| |
| |
| |
Aantekeningen van de tekstverzorger
In deze uitgave zijn alle, gebundelde en ongebundelde, gedichten van Cola Debrot, voorzover achterhaalbaar, opgenomen. Van gedichten waarvan meer dan éen versie bestaat, is de laatste gekozen, als het vaststaat of waarschijnlijk is dat de auteur daar zelf de hand in gehad heeft. Varianten worden in de hierna volgende notities, na vermelding van de vindplaats, beschreven.
Alleen de teksten uit Debrots eigen bundels en uit tijdschriften zijn systematisch verwerkt; handschriftelijke teksten en typoscripten (meestal uit de nalatenschap) worden alleen dan genoemd en beschreven als de tekst, geheel of gedeeltelijk, niet in gedrukte bronnen te vinden is. Versies waarvan zo goed als zeker is dat de auteur er zelf geen bemoeienis mee gehad heeft (zoals die in besprekingen, jaarboeken, bloemlezingen) zijn niet vermeld.
Vertalingen en bewerkingen zijn, in overeenstemming met de gewoonten van de auteur, tussen de andere teksten in opgenomen, met de aanduidingen die de dichter zelf aanbracht.
De drukgeschiedenis van de gebundelde gedichten is eenvoudig en levert geen grote problemen op bij de beschrijving van varianten, behalve op het gebied van de spelling. De bundels zijn:
Bekentenis in Toledo. Amsterdam z.j. (Blijkens het colofon van de tweede druk: clandestien verschenen in het voorjaar van 1945, in 100 exemplaren gedrukt op de handpers van De oude Zoutkeet; hierna bt-1).
Bekentenis in Toledo. Amsterdam 21946 (De Ceder, deel 12; hierna bt-2).
Navrante zomer. Amsterdam 1945 (De Ceder, deel 4; hierna nz).
De afwezigen. Amsterdam 1952 (De Ceder, deel 29; hierna da).
Tussen de grijze lijnen en andere gedichten. Amsterdam z.j. (1970, hierna gl).
In deze Gedichten zijn de bundels (en binnen de bundels de gedichten) in de oorspronkelijke volgorde afgedrukt.
Tussen de grijze lijnen bestaat echter voor de helft uit een keuze uit de voorgaande bundels, en werd daarom niet in zijn geheel opgenomen. Alleen de tweede helft, bestaande uit tot op dat moment nog niet gebundelde gedichten, is op de plaats waar de bundel chronologisch thuishoort afgedrukt. Van de uit vroegere bundels overgenomen gedichten is de versie van gl, steeds de laatste, aangehouden.
| |
| |
Na bt-2 (1946) is Debrot op de nieuwe spelling overgegaan. Van die gedichten waarvan de laatst gepubliceerde versie in bt-2 of in nz te vinden is, had bij strikte handhaving van het ‘laatste hand’-principe de oude spelling gevolgd moeten worden, doch teksten uit da en gl zouden in nieuwe spelling opgenomen zijn. Ten gevolge van de twee richtinggevende beginselen: bundelvolgorde en ‘laatste hand’ zouden opeenvolgende gedichten wisselend in oude en nieuwe spelling afgedrukt zijn.
Ik heb het verantwoord geacht, de spelling van alle teksten te moderniseren, op dezelfde wijze als de dichter dit in gl gedaan heeft. Zelfs de naamvals-n heb ik laten vallen, ook wanneer ten gevolge daarvan een hiaat ontstaat; ook hierin volg ik de dichter. Wel is in dergelijke gevallen een notitie over de oorspronkelijke spelling opgenomen.
Kennelijke drukfouten zijn in de tekst stilzwijgend gecorrigeerd.
Bij ieder gedicht is in de hierna volgende aantekeningen vermeld: de vindplaats van de gebruikte tekst en de vindplaats van andere versies; eventuele varianten; waar nodig de bijzondere aard van het materiaal.
Varianten worden aangegeven doordat het gewijzigde tekstgedeelte afgedrukt wordt. Als het om toegevoegde leestekens gaat, wordt het voorafgaande woord eveneens afgeschreven; valt een leesteken weg, dan wordt het woord ervoor en dat erna opgegeven. Voorbeelden: als in de afgedrukte versie ‘gevaar’ staat en in de variant achter dit woord een komma te vinden is, luidt de aantekening: gevaar,; als de tekst ‘van Uw gelaat’ heeft maar de variant geen kapitaal gebruikt, staat in de aantekening slechts: uw. Bij een tekst ‘schroeien van gloed. Njam njam’ en een variant ‘schroeien van gloed Njam njam’ luidt de annotatie: gloed Njam.
Het cijfer voor de titel van ieder gedicht geeft de pagina aan, waar de tekst in deze Gedichten te vinden is.
Tenslotte: voor tijdschrifttitels zijn soms afkortingen gebruikt, en wel:
Amigoe: Amigoe di Curaçao
ac: Antilliaanse Cahiers
dw & b: Dietsche Warande en Belfort
gn: Groot Nederland
kkk: Kroniek voor Kunst en Kultuur
ne: De Nieuwe Eeuw
nvt: Nieuw Vlaams Tijdschrift.
De afkorting nlmd betekent: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum.
J.J. Oversteegen
| |
| |
| |
Bekentenis in Toledo
(11) Inleiding: tekst naar bt-2 (niet in gl).
Ook in bt-1; |
eerste en derde alinea: Y |
|
tweede alinea regel 2: tering met |
|
derde alinea regel 1: voor, |
(12) Jeroen Bosch: tekst naar bt-2 (p 7).
