De mooiste liedjes(1980)–Louis Davids– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 171] [p. 171] De zesdaagse 's Maandags aanvang van het gesappel, Voor een ei soms en een appel. Dinsdags met veel andere slaven, Achter het aardse slijk aandraven. 's Woensdags konkelen, intrigeren, Om te blijven existeren, Donderdags voor zijn belangen, Een boezemvriend een vlieg afvangen. Vrijdags denkt hij: ‘Zal ik failliet gaan?’ Maar hij vraagt weer nieuw krediet aan. Als de zaterdag begint, Start hij voor de laatste sprint. Dat is de zesdaagse van het leven, De tredmolen van het bestaan. Slechts zondags dan rust hij heel even, En dan weer van voren af aan. In de baan. In de baan. 's Maandags zegt zijn huisbaas: ‘Dok je, Of ik ontruim je tochtig hokje’. Dinsdags komt men liera bedelen, Met twee knusse dwangbevelen. 's Woensdags drie ellendelingen, Met diverse rekeningen. Donderdags iets afbetalen, Want men komt zijn Ford weghalen. Vrijdags komt zijn vrouw hem nekken, Die heeft niets om aan te trekken. Zaterdags heeft hij een sof, Laat zich scheren op de pof. [pagina 172] [p. 172] Dat is de zesdaagse van het leven, De tredmolen van het bestaan. Slechts zondags dan rust hij heel even, En dan weer van voren af aan. In de baan. In de baan. 's Maandagsavonds bridge bij Meijer, Die speelt altijd vals, die vrijer. Dinsdagsavonds bridge bij Jansen, Die zit op zijn vrouw te sjansen. 's Woensdagsavonds film gaan kijken, Droomt hij 's nachts van bloed en lijken. Donderdags zit hij te switchen, Want zijn schoonmoeder komt bridgen. Vrijdags vredig met z'n beiden thuis, Dat eindigt meest met scheiden. Zaterdags weer hand in hand, Met zijn hoofd nog in het verband. Dat is de zesdaagse van het leven, De tredmolen van het bestaan. Slechts zondags dan rust hij heel even, En dan weer van voren af aan. In de baan. In de baan. En zo zien we alle dagen, Mensen racen, mensen jagen. Tandenknarsen, sprinten, trappen, Om een concurrent te lappen. En bij het jachten naar wat prijzen, Vroeg verouderen en vergrijzen. Enkele sterken, taaien, koenen, Eindigen als kampioenen, Maar bij menig arm schlemieltje, [pagina 173] [p. 173] Hangt de dood aan het achterwieltje. En dan wordt hij op zijn post, Door een ander afgelost. Dat is de zesdaagse van het leven, De tredmolen van het bestaan. Slechts zondags dan rust hij heel even, En dan weer van voren af aan. In de baan. In de baan. Vorige Volgende