Onder de groene linde. Verhalende liederen uit de mondelinge overlevering. Deel 2. Liederen over ontluikende liefde, werving, vrijage en zwangerschap

[p. 132]

19
Laatstmaal trok ik eens ter jacht

Samenvatting

Een jongeling trekt als jager de natuur in waar hij stuit op een herderin die hem inwijdt in de rituelen van het liefdesspel.

Toelichting

Het tweede voorbeeld van herderspoëzie in deze bundel. Evenals in Op ene vroege morgenstond (lied 10) vindt de ontmoeting vroeg in de ochtend, midden in de vrije natuur plaats en is de liefde wederzijds.

Lied
Laatstemaal trok ik eens op die jacht

Opname 18 december 1967

[p. 133]

1

 

Laatstemaal trok ik eens op die jacht

 

En wat vond ik daar toen onverwacht,

 

Een scheun herderin ja, die ik daar zitten vond,

 

Het was op enen vruuge morgenstond.

 

Een scheun herderin ja, die ik daar zitten vond,

 

Het was op enen vruuge morgenstond.

Ik ben al tot dees maagd gegaan
Door haar schoonheid deed mij blijven staan.
Zij vertelde mij hare zoete lieve taal
Ja nog veel schoner als een nachtegaal.

Ik nam dees maagd al bij die hand,
Ik geleidde haar langs een waterkant,
Ik geleidde haar langs het jeugdig jagersbos
Daar liet de jager bei zijne handjes^* los.

Ik voerde deze maagd al door het groen
Ik gaf haar zoen ja zoen op zoen.
Zij dankte mij hare zoete lieve taal
Ja nog veel schoner als een nachtegaal.

Ik was pas achttien jaren oud,
Ik werd door ene herderin getrouwd.
Ene herderin ja die ik zo teer bemin
Ik schreide als er een onnozel kind.

Ja wisselsjagers^* die gij zijt,
Bij het jagen op zo'n flinke meid
En als gij dan een heel klein haasje ziet,
Schiet het dan raak maar kwetst het meisje niet.

De zangeres Jacoba Huberta Vollenberg-Aerts (1887-1976) te Venray werd geboren in Merselo. Ze leerde een groot deel van haar repertoire van haar vader, de landbouwer Hendrikus Aerts. Ze werd op negenjarige leeftijd koeienhoedster bij de familie Willems. Daarna werkte ze enkele jaren als dienstmeisje in café De Nachtegaal van dezelfde familie in Heide bij Venray. Daar leerde ze veel liederen. Het café was een trefpunt voor omwonenden uit de wijde omgeving. Het stond midden op de heide in een dunbevolkte streek.

* elders: hondjes

* vissers, jagers

[p. 134]

Café De Nachtegaal (foto 1915) (Bron: Venray van Vroeger (1979-1981)

Data en plaatsen van opname

10 12 1966	Helden
12 10 1967	Venray
18 12 1967	Venray
31 01 1968	Rilland
07 10 1969	Milheeze

Vermeldingen/Literatuur

Daan 1950, 327-328; Peeters 1952, II, 16-17; Pool 1918, 78.

[p. 135]