kamer boven, de slaapkamerstoelen, de tabouretten van op zolder, de groene bank van den overloop.
De gang, de winkel en de kamer stonden in een oogenblik stampvol en nu moesten de groene bank en de keukenstoelen weer naar boven. De fleschjes Stout werden achter, onder langs de toonbank gezet; de Champagne in de kamer onder het bureau en de glazen er boven op.
Tegen acht uur was alles klaar en kwam de stoet. Monsieur le millionnaire liep voorop in gekleede jas met hoogen hoed. Groot, breed en dik, met achter hem aan alles wat Belg en niet-Belg was. Moeder wachtte hem op met een helder wit schortje voor en ze vroeg gladweg:
- Qu'est-ce que vous allez prendre, monsieur le millionnaire, en hij zei met een zware klokkestem:
- Madame, je ne bois que du Stout. Hub vloog achter de toonbank en kwam met zijn armen vol fleschjes naar binnen.