Gedichten
(1850)–Johan Michael Dautzenberg– Auteursrechtvrij
[pagina 13]
| |
Feest is het heden.
Eerst dus gebeden!
't Orgel zoo machtig
Stemt ons aendachtig,
De omgang begint, en de stem van het volk
Ryst op een wierookgebalsemde wolk.
Kinderen spreiden
't Kleedsel der weiden,
Bloemen en bladen,
Over de paden;
Zelden als heden zyn bloemen gespreid
Over den weg, die ten hemel geleidt.
Dageliks blozen
Evenwel rozen,
Die ons het leven
Geurig doorweven;
Immers het puikjen der bloemekens bloeit
Diep in de harten, die liefde doorgloeit.
Trekken we in vrede
Veldewaarts mede,
Zingen we en bidden;
God is in 't midden
Scheppend alom, door het wonderheelal,
Liefde in de harten, en bloemen in 't dal.
|
|