Ook in Ad Interim 1/3 (aug. 1944), p 88; |
|
regel 2: wordt schraal en guur |
|
regel 6: Gekruisigde. |
|
regel 8: Hem. |
Ook in ne jg. xxvi nr. 1317-1318 (4 en 11 aug. 1945), p 10;
|
geen varianten. |
bt-1 (p 5); |
geen varianten. |
(13) De stervende kluizenaar: tekst naar bt-2 (p 8).
Ook in bt-1 (p 6); |
regel 9: straks,
kluizenaar, |
|
regel 12: dan,
schrik, |
(14) Toledaans portret: tekst naar bt-2 (p 9);
Ook in bt-1 (p 7); |
regel 2: hel, |
|
regel 6 en 11: donk're |
|
regel 13: gevaar, |
(15) Veronica: tekst naar gl (p 7);
regel 2: oogen |
regel 9: zoo |
Ook in ne jg. xxvi nr. 1313 (7 juli 1945), p 5;
|
regel 1: Aangezicht, |
|
regel 12: Of |
bt-1 (p 8); |
regel 1: Aangezicht, |
|
regel 14: donker, |
bt-2 (p 10); tekst = gl. |
(16) Maria's dood: tekst naar bt-2 (p 11).
Ook in bt-1 (p 9); |
regel 11: verloste: |
| |
| |
(17) De verloochening: tekst naar gl (p 8).
Ook in bt-1 (p 10); |
titel: De verloochening van Petrus |
bt-2 (p 12); |
titel = bt-1 |
(18) De vijanden: tekst naar gl (p 9);
|
regel 1 en 8: den tragen Taag |
|
regel 2: den geest |
|
regel 3: grauwen |
Ook in bt-1 (p 11); |
regel 2: verschrikken, |
|
regel 6: komen, |
|
regel 9: herken- |
bt-2 (p 13); |
regel 14: andre |
(19) Begrafenis in Toledo: tekst naar gl (p 11).
Ook in bt-1 (p 12), onder de titel Het negental; |
|
regel 5: vriend, |
|
regel 10: gebeden, |
|
regel 12: al drijft het negental, met rasse schreden, |
|
regel 13: mijn kist naar de skeletten van Toledo. |
bt-2 (p 14); |
titel en regels 5, 10 en 12 = bt-1. |
da (p 20); |
onderschrift: 1944; verder = gl |
(20) Buiten bereik: tekst naar gl (p 12).
Ook in Forum iii/4 (1934), p 355, onder de titel Gedicht. |
|
in het hele gedicht: u (i.p.v. U) |
|
regel 1 en 7: dwalen |
|
regel 3: deren. |
|
regel 4: Wij |
bt-1 (p 13); |
regel 3: deeren, |
|
regel 5: hart, |
|
regel 11: iets, |
|
regel 12: iets, |
bt-2 (p 15); |
regel 11: iets, |
(21) Het offer: tekst naar gl (p 10).
Ook in bt-1 (p 14); |
regel 4: God, - |
bt-2 (p 16-17); tekst = gl. |
| |
| |
(22) Maria Magdalena i: tekst naar bt-2 (p 18).
Ook in bt-1 (p 15); |
regel 7: saâm |
(23) Maria Magdalena ii: tekst naar bt-2 (p 19).
Ook in bt-1 (p 16); |
geen varianten. |
(24) Maria Magdalena iii: tekst naar bt-2 (p 20);
|
in laatste regel: hoogen |
Ook in bt-1 (p 17); |
regel 8: referein: |
(25) Naschrift: tekst naar bt-2 (p 21).
Ook in bt-1 (p 18); |
hele tekst: Y |
|
laatste woorden (Kyrie eleison!) staan op nieuwe |
|
regel, zonder streep. |
| |
Navrante zomer
(29) Witte bloesems: tekst naar gl (p 13).
Ook in Centaur i/1 |
(okt. 1945), p 1; met Beauté mortelle en Solveig onder de verzameltitel Drie liefdesgedichten. Opdracht: voor J. en D. |
|
regel 6: geluk, |
dw & b jaargang 1946, p 224; Verzameltitel en opdracht = Centaur.
nz (p 5); |
opdracht = Centaur. |
(30) Ter nagedachtenis Mr C.P.R. van G[euns]: tekst naar nz (p 6).
(31) Beauté mortelle: tekst naar nz (p 7); laatste regel: den einder
Ook in Centaur i/1 (okt. 1945), p 2;
regel 2, 4, 6, 8, 11, 12, 14: Uw (i.p.v. uw) |
regel 4: voor |
dw & b jaargang 1946, p 225; tekst = Centaur.
(32) De spin: tekst naar nz (p 8).
(33) Parijse kwatrijnen: tekst naar gl (p 25-26).
Ook in nz (p 9-10): |
geen varianten. |
| |
| |
(35) De opiumschuiver: tekst naar gl (p 14).
Ook in Ad Interim (okt. 1945, nr. 8, p 243); tekst = gi.
Klaverdrie ix/2-3 (nov. 1945 - jan. 1946), p 729;
regel 3: heerlik |
regel 6: dat het geluk niet meer zou |
regel 9: niet meer |
regel 10: aan 't eeuwig |
regel 12: verzoenen |
regel 14: waanzin |
nz (p 11); tekst = gl.
(36) Einde van het lied: tekst naar gl (p 18).
Ook in Podium ii/2 (nov. 1945), p. 47;
|
regel 3: nopen; |
|
regel 10: al blijf |
nz (p 12); |
regel 3: nopen; |
(37) Dachau: tekst naar gl (p 19).
Ook in nz (p 13); |
regel 2: wanhoop'gen |
(38) Evacuatie der gekken: tekst naar gl (p 22).
