De Nederlandse volksboeken
(1977)–Luc Debaene– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 273]
| |
Historien van Troyen(door Guido vander Columnen, d.i. Guido de Columna (of) de Columnis). 1. Eerste bladzijde van ‘Vergaderinge der Historien van Troyen’. - 2. Id. van Historien van Troyen’.
| |
a: drukken tot 15401. 4 Juni 1479 - Gouda - G. Leeu - (CA 874 en POL. 1133). 2. [ca 1487] - s.d.s.l.s.n. - (CA 875). 3. Zie Latijnse drukken in de Nederlanden CA 871 tot 873 en POL. 1127, 1129 en 1130. | |
c: literatuurEdit. Latijn: Griffin Nathaniel Edward, Historia Destructionis Troiae. By Guido de Columnis, Cambridge (The Mediaeval Academy of America), 1936. | |
d: karakteristiekBewerking van de ca 1290 in het Latijn geschreven historie. Naar middeleeuwse opvatting meer geschiedenis, geen prozaroman. | |
Vergaderinge der historien van Troyen(door Roelof die Smit, d.i. Raoul Lefèvre). | |
a: drukken tot 15401. 5 Mei 1485 - Haarlem - [Jac. Bellaert] - (CA 1095). 2. Zie Franse editie in de Nederlanden: CA suppl. I, 1093b en 1094). 3. Zie Engelse edit. ibid., CA suppl. I, 1093a. | |
c: literatuurBayot Alphonse, La légende de Troie à la cour de Bourgogne. Etudes d'histoire littéraire et de bibliographie, (Société d'Emulation de Bruges. Mélanges, I), Bruges, 1908. Met Bibliographie. Edit. Eng.: Sommer H. Oskar, The Recuyell of the Historyes of Troye written in French by Raoul Lefevre, translated and printed by William Caxton (about A.D. 1474). The first English printed Book, now faithfully reproduced with a critical Introduction, Index and Glossary, and eight pages in photographic Facsimile, London, 2 dln, 1894. Veerdeghem F. van, Een en ander over den roman van Jason, in TNTL, XV (1896), pp. 100-107. Over Eng. en Fr. druk, cfr ook Blades, W. Caxton, pp. 169-173. | |
d: karakteristiekBewerking uit het Frans, half-historisch bedoeld prozawerk van Raoul Lefèvre, kapelaan van Philips de Goede. Bestond de Ndl. vertaling reeds in handschrift? Cfr Bayot, pp. 47-48: of is daar een ander werk bedoeld? | |
Destrucyen van Troyen (Troylus ende Bryseda)
Bladzijde uit de oudste druk van de ‘Destrucyen van Troyen’.
| |
a: drukken tot 15401. [ca 1500] - Antwerpen - Rolandt van den Dorpe - (CA 876 & POL. 1258). Hier beghint die hystorye vander destrucyen van Troyen hoe sy ghewonnen || ende verdoruen wart vanden Gryecken ende oec wort in desen boecke verclaert die || grote Amorueselycke liefde van Troyens des conincx Priams van Troyen kint || ende van Bryseda Calcas dochter welc dat een verrader was. || (Houtsnede) || 2. [ca 1510-1515?] - Antwerpen - Jan van Doesborch - (NK 4137). 3. 1512 - Antwerpen - W. Vorsterman - (NK 0354 en Mone, Uebersicht, p. 82). 4. De oudste druk die wij konden inzien was die van 1541 - Antwerpen - W. Vorsterman - ('s-Gravenhage KB). | |
[pagina 274]
| |
c: literatuurAnalecta-Biblion. I. Van Jason en Hercules. II. Die Historie Van den stercken Hercules... III. Die Destructie van || Troyen..., in Le Bibliophile belge, IV (1869), pp. 14-19. Gessler Jan, Over Roeland van den Dorpe en het ‘Vocabulaer’ door hem gedrukt, in GP, X (1932), pp. 41-50. Heurck E.H. van, Liv. pop. flam., pp. 47-50 (hier uitzonderlijk vermeld). Proctor, J. v. Doesb., p. 24. Wyn Hendrik van, Historische en letterkundige Avontstonden..., Amsterdam, 1800, I, p. 361. Willems J. Fr., Verhandeling over de Nederduytsche Tael- en Letterkunde, I, Antwerpen, 1819, p. 209. | |
d: karakteristiekSluit aan als een derde deel bij de histories van Jason en Hercules, cfr aldaar. Dit verhaal is in de ontwikkeling van het genre der prozaromans van groot belang, we staan hier reeds op de overgangslijn tussen historie en prozaroman; terwijl de versie van Guido de Columna nog hoofdzakelijk als geschiedschrijving mag aangezien worden, heeft deze jongere redactie voor een groot deel een nieuw bewerkte vorm aangenomen, met een lange proloog zoals we die in andere prozaromans kennen (met als les: de vrouw is niet betrouwbaar) en een aanzienlijke plaats ingeruimd aan het liefdesverhaal Troylus-Bryseda, waarbij lange stukken in rederijkersverzen zijn behandeld (ook voor Achilles-Pollexena), in de vorm van alleenspraken en dialogen. Soms hebben deze een merkwaardig frisse toon, b.v. O schoonste laet mi u ionste ghebueren
Verdrijft nu van my alle melancolie quaet
Die loovers bloeyen | die padt groen staet.
Ende die voghelkens nu inden velde singhen
Die lent en tijt verblijt nu alle dinghen.
Verblijt u herte met nieuwer minnen.
(edit. 1541, fol. I 3 vo).
Hoe de nadruk ligt op het romantische blijkt uit het slot van de oudste druk: ‘Hier es voleyndt die historie vander amoruesheyt van Troylus ende van Briseda ende oeck kortelijc overlopen die destructie van troyen...’. Wij waarschuwen er voor dat in jongere drukken op twee korte fragmenten na de verzen zijn weggelaten (aldus in: 1645 - Delft - Andries Cloeting - 's-Gravenhage KB; en 1719 - Amsterdam - d'Erven van d'Wed. van Gysbert de Groot, en Anthony van Dam - Leiden Mij Ndl. Lett.). | |
AlgemeenCohen A.E., De visie op Troje van de Westerse middeleeuwse geschiedschrijvers tot 1160, (Van Gorcum's Historische Bibliotheek, XXV), Assen, 1941. We vermelden dit boek vooral om de recente bibliographie, pp. 161-165; we verwijzen daaruit in het bijzonder naar: Dunger H., Die Sage vom trojanischen Kriege in den Bearbeitungen des Mittelalters und ihren antiken Quellen, Leipzig, 1869. Greif W., Die mittelalterlichen Bearbeitungen der Trojanersage. Ein neuer Beitrag zur Dares und Dictysfrage, (Ausgaben und Abhandlungen aus dem Gebiete der romanische Philologie, LXI), diss. Marburg, 1886. Griffin N.E., Dares and Dictys. An Introduction to the Study of Medieval Versions of the Story of Troy, diss. Baltimore, 1907. |
|