[LXI]
Enkele weken later, toen de jicht een weinig geweken was, verliet hij, na zijn schuldeischers misleid te hebben, in alle stilte Amsterdam. Hij, landvoogd en kapitein-generaal der Nederlanden, de meest gevreesde tyran van zijn tijd, was genoodzaakt als een dief te vluchten. Na kort in Brussel vertoefd te hebben, waar hij de komst van zijn opvolger afwachtte en hem de regeering overdroeg, verliet hij voor immer de Nederlanden. Een eenzame, gebroken grijsaard, opgebruikt in een strijd, waaraan hij gemeend had geheel zijn leven te moeten wijden, miskend door zijn vrienden en vervloekt door zijn vijanden, die achterbleven in de verwoeste steden en bij de graven zijner slachtoffers.
Amsterdam, Juni 1935 - Juni 1936.