Ook in nz (p 14); |
geen varianten. |
(39) Thijs Maris: tekst naar gl (p 20).
Ook in kkk vii/2 (dec. 1945), p. 34;
regel 9: verblijven |
regel 18: wanhoops (2x) |
nz (p 15); tekst = gl.
[In het archief Braat is van de Kroniek-tekst de getypte drukkerskopij bewaard gebleven (aanwezig op nlmd, onder signatuur d. 224 a. 1), waaruit opgemaakt kan worden dat de varianten in regel 18 door een corrector en niet door de dichter zelf zijn aangebracht. In deze tekst in regel 20: uw]
(40) De muze: tekst naar gl (p 21).
Ook in Ad Interim (okt. 1945, nr. 8, p 245);
regel 1: rhythme |
bereid |
regel 8: daag'raad |
| |
| |
nz (p 16); |
regel 8: daag'raad |
(41) Venus Kalipygos: tekst naar gl (p 23).
Ook in Ad Interim nr. 5 (juli 1945), p. 129;
|
regel 1: Schoonbillig |
|
regel 5: Uw |
|
regel 8: witbesneeuwde |
nz (p 17); |
regel 1: Schoonbillig' |
|
regel 5: Uw |
(42) Slang en adelaar: tekst naar gl (p 24).
Ook in Ad Interim nr. 5 (juli 1945), p 130;
|
regel 1: stad, |
|
regel 6: speeld' |
nz (p 18); |
regel 6: speeld' |
ac i/2 (jan. 1956), p 9; tekst = nz. |
(43) Pijn: tekst naar gl (p 17).
Ook in nlmd (d. 224 a. i), typoscript;
titel rechts boven: pijn |
regel 14: kalm |
nz (p 19); tekst = gl.
[Over het typoscript, waarin onder de verzameltitel Drie liedjes dit gedicht als nr. 3 is opgenomen, zie aantekening bij Serenade, p 161 hierna.
Zie verder ook de aantekening bij Twee mensen, p 160 hierna.]
(44) Solveig: tekst naar gl (p 15).
Ook in Centaur i/1 (okt. 1945), p 3;
regel 6: gestorven, |
regel 7: zoo lang, |
regel 10: verduren |
regel 12: namiddaguren, |
dw & b jaargang 1946, p 226;
regel 7 en 12 = Centaur |
onderschrift: Uit: Bewolkt Bestaan (in voorbereiding). |
nz (p 20); tekst = gl.
| |
| |
[Uit het onderschrift bij de tekst in dw & b blijkt dat Debrot de bundel eerst Bewolkt bestaan had willen noemen, naar de laatste woorden van Witte bloesems (hiervoor p 29). Aan Jan Engelman schrijft hij in een brief van 28 aug. 1945 (nlmd), dat hij van plan is een plaquette onder die titel uit te geven. In 1948 verscheen echter een roman die deze titel droeg. Deze zou, blijkens een aanbiedingsexemplaar van de uitgever uit 1938 (in februari 1984 in bezit van antiquariaat Schuhmacher) aanvankelijk de titel Señorita Campbell krijgen.]
(45) Fatum: tekst naar nz (p 21).
(46) De profundis: tekst naar nz (p 22).
Ook in Ad Interim (okt. 1945, no. 8, p 244);
regel 1: nachtlijk |
regel 6: o |
(47) Awa Sa: tekst naar nz (p 23).
(48) Een liefde: tekst naar gl (p 16); regel 18: dien
Ook in typoscript in nlmd (d. 224 a. 1);
|
titel rechtsboven: liefde |
|
regel 4: schreden wij |
|
regel 5: Wij hebben |
|
regel 12: dichtstbijzijnd |
|
regel 15: en wij tezaam |
nz (p 24); |
titel: Lied |
|
regel 4, 5, 15 = typoscript nlmd. |
[Voor typoscript van Drie liedjes, waarvan liefde het tweede is, zie aantekening bij Serenade, p 161 hierna.]
| |
De afwezigen
(51) Vijf sonnetten uit Hades
(51) 1: tekst naar da (p 5).
Ook in nvt iv/11 (1949-1950), p. 1030; geen varianten.
| |
| |
(52) 2: tekst naar da (p 6).
Ook in nvt iv/11 (1949-1950), p 1031;
regel 2: dochters |
regel 10: vergaan, |
Podium vii/2 (maart-april 1951), p 106;
titel: Carnaval |
regel 2: dochters |
(53) 3: tekst naar da (p 7).
Ook in nvt iv/11 (1949-1950), p 1033; geen varianten.
(54) 4: tekst naar da (p 8).
Ook in nvt iv/11 (1949-1950), p 1034; geen varianten.
(55) 5: tekst naar da (p 9).
Ook in nvt iv/11 (1949-1950), p 1035; geen varianten.
[In het nvt draagt de cyclus de titel Sonnetten uit Hades, en telt éen gedicht meer, namelijk het hiervoor op p 113 afgedrukte sonnet dat begint met de woorden ‘Het “Sein zum Tode”’. De reeks is in nvt ongenummerd, het in da weggelaten gedicht is als derde afgedrukt.]
(56) In mineur: tekst naar gl (p 27-28); drukfout in Nocturne regel 1,
punt na ‘nacht’, verbeterd. |
Ook in Podium v/9-10 (sept.-okt. 1949), p 538-539;
Geen cyclustitel; titels afzonderlijke gedichten = gl. In Bohème, Nocturne, Het zevende gebod en De dichter: witregels na de 2de en 4de regel. |
In Het zevende gebod regel 5: íets |
In De dichter regel 4: zilver en zacht |
Bij titel Manzanilla voetnoot, luidende: De manzanilla-boom is een van de weinige hoge schaduwrijke bomen op Curaçao, maar hij wordt niettemin gemeden wegens de giftigheid van zijn blaren en vruchten. |
Typoscript uit nalatenschap = Podium, behalve De dichter, regel 4: zilveren |
De Stoep, derde serie nr. 1 (juli 1949), p 34;
Geen cyclustitel. |
In Het zevende gebod regel 5: íets |
| |
| |
da (p 10-11); tekst = gl.
