delijk gebleken was, dat
v.d.L. een arme bliksem was, dit praatje van de 50.000 Mark niet ontzenuwd.
Toen deze leugen dus te stuntelig bleek, omdat elke arbeider, die hem gekend had,
den leugenaar uitgelachen zou hebben, werd een betere bedacht. Maar toch ligt
nog altijd de leugen over de Rm. 50.000 daar EN DE BESCHULDIGERS MOETEN DIE NOG
BEWIJZEN!
De tweede leugen, die deze moreel verrotte reptielen hebben bedacht is:
homosexueel. Gij moet dit bewijzen.
De derde leugen is: fascistische neigingen. Wat daarover in het Bruinboek
geschreven is als ‘bewijs’ lijkt naar niets. Gij hadt die leugens noodig, gij
hebt ze echter niet bewezen.
Nog eens, niet van der Lubbe moet bewijzen dat hij onschuldig is, maar gij moet
zijn schuld bewijzen.
Maar er is meer.
Het betreft hier een arbeider die het onvoorwaardelijk vertrouwen van zijn
kameraden heeft. Zij kennen hem door en door. En zij zullen alles doen om hem te
verdedigen, reken daarop. En dan, wij waren in de gelegenheid om aan te toonen
dat uwe ‘bewijzen’ stinkende leugens, verdraaiingen, opzettelijk vervalschte
‘bewijzen’ waren. Wij konden aantoonen, dat gij opzettelijk gelogen hebt,
omtrent de omkooping, omtrent de provocatie, omtrent de homosexualiteit.
Maar het kan elke revolutionnaire arbeider overkomen dat gij zijn proletarische
eer bezwaddert. En dat hij niet in staat is, aan te toonen, dat gij liegt, dat
gij vervalscht. Wij hadden geluk, wij betrapten u; Uw ‘bewijzen’ zullen verder
dienen om u voor de arbeiders te ontmaskeren, opdat zij u uit hun midden weg
trappen. Maar boven al wat wij aantoonden in deze zaak is er nog één bewijs, dat
zoo overtuigend is, dat de ar-