De mooiste liedjes(1980)–Louis Davids– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 143] [p. 143] Restanten Ik mag weleens graag in een warenhuis dwalen, Zo'n uitverkoop is interessant. De prachtigste dingen gaan weg voor een koopje, Want plots zijn ze niet meer courant. De aardigste hoedjes, charmante japonnen, Waar vrouwen heur nachtrust voor geven. De mode verandert en waardeloos zijn ze, Sic transit de glorie van het leven. Het is uitverkoop in het warenhuis, Restanten, restanten. Het mooiste smijt men op een hoop, Wie het neemt, die heeft het spotgoedkoop. Waar blijven nou de klanten? Restanten. Eens was er een deugdzame vrouw in de mode, Die hield van haar man, en haar huis. Die wist nog een móeder te zijn voor haar kinderen, En gaf hun een veilig tehuis. Maar nu prefereert men de cocktail-garçonnes, Die vloeken als kerels en roken. En minachtend neerzien op vrouwen, wier handen Nog rood zijn van werken en koken. De wereld is een warenhuis, Restanten, restanten. De laatste serieuze vrouw, De laatste moeder goed en trouw, Vindt amper een paar klanten. Restanten. [pagina 144] [p. 144] Eens was er een tijd dat de kunst ons een weg was, Naar alles wat mooi was, en goed. De tijd dat Orelio ons kon ontroeren, En Bouwmeesters kunstenaarsbloed. Nu vindt men de Sweethearts met tandborstelknevels, De kwijnende juffrouwtjes beter. De hypermoderne confectieartiesten, De kunst van een dollar de nieter. De wereld is een warenhuis, Restanten, restanten. Griet Garbo krijgt een half miljoen. De ware kunst slaapt in het plantsoen, Tussen de bajesklanten. Restanten. Wij voelen ons superieure verschijnsels, Volmaakt bijna, in onze waan. Maar al wat wij doen, hebben oeroude volkeren Voor eeuwen al beter gedaan. Straks komt de planeet met een andere in botsing, En vliegt er uit één, tot atomen. En wij zijn verdwenen, maar in het universum, Zal daar wel geen drama van komen. Het is uitverkoop in het warenhuis, Restanten, restanten. Wij horen bij de laatste hoop, 's Levens laatste uitverkoop, Wat zijn wij? Wij pedanten? Restanten. [pagina 145] [p. 145] Louis Davids in een ‘warenhuis’. Vorige Volgende