[Manzanilla tevens in aantekeningencahier van 1949; regel 5: heb dit niet]
[De laatste regel van De dichter eindigt met de woorden ‘tussen de grijze lijnen’; cf. aantekening op p 146 bij ‘bewolkt bestaan’.]
(58) Kwatrijnen van de verloren zoon: tekst naar gl (p 29-31), behalve het 6de, 7de, 8ste, 9de en 12de kwatrijn, die niet in gl opgenomen zijn; bij die teksten is da (p 12-14) gevolgd.
Wat gister is geschied: da regel 3: eiland, De schildpad was: Podium viii/1 (jan.-febr. 1952), p 43;
titel: De schildpad |
regel 1: voor mijn kuch |
Mijn moeder: da regel 2: geen punt
Als ik weerkeer: da regel 3: Ik sta er dwaas verlegen, stom perplex,
De serie staat ook afgedrukt in Eldorado (mei-juni 1950, p 50-51), onder de titel Kwatrijnen. In de nalatenschap is éen exemplaar van dit tijdschriftnummer gevonden met enkele auteurscorrecties (hierna als a aangeduid), en éen, slecht leesbare, fotokopie, eveneens met auteurscorrecties (hierna b).
De titel werd in b eerst aangevuld tot Kwatrijnen van de lege middag, hetgeen vervolgens weer gewijzigd werd in Kwatrijnen van de verloren zoon.
Eerste kwatrijn (Men kan), drukfout regel 3: blik (gecorrigeerd in a en b) Tweede kwatrijn (Wat gister), correctie van regel 3 in a: eiland;
Vierde kwatrijn (Zwervers als ik), correctie van regel 3 in a: in hun ogen, Tiende kwatrijn (Tracht naar), regel 2: lichter (gecorrigeerd in a)
Veertiende kwatrijn (Als ik weerkeer), regel 3: in a en b is de tekst, die =
da was, gewijzigd in: dwaas verlegen, dwaas perplex,
(61) Het eiland: tekst naar da (p 15).
[De regels ‘Noch Londen noch Parijs / stel ik zozeer op prijs’ komen ook voor in een lied van het Utrechts studentencorps (mondelinge mededeling). Of Debrot hieraan gedacht heeft, dan wel met dit lied iets te maken had (hij studeerde in Utrecht) is niet te achterhalen.]
| |
| |
(62) De anonymus spreekt: tekst naar da (p 16).
Ook in Podium viii/i (jan.-febr. 1952), p 44;
regel 1: bedrogen, |
regel 2: bespogen. |
(63) De paarlen; tekst naar da (p 17).
Ook in Podium viii/1 (jan.-febr. 1952), p 43; geen varianten.
(64) Vertrek: tekst naar gl (p 32); drukfout in regel 8 (geen punt) verbeterd.
Ook in Podium iv (1947-1948), p 441;
regel 7: haven, |
regel 11 gevolgd door witregel |
regel 12: herinneringen, |
Geen onderschrift. |
da (p 18); in onderschrift: ‘Boskoop’; verder = gl.
[In een aantekeningencahier, dat in de nalatenschap werd aangetroffen, is van dit gedicht een versie te vinden, die in hoge mate afwijkt van de gepubliceerde. Het octaaf luidt:
De mensen, die over de kaden draven,
lachen bevrijd van bittere gepeinzen.
Zij weten slechts van zon en verre reizen
en van de nieuwe wijn die hen zal laven.
Straks op de ‘Boskoop’ varend uit de haven
zal ik mijn vrouw + kind op torens wijzen
die voor het laatste nog voor mijn oog verrijzen
teneinde mijn pleizier te ondergraven.
Na regel 12 staat een komma. Regel 13 luidt:
en met een weemoed haast niet te bedwingen]
(65) Het bouquet: tekst naar da (p 19).
Ook in Podium viii/1 (jan.-febr. 1952), p 43;
regel 7: liefdegloed |
regel 8: heen:
schaam' |
regel 9: stilte, |
Geen onderschrift. |
| |
| |
[Op p 20 van da staat Begrafenis in Toledo opnieuw afgedrukt. Zie hiervóor p 19 en p 142.]
(66) De vierkante traan: tekst naar gl (p 35); begin van alle regels: kapitaal.
Ook in Podium viii (1952), p 204;
onderschrift: Alfonsina Stormi |
Vertaling van Cola Debrot |
da (p 21); tekst = gl.
[Alf. Storni, 1892-1938, argentijnse dichteres uit de sfeer van het Modernismo.]
(67) De slaaf: tekst naar gl (p 36); drukfout: regel 9 geen punt. Ook in Podium viii/1 (jan.-febr. 1952), p 44;
titel: De slaaf spreekt |
onderschrift: papiament |
da (p 22); titel en onderschrift = Podium.
(68) Bestaat er iets heerlijkers?: tekst naar gl (p 37).
Ook in da (p 23); onderschrift: (naar een thema van Pierre Lauffer) D. Voerman en W.A. Braasem, De muze kent geen babel. Amsterdam 1959, p 156;
boven de titel: Pierre A. Lauffer, 1920, Curaçao |
onder de titel: Cola Debrot |
regel 13: bitterheid |
Na regel 13 geen witregel. |
(69) Schemer: tekst naar da (p 24-25); in onderschrift: papiament.
