Lof der geldsucht, ofte Vervolg der rym-oeffeningen(1702)–Jeremias de Decker– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 103] [p. 103] Uytnoodinge van Amsteldam Aen sijne Keur-vorstelijke Doorluchtigheyt van Brandenbvrgh. Tandem venias, precamur. 's LAnds kielen braken vast van blijdschap vier en vlam, En schencken BRANDENBURG de welkomst met hun allen. O dat my ook dese eer eens mogt te beurte vallen; En Keur vorst FREDERICK eens herwaerts over quam, En sijn verblijf een' poos aen mijnen Y-stroom nam, Hoe soude ick oock 't kanon doen spelen van mijn' wallen, En mijnen Amstel doen met vlag en wimpel brallen, En van de welkomst vreugd doen Juychen mijnen dam! Ick bid u, machtig Vorst, en schey niet van ons' palen, Of doe my d'eer eerst aen, dat ick u eens onthalen, Eens wat feesteren mag alleenlijck voor wat tijds. Ghy sult my grootelijcx verplichten en vervreugden, Indien ick u mijn' sucht tot uw' doorluchte deugden, Dus lang van verr betoont, eens toonen mag van bijds. Vorige Volgende