De mooiste liedjes(1980)–Louis Davids– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 146] [p. 146] Sallie met de roomijskar Een mens heeft in zijn leven wat een zorg in zijn kop, Om te blijven een fatsoendelijke man, En als je wilt fatsoenlijk zijn, dan heb je strop op strop. Je wordt er gewoon balorig van. Mijn buurman in zijn zaak Heeft zich vlug schatrijk gemaakt. Gezwendeld heeft hij zonder hart of ziel. Ik hou niet van die pretjes, Ik deed het altijd netjes, Daarom blijf ik een arme schlemiel. Want ik ben Sallie, goocheme Sallie, Die de mensen op zijn duimpje kent. Hoeveel mensen in de rats Heb ik van mijn kleine krats Nog wat gegeven. Zal ik leven! Ja ik ben Sallie, goocheme Sallie, En toch zegt men ‘Ik ben een oude nar.’ Dan schud ik alleen mijn kop, 'k Geef er geheel heus antwoord op. Ik ben Sallie met de roomijskar. Ze smoezen over crisis dat een mens balorig wordt. Heb je ooit zo een mesjoggaas gezien? Spinazie wordt verbrand, de koffie in de zee gestort, En suiker en rubber bovendien. Van alles is te veel, En we zien van honger scheel, Terwijl de boel te rotten staat op het land. Wat is dat voor een crisis, Een crisis die mij misch is, Aan één ding is gebrek, dat is verstand. [pagina 147] [p. 147] En hoor nou Sallie, goocheme Sallie, Die de mensen op zijn duimpje kent. Voor kanonnen is er geld, Worden miljoenen neer geteld, Ondanks Genève. Zal ik leven! Dat zegt u Sallie, goocheme Sallie. Weet u het einde van dat geharrewar? Morgen is Japan de piet, Heel Europa gaat failliet, Dat zegt Sallie, met de roomijskar. Vorige Volgende