[In de door René A. Römer verzorgde bundel Cultureel mozaïek van de Nederlandse Antillen is een artikel van Debrot opgenomen (zie hiervóor p 135 vlgg.) waarin het oorspronkelijk van dit gedicht onder de titel Atardi afgedrukt staat. Debrots vertaling werd ook opgenomen (variant in strofe 6, regel 2: zwart), met de aantekening van de vertaler dat ‘slechts de eerste twee coupletten (van de vertaling zijn) volledige instemming kunnen wegdragen’.]
(71) De afwezigen: tekst naar da (p 26).
Ook in Podium viii/1 (jan.-febr. 1952), p 45;
| |
| |
Voerman/Braasem (zie bij Bestaat er iets heerlijkers?), p. 155;
boven de titel: Josef Sickman Corsen, 1853-1911, |
Curaçao |
onder de titel: Cola Debrot |
regel 6: maar ... |
regel 8: vinger) |
regel 9: U |
regel 11 en 12 achter elkaar, daarna witregel |
regel 21: met U.- |
regel 24: die woensdag om toegang te kloppen. |
Geen onderschrift. |
[NB De bundel ontleent zijn titel aan dit, vertaalde, gedicht. De versie van Voerman/Braasem is de laatste. Omdat het echter niet zeker is of Debrot alle wijzigingen zelf heeft aangebracht (regel 11-13 lijken in ieder geval verkeerd gezet) is de versie van da toch afgedrukt. Dat Debrot zelf de hand heeft gehad in de tekst van Voerman/Braasem wordt aannemelijk als men naar de laatste regel kijkt.]
(72) Adios: tekst naar gl (p 33).
Ook in Podium viii/1 (jan.-febr. 1952), p 46;
titel: Adiôs |
onderschrift: naar een anonym gedicht uit Paraguay |
da (p 27); onderschrift: (naar een thema uit Paraguay)
[Een handschrift in de nalatenschap, in aantekeningencahier, draagt de
titel September |
geen witregels tussen de regelparen |
onderschrift: (naar een copla uit Paraguay) |
regel 2: vogel,] |
(73) Piëta; tekst naar da (p 28).
Ook in ne 20 april 1946, p 3;
regel 8: eeuw'ge |
Geen onderschrift. |
De Stoep 2de serie nr. 9 (jan. 1948), p 5;
regel 1: zijn streven |
regel 2: aan die |
regel 8: eeuw'ge |
Geen onderschrift. |
| |
| |
(74) Maarts refrein: tekst naar gl (p 34).
Ook in De Baanbreker 23 maart 1946;
regel 11: sneeuw of winterhoos. |
onderschrift: (naar George Santayana.) |
De Stoep 2de serie nr. 8 (maart 1947), p 17;
regel 9: Langzaam hoor |
Geen onderschrift. |
da (p 29); tekst = gl.
[Handschrift uit nalatenschap; regel 11: sneeuw of winterhoos.]
| |
Tussen de grijze lijnen
Het eerste deel van deze bundel, dat ook de titel Tussen de grijze lijnen draagt, is een keuze uit Bekentenis in Toledo (Veronica, De verloochening, De vijanden, Het offer, Begrafenis in Toledo, Buiten bereik), Navrante zomer (Witte bloesems, De opiumschuiver, Solveig, Een liefde, Pijn, Einde van het lied, Dachau, Thijs Maris, De muze, Evacuatie der gekken, Venus Kalipygos, Slang en adelaar, Parijse kwatrijnen) en De afwezigen (In mineur, Kwatrijnen van de verloren zoon, Vertrek, Adios, Maarts refrein, De vierkante traan, De slaaf, Bestaat er iets heerlijkers?).
De bundel bestaat voor het overige uit drie genummerde afdelingen. Voor de titel: zie annotatie bij De dichter, p 148 hiervoor.
| |
Witte nachten
(volgens inhoudsopgave gl: afdeling ii)
(78) Vrouweportret: tekst naar gl (p 41); geen punt na laatste regel.
Ook in De Gids 1956, deel 1, p 430;
titel: Psyche |
Geen opdracht. |
regel 2: staan: |
regel 3: verwaast, |
regel 5: en, in een oogwenk-flits, |
regel 6: verraadt, |
regel 10: dat zij zich Psyche weet, |
regel 13: en aldus, hoogstverbaasd, |
regel 14: een adem lang bestaat, |
regel 15: verwaast, |
| |
| |
Tussen de 2de en 3de strofe is een strofe ingevoegd:
van 't lied der nachtegaal,
Van de Gids-versie is een gecorrigeerd exemplaar in de nalatenschap aangetroffen, waarop geschreven staat: gebruiken. De correcties zijn: titel doorgestreept
laatste regel ingevoegde strofe: een wonder |
regel 10: ‘Psyche’ gewijzigd in: anders |
(79) Liaison triste: tekst naar gl (p 42).
