Verspreide en nagelaten gedichten(1869)–Johan Michael Dautzenberg– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 300] [p. 300] Eens. Eens heb ik een liedjen willen zingen Gelijk er nog geen gezongen werd: Daar togen allerlei wondere dingen Voorbij mijn oor en door mijn hert, En wat ik zong wou dansen noch springen - Het was een wildzang! Eens heb ik een meisjen willen minnen, Het beste, dat er op aarde was: Ik hadde mij beter moeten bezinnen - Het liefjen vond mij niet van pas. Ik kon bij haar niets anders winnen Dan blauwe schenen! Wil Schoon noch Goed mij hier gedijen, Zijn Zang en Min mij beide barsch, Dan mag de drommel zingen en vrijen - Ik blijf den boedel gram en wars, En zal te langer mij verblijen Bij flesch en beker! Vorige Volgende