Lot van wiisheyd ende goed geluck(1606)–Jan David– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio G3v] [fol. G3v] Lachen, ghelijck de huer-peerden. Wie zijn-sy, die als een huer-peerdt lachen, Als-men dat beghint te salen, te toomen? Die, alst naer den sin gaet, wel somtijdts schachen; Maer alsser wat op-komt, sy greinsende schroomen. Daer galghen gebreken, daer soeckt-men de boomen. Vorige Volgende