Leentje uit de Lange Niezel
Leentje uit de Lange Niezel,
Gaat uit het rijden met de diesel.
Ja, sta nou maar niet verbaasd,
Leen is modern. Leen heeft haast.
Mooie Leentje, het ideaal van voetbalvrinden,
Is iedere zondag op het veld te vinden.
Die heeft altijd iets snels,
Vooral wanneer het gaat tegen de Bels.
Van Bakhuis legt ze iedere nacht te dromen,
Ze gilt als er een strafschop wordt genomen.
Laatst liep ze met haar kop,
Toen riep ze: ‘Schat, nog net tegen de lat!’
Maar 's zondags is voor de meid,
Het toppunt van zaligheid.
Leentje uit de Lange Niezel,
Gaat aan het rijden met de diesel.
Die meegaat met haar tijd.
Ze houdt van de nieuwigheid.
Zo sportief, zo vel over been,
Al wat gauw gaat, dat vindt ze fijn,
Daarom gaat ze met de dieseltrein.
La, la, la Dat hoort er bij, dat mag ik zo maar niet doen
| |
Verloofd was Leentje ook eens in haar leven,
Ze heeft d'r jongen gauw de bons gegeven.
Wijl hij haar op handen droeg,
Zei Leentje: ‘Je knuffelt mij niet snel genoeg!’
Haar snelheid was op school niet te verdragen,
Vier klassen heeft het kind overgeslagen.
Ze was er na de tweede klas al af.
Maar 's zondags is voor de meid,
Het toppunt van zaligheid.
Leentje uit de Lange Niezel,
Gaat aan het rijden met de diesel.
Die meegaat met haar tijd,
Ze houdt van de nieuwigheid.
Zo sportief, zo vel over been,
Al wat gauw gaat, vindt, Leen zo fijn,
Daarom gaat ze met de dieseltrein.
|
|