevaar
Wij speelden dit wel klaar.
5
Albert trok de zeilen op,
Hij ging toen schuitje varen
En hij had het voor de wind
En dacht niet aan gevaren.
En het ging hun naar de zin,
Zij sliepen weldra in.
6
Maar de andere morgen vroeg
Toen de boer haar wilde wekken
Vond ie Anna niet te bed
Maar bij de knecht op de hilde.
O jongens wat een pret
Zij lagen beiden te bed.
| |||
[pagina 180]
| |||
7
En de boer riep toen zijn vrouw,
Kom gauw eens even kijken
Wat op de hilde is geschied
En het laat zich nu wel blijken.
De vrouw zei niets maar dacht:
'k Heb wel iets gehoord vannacht.
8
Maar de andere morgen vroeg
Toen kon zij niet meer eten.
Zij sprak toen Albert aan
En ik zal u nooit vergeten.
En met een diepe zucht
Is ze Ruinerwold ontvlucht.
Gezongen door Jantje Joosten-de Leeuw (1901-1984) te Dwingelo. | |||
Data en plaatsen van opname
|
|