Onder de groene linde. Verhalende liederen uit de mondelinge overlevering. Deel 2. Liederen over ontluikende liefde, werving, vrijage en zwangerschap
(1989)–A.J. Dekker, Marie van Dijk, Ernst Heins, Henk Kuijer– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 128]
| |||||||||||||
18
| |||||||||||||
ToelichtingIn 1795 werd dit lied in Brussel opgetekend en in 1807 door Büsching en Von der Hagen in de (Nederlandse) appendix van hun Duitse volksliederenverzameling gepubliceerd. In het zogenaamde Rostocker Liederbuch, een handschrift uit de vijftiende eeuw, staat een liedGa naar eind1. dat op z'n minst verwant is aan Het was op enen avond laat. De eerste vijf strofen (er zijn er tien) van dit lied - dat zich overigens in de Duitse zangtraditie heeft ontwikkeld tot een soort equivalent van Ik voer laatst over zee wil je mee - luiden als volgt: Ich ghinck wol by der nacht
de nacht was also duster
dat ik nicht en sach.
Ich qwam vor leves dor.
de dor de was ghesloten,
de gryndel was dar vor.
Ich kloppede also lyse
mit enem vingherkyn:
stand up, holder bolekyn
und lat mich to dich in!
‘Ich late dich nicht yn
du swerest my to den hilghen
du willest myn eghen syn.’
| |||||||||||||
[pagina 129]
| |||||||||||||
Trud leveken lat mich yn!
lat dat dich entbarmen
dat ich vor vroren byn!
| |||||||||||||
Lied
| |||||||||||||
[pagina 130]
| |||||||||||||
3
Ik doe er niet open of ik laat er niemand in,
Ik laat er voorwaar geen minnaar meer in
Of gij zult mij zeggen die waarheid
Ja o ja die waarheid
Dat gij mij oprecht bemint,
Dat gij mij oprecht bemint.
4
Ik bemin u alleen en anders geen.
Mag ik er een wijle al bij u zijn?
Dan kom vanavond maar aan mijn slaapvenstertje
Ja o ja slaapvenstertje,
Dan zal ik u laten derin,
Dan zal ik u laten derin.
5
Des nachts omtrent half middernacht
Kwam er op haar slaapvenstertje een slag
Zodat haar moeder begon te vragen
Ja o ja te vragen,
Wat er op haar slaapkamer was,
Wat er op haar slaapkamer was.
6
Ach moeder van mij ach moeder sprak zij,
Dat is er ons katteke maar zo klein
En dat heeft er een muizeke gevangen
Ja o ja gevangen
En daarmee speelt zij robbedobbedob,
En daarmee speelt zij robbedob.
7
Jonkmans zonen wie gij zijt
Die er een dochterken hebt gevrijd
En het jawoord al hebt verkregen
Ja o ja hebt verkregen
Als zij 't maar standvastig blijft,
Als zij 't maar standvastig blijft.
De zangeres Anna Maria van den Broek-Hoeben (1902-1984) te Milheeze werd geboren in Neerkant. Haar ouders kwamen ook uit Neerkant. Haar vader was boer. In het gezin waren elf kinderen. Er werd thuis veel gezongen. Ze woonden wat achteraf, dicht bij de Noordervaart. Daar kwamen ze veel in contact met de Peelwerkers. De meeste van hen waren afkomstig uit het noorden van Limburg en oosten van Brabant. Van deze Peelwerkers leerden ze veel liederen. Een andere bron voor hun lied- | |||||||||||||
[pagina 131]
| |||||||||||||
repertoire vormden de scheepsjagers die met paarden de turfschepen door de Noordervaart trokken. Mevrouw Van den Broek diende voor haar huwelijk bij een boer in Milheeze. Ze zong haar hele leven en deed dat zeer bedachtzaam en zorgvuldig. Ze had een duidelijke belangstelling voor de dialecten en de geschiedenis van haar streek. In de loop der jaren hebben wij ruim veertig liederen bij haar opgenomen. | |||||||||||||
Data en plaatsen van opname
| |||||||||||||
Vermeldingen/LiteratuurBöhme 1925, 159-161; Duyse 1903, II, 986-987; Hoffmann 1856, 234-235; Ranke/Müller-Blattau 1927, 254-255. |