Pyramus en Thisbe
Een prozaroman met dit verhaal is niet bewaard gebleven.
Men raadplege de gegevens in:
Bauerhorst, Bibliographie, p. 38.
Eeghem W. van, in Rhetores Bruxellenses (15de-16de eeuw), in Revue belge de Philologie et d'Histoire, XIV (1935), (pp. 427-448), p. 441.
Ellerbroek-Fortuin E., Amsterdamse Rederijkersspelen in de Zestiende Eeuw, Groningen-Batavia, 1937, pp. 138-139.
Es G.A. van, in Geschiedenis v.d. Lett. d. Ndl., dl III, (Antwerpen-Brussel-'s Hertogenbosch, 1944), pp. 294-296 en 305.
Kalff G., Historie van Piramus en Thisbe, in Trou moet blycken. Tooneelstukken der zestiende eeuw, voor het eerst naar de handschriften uitgegeven. Groningen, 1889, pp. 27-53; zie ook pp. XIII-XIV.
Mak J.J., Pyramus en Thisbe gemoraliseerd, in NT, XL (1947), pp. 175-179.
Mierlo J. van, in Gesch. v.d. Lett. d. Ndl., dl II, pp. 59-60, 259 en 279; met op p. 76 en 270 verdere bibliographie.
Vooys C.G.N. de, Rederijkersspelen uit het Archief van ‘Trou moet Blijcken’, in TNTL, XLVII (1928), (pp. 161-201), p. 185.
ID., Twee Rederijkersspelen van Pyramus en Thisbe, in VMA, 1948, pp. 5-13.
Het verhaal komt uit Ovidius' Metamorphosen, IV, vss. 15 sqq.
Vives, in zijn De institutione foeminae Christianae (1523) vernoemt met andere