Ook in De Gids 1956, deel 11, p 319;
regel 3: streel-speel |
regel 8: land, |
regel 13: ofschoon ik |
regel 14: van maanlicht sedertdien |
Tussen derde en vierde strofe ingevoegd:
Zij luistert naar de bede
van haar diepst-innerlijk
en bloost daarbij zo teder
Ook in Tirade, jg. 19 nr. 207 (sept. 1975), p 415; tekst = gl
Een uitgebreide versie van dit gedicht is in 1958 gepubliceerd in De Gids en in AC; de dichter is daar blijkbaar weer op teruggekomen, aangezien in gl en Tirade de, hier opgenomen, korte versie te vinden is. Correcties en uitbreidingen:
In De Gids 1958, deel 11, p 162-163;
| |
| |
Tussen de 3de en 4de strofe:
haar streven tegenstreeft
uit angst om het bevrozen
gevoel, dat pijnt en kwijnt,
raakt tot zijn bitter eind,
en, met de blos der wangen,
de schroom van 't ogenpaar,
aanvangt haar nieuw verlangen
dat voortbloeit in de ochtend,
dat aanzwelt in de nacht,
ziel naar ontplooiing smacht,
zolang het leven bloesemt
en niet verkeert tot droesem
en niet tot droefheid stemt,
van liefdes plichtverzuim
Ook in AC v/1 (1962), p 37-38; tekst = De Gids 1958,
behalve ingevoegde strofe nr. 3, regel 2: van ogenpaar |
| |
| |
(80) In memoriam: tekst naar gl (p 43).
Ook in De Gids 1955, deel 1, p 169;
opschrift: In memoriam M. Nijhoff |
onderschrift: 26 januari 1955 |
Martinus Nijhoff ter nagedachtenis. Rotterdam 1955, p 23; tekst = De Gids 1955
(81) Talbes: tekst naar gl (p 44).
[Zie ook p 131 waar een vertaling van dit gedicht door Debrot zelf afgedrukt staat.]
(82) Postscriptum folklórico: tekst naar gl (p 45).
| |
Vandaar de maandag
(als afdeling iii in gl-inhoudsopgave genoemd)
(84) De gaucho: tekst naar gl (p 49-50).
Ook in Tirade jg. 2, nr. 19-20 (juli-aug. 1958), p 248; geen varianten.
AC iii/4 (april 1959), p 64-65;
regel 6: gegraasd, |
regel 49: virgens |
[De Tirade-versie is ook als rijmprent verspreid.]
(86) Vandaar de maandag: tekst naar gl (p 51-53).
Ook in Tirade jg. 3, nr. 29 (15 mei 1959), p 164-165;
regel 7: oerbegin en as. |
regel 20: lijf te jagen |
regel 33: gedachteweefsels |
(89) Be-Bop brief: tekst naar gl (p 54-56).
Ook in Tirade jg. 2, nr. 16 (15 april 1958), p 133;
titel: Sagesse |
bovenschrift: ter gelegenheid van de 50ste verjaardag van de dichter-arts Ch. Engels op Curaçao. |
regel 19: markiezaat |
regel 21: kangreeuw |
| |
| |
[hierbij voetnoot: Het papiamentse woord voor ‘krab’.]
Ook in Tirade jg. 19, nr. 207 (sept. 1975), p 416-418;
Noot: Rifslijk van |
regel 39:). |
regel 39: parmantigheid). |
regel 43: punya's, |
regel 44: poemen |
regel 49: patienten, |
regel 56: gelijkgeaarde |
Noot bij regel 60: Papiaments. In het hollands ‘het kan mij geen biet schelen’. |
Noot bij regel 62: De Eilandsraad van Curaçao |
heeft een motie aangenomen om het Papiaments |
tot voertaal te maken. |
regel 82: ijdelheden. |
regel 84: Verlaine: |
(92) Klaaglied voor een meisje: tekst naar gl (p 57-59).
Ook in Tirade jg. 19, nr. 208 (nov. 1975), p 491-493;
In strofe 4 na ‘graftomben’: witregel |
slot strofe 5: van eindeloze vleugels die mijn |
in strofe 7, regel 9: van mieren en termieten |
na regel 9: witregel |
(96) kwatrijnen uit fort amsterdam (afdeling iv van gl).
Tekst naar gl (p 63-65).
Eerste twee ook in Ruku ii/1 (1970), p 27;
Vergeef, titel: Kwatrijn |
|
regel 3: Een ieder |
Dec. 1969, titel: December 1969 |
|
tekst: |
Droevig eiland in de kolk
van de maalstroom, van de maalstroom
Droevig eiland, droevig volk.
Droevig eiland, zonder tolk.
Hele serie ook onder de titel Kwatrijnen uit Willemstad in Ruku ii/2-3 (1970), p. 17;
| |
| |
Vergeef, titel: Vergeef mij
Dec. 1969, titel: December 1969
regel 1: eiland, droevig volk. |
regel 2: Droevig |
regel 3: maalstroom, van de maalstroom. |
regel 4: Droevig |
De tuin, titel: Vroeger bastion .....
De galerij, |
regel 1: De Gouverneur |
|
regel 2: voorgangers zij |
Y tu voz, titel: Recuerdo
[Dit kwatrijn is opgenomen nà Pregunta en het alleen in deze Ruku-versie gepubliceerde Secreto.]
Pregunta, |
alle regels: Awo |
|
regel 1: cementerio, |
|
regel 2: hippie
serio, |
|
regel 3: hasi, |
Secreto, tekst:
ma kiko e cos ta cu nos gusta
lo keda un secreto entre nos dos.
Letterlijke vertaling:
en jij houdt van hetzelfde
maar wat het is waar we van houden
zal een geheim tussen ons tweeën blijven.
For a Children's Album, titel: For a Child's Album.
| |
| |
Ook in Kristòf i/1 (febr. 1974), p 24-25 onder de titel Kwatrijnen:
Vergeef, regel 1 en 2: Vergeef mij dat |
De tuin, regel 3: leed: |
Y tu voz, regel 4: oïdo. |
Pregunta, regel 2: hippie |
Naschrift ontbreekt. |
Tirade jg. 19 nr. 202 (febr. 1975), p 105-108;
Pregunta, regel 3: dushi, |
Naschrift, regel 4: flamboyant en eucalyptus, en struiken, vooral cayena, bougainville, |
regel 10: zakenlieden, vakbondleiders en militairen, |
Eén na laatste regel: salutem, Que dieu vous bénisse, |
In een overdruk van De Gids van 1958, waarin Liaison triste door schrappingen ingekort is tot de versie van gl (zie p 154 hiervoor) staan drie van de kwatrijnen in handschrift, te weten:
Dec. 1969, laatste regel: tolk |
De tuin, titel: Vroeger bastion |
De Galerij, regel 1: galerij |
|
regel 2: voorgangers zij aan zij |
[Het lijkt waarschijnlijk dat dit de vroegste versie is.]
