Verspreide en nagelaten gedichten
(1869)–Johan Michael Dautzenberg– Auteursrechtvrij
[pagina 222]
| |
[pagina 223]
| |
Bloost ge dan niet met mij van beschaming?
Daar staat een zondaar voor gerecht,
Een zondaar, ja, een arme Vlaming,
Die niets verstaat van wat ge zegt.
Hij heeft des landes wet beleedigd,
Die hij als Vlaming niet eens kent:
Hij wordt verklaagd, hij wordt verdedigd,
En als een schaap ter bank gemend.
‘Och, heeren, zegt wat ik misdede
En waarom ik hier voor a sta;
Gij zijt geleerd: hoort mijne bede,
Spreekt vlaamsch veur mij, gij kent het ja!’
Genadig staat een opperrechter
Als gunst een heilig recht hem toe -
En Brugge duldt dien franschen vechter
En houdt hem zijne gunst ten goê...
Gebrandmerkt zij die valsche diender,
Die moorder der gerechtigheid!
Gebrandmerkt ieder laffe ziender
Dier daad, die luid ten hemel schreit!
|
|