land leed aan een overschatting van het metaphysieke type, of liever nog: dat de essayist in Nederland van een eenzijdige voorkeur voor het metaphysieke type zou blijk geven. Ter Braak en Du Perron waren
de z.i. gerechtvaardigde reactie op de hegemonie van dezen eenzijdig het metaphysieke type bewonderenden essayist. Zonder in de eenzijdigheid van het anti-metaphysieke te vervallen omschreef Debrot - cursiverend - de taak van ‘Criterium’ in zoverre als een voortzetting van het werk van Du Perron en Ter Braak in ‘Forum’, dat ‘Criterium’ zich niet zou ‘tevreden stellen met den eenzijdigen rijkdom van een metaphysische literatuur.’
Het had er alle schijn van, dat bij alle omvattende alzijdigheid in Debrots programma, zijn zwáárste accent nochtans viel op het belang van den fel en hartstochtelijk reagerenden kunstenaar en essayist, die desgewenst subjectieve eenzijdigheid aandurft; de metaphysische kunstenaar behoefde weliswaar niet van het toneel te verdwijnen, maar hij diende zijn hegemonie-positie toch op te geven.
Aldus stond de situatie na Debrots ‘Antwoord aan de Heeren’ van Mei 1940.
Twee jaar later; - Nijhoff had zijn gedicht het Uur U juist gepubliceerd. Dit gaf Debrot aanleiding tot het schrijven van zijn studie ‘Het Uur der Vervulling’ (‘Criterium’, April-Mei 1942), die in het kader ener beschouwing van Nijhoff's poëzie en proza belangwekkende programmatische passages bevatte, en de aanvankelijke, ietwat schrale polemiek deed uitgroeien tot een breder uiteenzetting van wederzijdse standpunten. Deze làtere polemiek uit het jaar 1942 heeft zich in veler belangstelling verheugd, en nog immer wordt bij tijd en wijle melding gemaakt van en teruggegrepen naar deze ‘uiteenzetting’. Dit deed ons besluiten haar thans in boekvorm te publiceren. Zij is een wellicht interessant moment in onze letterkunde geweest, misschien zelfs iets meer dan een moment......!
Amsterdam.
Eindhoven, October 1945.
COLA DEBROT.
GERARD KNUVELDER.