Een tweede handschrift is te vinden in éen van de in blauw linnen gebonden uitgaven van Mijn zuster de negerin (1962) en Dagboekbladen uit Genève (1963), die blijkbaar als nieuwjaarsgeschenk van het echtpaar Debrot dienst deed.
Teksten: Vergeef, titel: Kwatrijn |
|
regel 1 en 2: Vergeef mij dat |
|
Geen punten aan het eind van de regels. |
Dec. 1969, zonder titel; |
|
regel 1: eiland, |
|
regel 4: tolk |
De tuin, zonder titel; |
|
regel 1: luxe tuin |
|
Geen punten aan het eind van de regels 2, 3 en 4. |
De Galerij, |
regel 2: voorgangers zij aan zij. |
|
regel 1 en 3 geen punt aan het eind. |
| |
| |
Y tu voz, zonder titel; |
|
regel 4: oído. |
Pregunta, |
alle regels: Awo |
|
regel 2: hippie |
|
regel 3: Awo mi |
|
regel 4: geen punt. |
Contesta, [een papiaments kwatrijn (alleen hier)]:
nos ta weta con Vitó ta pari
Letterlijke vertaling:
wekelijks haar tegenspoed.
[Vitó: links hekeltijdschrift.]
Geen naschrift.
(99) Verantwoording: tekst naar gl (p 68).
| |
Verspreide gedichten
Onder dit hoofd zijn de ongebundelde, in tijdschriften e.d. gepubliceerde of in typoscript/handschrift gevonden, gedichten bijeengebracht. Voorzover mogelijk is de chronologische volgorde aangehouden. Een jeugdgedicht dat Debrot in een brief aan Robbers stuurde op 28 oktober 1918 is niet opgenomen: het is te vinden in het nlmd (d. 224 b. 1).
(103) Season in London: tekst naar Ruku ii/1 (1970), p 24-25.
In de nalatenschap bevindt zich een exemplaar waarin de eerste zin van het bovenschrift gewijzigd is in: Deze rijmen maken deel uit van een reeks rijmen die in 1927 op verzoek van het Utrechtse Studententoneel werden geschreven.
| |
| |
Aan P.H. Dubois stuurde Debrot op 28 oktober 1975 een overdruk toe, waarin in het gedicht Bon voyage ‘Napels’ gewijzigd is in ‘Marseille’ en ‘New York’ in ‘Manhattan’.
(106) Desoriëntatie, tekst naar Forum iii (1934), p 250.
[Dit kwatrijn, ondertekend Cola Debrodt, zinspeelt op de splitsing binnen De Gemeenschap, waarbij Den Doolaard zich aansloot bij De Nieuwe Gemeenschap (onder leiding van Albert Kuyle).]
(107) Indisch meisje: tekst naar Carte Blanche, een losbladige uitgave van poëzie door verschillende dichters, geredigeerd door Halbo C. Kool; vermoedelijk december 1936.
(108) Twee mensen: tekst naar manuscript in nlmd (d. 224 h. 1). Het gedicht is in de oude spelling geschreven, in 1936 (adres van Debrot staat als Frederiksplein, bij Edgar en Rachel Fernhout, opgegeven).
De eerste en derde strofe corresponderen in hoge mate met Pijn (1945, zie hiervoor p 43).
In een brief aan Jan Engelman van 24 april 1936 (nlmd, d. 224 b. 1) worden de volgende correcties, ten behoeve van een niet geëffectueerde uitgave, door Debrot aangegeven:
regel 8: de mooglijkheid van leed. |
regel 13: Ik heb meer dan vijf zinnen. |
(109) Heg noch steg: tekst naar manuscript in nlmd (d. 224 h. 1). Het gedicht is, in oude spelling, geschreven in 1936 (adres Debrot is Frederiksplein).
De regels 3, 4, 5, 6 en 7 zijn aan de rechterzijde van het manuscript zodanig afgesneden dat eventuele leestekens weggevallen zijn; de punt na regel 4 is dus een gissing.
In regel 12 stond aanvankelijk: 't leed |
regel 14: de apostrof in ‘verschrikk'lijks’ is niet zeker. |
regel 14 luidde aanvankelijk: Wanneer ik bruuskweg iets schrikwekkends zeg. |
(110) Njam-njam: tekst naar AC iii/3 (jan. 1959), p 36-37; onderschrift: (Vertaling van Cola Debrot)
Ook in gn xxxviii/1 (juni 1940), p 594;
Onderschrift: luis pales matos |
| |
| |
(Uit het Spaansch vertaald door Cola Debrot) |
regel 8: dzjungles. |
regel 20: gloed Njam |
regel 21: drukfout ‘slatchoffer’ |
Amigoe, 6 jan. 1951;
onderschrift: luis pales matos |
(Het in het Spaans gestelde gedicht van deze Portorikeinse dichter werd in het Nederlands vertaald door Cola Debrot.) |
regel 8: dzungles, |
regel 16: grootmatriarch. |
regel 17: njam. Fetiesjen |
Voerman/Braasem (zie hiervoor p 150, aantekening bij Bestaat er iets heerlijkers?), p 154-155;
Boven de titel: Luis Palés Matos, 1898, Puerto Rico |
Onder de titel: Cola Debrot. |
Regel 13: drukfout ‘Tganjika’ |
(111) Serenade: tekst naar typoscript nlmd (d. 224 a. 1).
