Dat is het wat alle heerschers, om het even wat hen overigens scheidt,
gelijkelijk vreezen: het op het tooneel verschijnen van het geheel zelfstandig
handelend proletariaat.
Inmiddels gaat de campagne tegen M. van der Lubbe en daardoor tegen de
revolutionnaire idee voort. Thans nu wij deze inleiding schrijven, is een nieuwe
vertooning in gang, namelijk een schaduw-proces.
Onder de getuigen die gehoord werden was o.a. de zeer idealistische
politie-president van Berlijn, de heer Greszinski, sociaal-democraat, de man die
het gebruik van pantserwagens tegen demonstreerende arbeiders invoerde. Met
behulp van dergelijke lieden zal opnieuw bewezen worden, de lasterlijke
aantijging, dat Marinus van der Lubbe een nazi-provocateur is.
Men wist, dat de inhoud van het Bruinboek geen waarheid bevatte; men wist, dat
die inhoud de toets der critiek niet zou kunnen doorstaan en had iets nieuws
noodig. Maar zelfs deze heele comedie zou ons niet beroeren, want het
interesseert ons niet en het interesseert Marinus van der Lubbe niet, hoe de
burgerij ons beoordeelt, ware het niet, dat deze geheele farce een poging is, de
beteekenis van het optreden van Van der Lubbe voor het proletariaat te
verdraaien.
Maar het gaat bij ons om het proletariaat. Het Roodboek wil daarom geenszins zijn
een poging om bij de burgerij een mildere stemming ten opzichte van Van der
Lubbe te doen ontstaan. De samenstellers van dit geschrift, die niet zooals zij
van het Bruinboek de medewerking hebben gehad van kunstenaars en intellectueelen
van de geheele wereld, die niet de beschikking hadden over de talrijke
ondernemingen des heeren Münzenberg, noch over het apparaat en