Dan zeg je maar ‘ja’ of ‘nee’ en ‘zoo is 't’, weerlegt moeder.
Mijn broer blijft echter toch liever binnen zitten, als er weer een klant komt. Moeder roept mij in de kamer en gaat dan zelf.
- Daar heb je zoo'n onzin uitkramende meneer, smaalt mijn broer.
Ik vind ook, dat zij 't slecht getroffen heeft met Jaspers.
Zijn grijze knevels, waarvan de haren als hij drinkt tot op den bodem van zijn glaasje slieren, hangen er vochtig en troosteloos bij. Als hij gedronken heeft, slurpt hij, met zijn onderlip naar voren, de in zijn snor achtergebleven jenever naar binnen.
Zijn platte, scheeve, vettige pet zakt tot op de borstelige wenkbrauwen, die slordig voor de waterige oogen hangen en aan den langen puntneus: een droppel. Die droppel heeft mij al urenlang beziggehouden, alleen maar door er te hangen. Ik heb hem herhaalde malen in 't oog gehouden, terwijl ik de klanten be-