In regel 18 van het typoscript stond aanvankelijk: uw silhouet.
Het gedicht maakt deel uit van een groep van drie, t.w. liefde (zie hiervoor Een liefde, p 48, en de annotatie daarbij op p 146) en pijn (zie hiervoor Pijn, p 42, en de annotatie op p 145). De drie gedichten zijn in het typoscript bijeengebracht onder de titel Drie liedjes, en resp. 1., 2. en 3. genummerd; de gedichttitels zijn rechts boven de teksten, als ‘tussenkopjes’, getypt.
In een brief van 2 november 1945 aan N.A. Donkersloot, aan wie de gedichten kennelijk ter publikatie toegezonden zijn (nlmd, d. 224 b. 1) schrijft Debrot onder meer: ‘Wel meen ik dat [de drie gedichten] samen moeten verschijnen, want ze versterken elkaars werking.’ Gezien de latere publikatie van Pijn en Een liefde los van elkaar, met weglating van Serenade bovendien, is de opinie van de auteur op dat punt blijkbaar veranderd.
Dat de ontstaansgeschiedenis van Pijn een langdurige is, blijkt uit de gedeeltelijke overeenkomst met Twee mensen, een gedicht uit 1936 (zie hiervoor p 108, en annotatie p 160).
| |
| |
(112) Kleine ballade op 10 mei: tekst naar typoscript uit de nalatenschap. Gezien de spelling is het gedicht vermoedelijk op zijn vroegst uit 1947. In de jaren direct na de oorlog ontmoetten Debrot en Bloem elkaar regelmatig. J.C. Bloem werd op 10 mei 1887 geboren, zodat een huldegedicht bij Bloems 60ste verjaardag een redelijke veronderstelling is.
(113) Het ‘Sein zum Tode’: tekst naar nvt jg. 4, deel 11 (1949-1950), p 1032.
Afgedrukt als derde in de cyclus Sonnetten uit Hades (zie hiervoor p 51 en vlgg.).
In regel 4 drukfout: kweelg' luid
(114) Enfantine: tekst naar Podium vii/5 (sept.-okt. 1951), p 386.
(115) Geloof mij niet: tekst naar Podium viii/1 (jan.-febr. 1952), p 43.
(116) Het kind met page-haar: tekst naar ac i/1 (1955), p 49;
(117) Afscheid: tekst naar De Gids 1956, deel 1, p 428.
(118) Het verlaten dal: tekst naar De Gids 1956, deel 1, p 429.
(119) Verzoeking: tekst naar ac v/1 (1962) p 36.
Ook in De Gids 1956, deel 1, p 431;
regel 1 en 17: neophiet |
regel 13: leeuwrik |
[In de nalatenschap bevindt zich een overdruk uit De Gids waarin de titel gewijzigd is in De Neophiet en de eerste twee strofen geschrapt zijn.]
(120) Infanta: tekst naar De Gids 1956, deel 11 (aug.-sept. 1956, Continent in groei), p 255-256.
(121) Bij de begrafenis van minister Kernkamp: tekst naar De Gids 1956, deel 11, p 439-440.
(124) Het hert op de gobelin: tekst naar Schrijversalmanak 1956, Amsterdam z.j., p 44.
| |
| |
(125) Winters: tekst naar ac v/1 (1962), p 35.
Ook in Tirade jg. 2, nr. 21 (15 sept. 1958), p 285;
titel: Misschien |
regel 1: Mijn hart |
regel 2: mijn leven |
regel 6: mijn mondhoek |
regel 10: en mij |
regel 14: dat ik |
regel 17: Hij heft mij |
(126) La Biondina: tekst naar Tirade jg. 2, nr. 22 (15 okt. 1958), p 303.
(127) Nicolás Guillén, De dode soldaat: tekst naar ac iii/3 (jan. 1959), p 75; onderschrift: (Vertaling van Cola Debrot)
titel: drukfout ‘Nicolàs Guillèn’ |
(128) Maiquetía: tekst naar Tirade xxvi, nr. 272-273 (jan.-febr. 1982), p 108. Postume publikatie, gevolgd door de volgende aantekening van de redacteur H[erman] V[erhaar]:
De Nederlandse versie van ‘Maiquetía’, die Cola Debrot op 7 september 1981 naar Tirade stuurde, zou zijn verschenen in het novembernummer (waarvoor hij de proef nog corrigeerde), als dat niet net één bladzijde te veel had geteld. Wij voegen er nu de Spaanse variant aan toe, die ons uit de nalatenschap werd bezorgd door mevr. Estelle Debrot, met de aantekening dat het gedicht een droom betreft die haar man in beide talen noteerde en dat het het laatste is wat hij schreef voor zijn dood op 2 december. De tekst in het Spaans volgt het handschrift, de Nederlandse het typoscript dat Cola Debrot aan Tirade zond.
| |
Bijlagen
In deze bijlagen zijn enkele vertalingen opgenomen die niet voor afzonderlijke publikatie bestemd waren.
1.1 Bonaireaans gedicht van Cola Debrot. Wie weet Malinda. Artikel uit Amigoe, 1 sept. 1977; vertaling van Talbes (zie p 81 hiervoor).
1.2 Wie weet
[Deze tekst is naar een typoscript uit de nalatenschap waarboven staat: ‘Vertaling in het Nederlands (voorlopig)’.]
11 Cultureel mozaïek.
[Geen bijzonderheden.]
|
|