Het ging dus toch tussen Adela en Clementina.
En je koos Adela en merkte tegelijk dat Clementina een kind onder het hart droeg.
Zo is het en niet anders.
(luid)
Lampoot, Lampoot! Je ligt achter de deur te luisteren. Kom de schobbejak wegjagen. Hij valt mij lastig. Hij slaat er gore taal uit. Hij heeft het over de bezetting van de baarmoeder van een jonge vrouw.
(sterk gedisproportioneerd individu met aanzienlijke torenschedel, tevens verlamd, komt op zijn zitvlak aangeschoven uit een deur in een schot rechts)
Weg jij, hoerenloper, tepelzuiger!
(Hij schuift bliksemsnel op Arthur af)
Eruit, schandvlek van het mensdom, eruit!
(die opgevlogen is en zich zo tactisch mogelijk naar de uitgang terugtrekt)
Het lijkt hier wel een gekkenhuis!
Ja, je dacht je zin te kunnen doordrijven. Ik zou je kinderen afdrijven.
(Arthur is verdwenen. De heks en Lampoot zijn alleen achtergebleven. Er heerst een poos stilte terwijl zij hijgen als hagedissen, zichtbaar vermoeid)
Kom naast me zitten, Lampoot.
(vertederd)
Hebben ze je weer lastig gevallen, Doriana?
Wij worden tegenwoordig gauw moe, Lampoot. Wij hebben vroeger wel andere karweien opgeknapt.
Ja, die ene die ik in zijn lies heb gebeten.
En die andere die je een messteek in de rug hebt toegebracht.
Ja, dat was de goeie ouwe tijd.
De mensen worden hoe langer hoe dommer. Zij kunnen niets meer en zij weten niets meer.
Wie kan nog een goeie beet of een goeie messteek bijtijds toebrengen?
Kom dichter bij mij, Lampoot, dat ik je in je hoofd kan krauwen. Hoe lang is het geleden dat ik je van de straat heb opgeraapt?