Lot van wiisheyd ende goed geluck(1606)–Jan David– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio P6v] [fol. P6v] Altijdt ey oft ionck. Men seght: hy heeft altijdts ey of ionck, Van sulcke, die altijdt wat ver-sinnen; Of t'werck inde handt, met eenen swonck; En slachten kakelende of klockende hinnen. Wacht u altijdts wel van die krackeel beminnen. Vorige Volgende