Gedichten
(1850)–Johan Michael Dautzenberg– AuteursrechtvrijLied des MeisjensGa naar voetnoot(1).Laat slapen my en droomen;
Op deze ontgroende zoomen
Ware ydel alle vlyt!
De sneeuw dekt hof en grachten,
Myn daarzyn is een wachten
Op liefdelust en lentetyd.
| |
[pagina 191]
| |
Voor alle kleine planten
Verschynt, vol diamanten,
Eenmaal de bloesemdag;
Zoo zal de dag ook komen,
Wen, dezer koude ontnomen,
Myn hart in vreugde bloeijen mag.
Tot zulks my is gegeven,
Dunkt my maar half myn leven
En kil als sneeuw en ys;
Droef huiveren de boomen... -
O, laat me slapen, droomen,
Tot eens de Liefde roep': Verrys!
|
|