Verzamelde romans. Deel 3 [alleen Goena-goena]
(1998)–P.A. Daum– Auteursrechtelijk beschermdP.A. Daum, Goena-goena. In: P.A. Daum, Verzamelde romans, deel III (editie Gerard Termorshuizen). Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam 1998, p. 7-208, 979-985, 1017-1027.
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 1310 G 38
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Goena-goena door P.A. Daum, zoals opgenomen in het derde deel van Verzamelde romans uit 1998. De oorspronkelijke roman dateert uit 1889. Een voorpublicatie verscheen in 1887 als feuilleton in het Bataviaasch Nieuwsblad. Uit de bijlagen van de Verzamelde romans, deel III, zijn twee woordenlijsten opgenomen.
redactionele ingrepen
De blanco pagina (p. 8) is niet opgenomen in de lopende tekst.
De gebruikte editie bevat op pagina 979 e.v. de volgende verantwoording:
‘Verantwoording Goena-goena
De tetralogie In en uit 's lands dienst werd tussen het derde ( H. van Brakel, Ingenieur B.O.W. ) en vierde deel ( Indische mensen in Holland ) onderbroken met de publicatie van Goena-goena . Omdat de genoemde romancyclus als één geheel werd ondergebracht in Deel ii, schuift Goena-goena een plaatsje op en wordt deze roman als eerste afgedrukt in dit deel (zie de ‘Algemene verantwoording’ in Deel i).
Bronnen
Van Goena-goena bezitten we de volgende bronnen:
a Een voorpublicatie als feuilleton in het Bataviaasch Nieuwsblad, tussen 16 april en 16 augustus 1887 afgedrukt in 75 afleveringen, in een verschijningsfrequentie van vier of vijf, soms zes keer per week. De feuilletontekst is niet ingedeeld in hoofdstukken en loopt vanaf het begin tot het eind, slechts hier en daar onderbroken door wit, achter elkaar door.
De feuilletonversie is gezet naar een kopijhandschrift van de auteur, dat
verloren is gegaan. Om redenen die al werden aangegeven in de ‘Verantwoordingen’
bij
Uit de suiker in de tabak
en
Hoe hij Raad van Indië werd
(zie Deel i) mogen we aannemen dat
b Een tweetal uitgaven in boekvorm uit respectievelijk 1889 en 1895. Beide drukken verschenen bij A.W. Sijthoff in Leiden. De eerste had een oplage van 600 exemplaren, de tweede van tussen de 800 en 1000.[(1)Zie voor deze en andere gegevens Olf Praamstra, ‘De uitgevers van Maurits’, in Gerard Termorshuizen (red.), Rondom Daum, Amsterdam 1997, p. 68.] Wat de contacten tussen de auteur en Sijthoff betreft moge verwezen worden naar wat hierover werd opgemerkt in de ‘Verantwoording’ bij De Van der Lindens c.s. (zie Deel ii).
De ‘Leidse’ uitgaven van Goena-goena kennen evenals de versie van het feuilleton geen indeling in hoofdstukken.
Het is waarschijnlijk dat Daum zowel wat de eerste als de tweede druk betreft
actief betrokken is geweest bij de totstandkoming ervan. Vergelijking van de
tekst van de eerste druk met die van het feuilleton laat een (betrekkelijkklein)
aantal correcties zien. Omdat deze deels van inhoudelijke aard zijn,[(2)In zijn kandidaatsscriptie (P.A. Daum, een
feuilleton-causeur?) vergeleek Wilco Kalbfleisch het feuilleton met
de eerste druk. Zijn overzicht laat zien dat de aangebrachte correcties
deels evidente fouten (of foutjes) betreffen, deels stilistisch van aard
zijn. Eén feuilletonaflevering blijkt te zijn weggelaten in de boekuitgave.
Die weglating komt de roman ten goede, en zal dus een weloverwogen keus zijn
geweest. Zie hierover Gerard Termorshuizen, P.A. Daum,
journalist en romancier van tempo doeloe. Amsterdam 1988, p.
415-417 en 562, aant. 429.] mogen we aannemen dat Daum ze zelf -
daarbij het feuilleton als kopij gebruikend - heeft aangebracht. Gezien de
afstand tussen
Zoals al opgemerkt, zal Daum ook bij de verwezenlijking van de tweede druk betrokken zijn geweest.[(3)Daum was tussen begin augustus en begin november 1894 met verlof in Europa. Waarschijnlijk heeft hij in die periode persoonlijk kennisgemaakt met de uitgever Sijthoff. Misschien is toen besloten tot de tweede druk van Goena-goena en heeft Daum met het oog op correcties de eerste druk doorgelezen.] Vergelijking van deze druk met de eerste laat namelijk een aantal correcties zien, die deels inhoudelijk van aard zijn. Opvallend is overigens wel dat sommige veranderingen een goede of acceptabele lezing juist tot een foutieve maakten (zie hieronder: ‘Correcties’). Om dezelfde reden als hierboven vermeld zal Daum de proeven van de tweede druk niet zelf hebben gecorrigeerd.
