Gedichten(1850)–Johan Michael Dautzenberg– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 165] [p. 165] De Draaijer. Een schertslied. Met die blokken dun en dik Ben ik waarlik in myn schik, Ik de vlugge draaijer! Messen heb ik scherp en fyn, Bytels - meer dan 't vol dozyn, En een vluggen zwaaijer. Zwaaijen, draaijen zonder rust Is myn hoogste levenslust In myn heldre woning; Beelden van de fynste leest Zweven voor myn blyden geest, 'k Wissel met geen koning. 'k Schep ja zelf den koning wel Voor een schaak- of kegelspel, 'k Scheppe spel en bollen; Liever speel ik met een vrind, Dan dat ik om kruis of lint Naar het hof zou rollen. Gansch een huisraad staat voor my, Dien ik voor de pastory [pagina 166] [p. 166] Kunstig heb gesneden; Loven zal me boer en heer, Groeijen zal 'k in goed en eer, Des ben ik tevreden. Buurman heeft een dochterlief, Frisch juweel en huisgerief, 'k Min haar boven allen; Had ze op my een goed gedacht; O, ik draaide dag en nacht Om haar te bevallen. Vorige Volgende