De mooiste liedjes(1980)–Louis Davids– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 154] [p. 154] Toch ben ik dol op jou Als ik jou zie, Wat sapristie, Met al die sproeten op je wangen, Dan denk ik, och Hoe kon ik toch Aan zoo'n mal type blijven hangen. Want als ik wou, Gerust ik zou De mooiste meisjes kunnen krijgen, Ik kan om jou zitten huilen, Ik zou je voor de mooiste vrouw niet willen ruilen. Jij hebt een wipneus, je haar is niet zacht, Jij hebt geen kuiltje in je kin, als je lacht. Iedereen vindt je een leelijke vrouw, Toch ben ik dol op jou. Je bent niet chique, Niet excentriek, Je draagt geen Liberty japonnen, Bent niet geleerd, Niet geblaseerd, En toch ben ik met jou begonnen. Je spreekt geen fransch, Schrijft geen romans, Je kunt geen noot piano spelen, Jij bent beslist geen gewiekste, Maar in je eenvoud ben je mij de sympathiekste. Jij hebt een wipneus, je haar is niet zacht, Jij hebt geen kuil in je kin, als je lacht. Iedereen vindt je een leelijke vrouw, Toch ben ik dol op jou. [pagina 155] [p. 155] Je schrijft ‘Ik zei’ met 'n lange ij, Maar je bakt fijne pannekoeken, Je zit geen uur Aan je coiffiuur, Maar je zet knoopen aan mijn broeken. Je bent tevree, Je doet niet mee Aan wetenschappelijke vragen, Jij weet niets van pneumocokken, Maar je stopt 's avonds alle gaatjes in mijn sokken. Jij hebt een wipneus, je haar is niet zacht, Jij hebt geen kuil in je kin, als je lacht. Iedereen vindt je een leelijke vrouw, Toch ben ik dol op jou. Vorige Volgende