Tekstkeuze
Voor deze uitgave van Goena-goena is gekozen voor de tweede druk uit 1895: zoals hierboven is aangegeven, vertegenwoordigt deze naar alle waarschijnlijkheid de laatste door de auteur actief geautoriseerde versie. Voor de tekstsamenstelling is gebruik gemaakt van het exemplaar van de tweede druk, dat zich bevindt in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag (signatuur xbb 374).
Correcties
a De tweede druk ten opzichte van de eerste. Hierboven werd al opgemerkt dat de in de tweede druk ten opzichte van de eerste aangebrachte veranderingen deels van inhoudelijke aard zijn. Vaak betekenden die veranderingen verbeteringen, maar soms ook leidden zij juist tot evidente fouten. In die laatste gevallen - het zijn er slechts enkele - werd de (wél acceptabele) tekst van de eerste druk aangehouden. Dat de correctie oppervlakkig plaatsvond, blijkt eveneens uit het feit dat enige opvallende fouten in de eerste druk - het woord ‘openen’ in plaats van ‘sluiten’ is daarvan de meest prominente - bleven staan in de tweede. Ook deze zijn uiteraard verbeterd.
b Spelling, de buigingsuitgang ‘n’ en interpunctie. Voor deze uitgave geldt onveranderd wat hierover werd opgemerkt in de ‘Verantwoording’ bij Uit de suiker in de tabak.
c Zet- en taalfouten. In de door Sijthoff verzorgde druk komt een flink aantal zet- en taalfouten voor. Men treft ze hieronder aan. Na het paginacijfer en het regelnummer wordt eerst de verbeterde lezing gegeven; na de ‘Duitse komma’ (/) volgt de in de ‘Leidse’ druk voorkomende foutieve lezing:
10,2 | financieel / financieel, |
10,5 | vrijwel / vrij wel |
10,12 | fabrieksschoorstenen / fabriekschoorstenen |
11,36 | ga / gij |
14,12 | lange / lang |
14,36 | jouw / jou |
15,21 | ogenblik / ogenblik, |
16,34 | au fond / à fond |
18,7 | ervan / er |
19,9 | ja, / ja |
19,19 | appétissante / appétisante |
20,19 | ‘tjies!’ / tjies! |
21,5 | langgerekte / lenggerekte |
22,10 | atjar / âtjar |
23,20 | droomde; / droomde: |
23,28 | schrikte / schrlkte |
25,26 | 'Wel, / 'Wel |
26,26 | Borne, / Borne: |
27,31 | Nu / Hu |
28,3 | ‘ik... waken!’ / ik... waken! |
29,17 | Prédier / Prèdier |
29,23 | vind / vindt |
30,33 | Net 'n wijf, / ‘Net 'n wijf,’ |
34,18 | gendi / gendih |
34,25 | gekheid, / gekheid; |
35,36 | gutste / gudste |
37,16 | niet waar / nietwaar |
38,31 | zetten / zett'en |
39,10 | doodsstrijd / doodstrijd |
39,27 | langgerekt / langerekt |
39,31 | baik / baïk |
41,34 | bruuskweg / bruskweg |
42,13 | hè / hé |
43,33 | A propos / Apropos |
44,2 | Lokalisation / localisation |
44,3 | Morgen, Herr / morgen, herr |
45,4 | pret; / pret: |
45,8 | halen; / halen: |
45,34 | slechts; / slechts: |
48,15 | vriendinnen / vriendinnen, |
48,15 | lumineus / luminieus |
49,28 | om / Om |
51,17 | mogelijk / mogelijk, |
53,23 | ‘'n / 'n |
54,16 | romancetje / romannetje |
54,18 | kan / ken |
54,33 | wilt.’ / wilt. |
55,20 | hoort / Hoort |
56,9 | worden. / worden? |
56,29 | pousse-café / poussecafé |
60,13 | gekrieuwel / gekriewel |
60,26 | bijvoegen? / bijvoegen! |
62,18 | pas / pas de |
65,21 | scepter / schepter |
65,27 | hij mocht / mocht hij |
66,21 | ‘nonsens’ / ‘nonsense’ |
68,15 | cadence / cadense |
68,21 | had / hadt(2x) |
69,14 | Neen, / Neen |
69,22 | lang uit / languit |
71,33 | inlander / Inlander |
73,8 | nèh? / nèh. |
75,9 | ‘Op heden...’, enzovoort / ‘Op heden, enz.’ |
75,28 | er 'n dozijn bier drinken / drinken er 'n dozijn bier |
76,31 | teeltkeus / teelkeus |
78,24 | bij wijze / bijwijze |
79,23 | inlandse / Inlandse |
79,24 | ‘pos, toean!’ / pos, toean! |
80,13 | Prédier / Predier |
80,18 | hè/hé |
81,5 | beloofd? / beloofd, |
81,24 | jouw / jou |
81,29 | medewerken.’ / medewerken. |
84,8 | in gedaan / ingedaan |
85,3 | De Nederlandsche briefsteller / ‘De Nederlandsche briefsteller’ |
85,9 | letten / lett'en |
85,18 | nou! / nou? |
85,19 | Zeggen / Zeggen, |
86,21 | 'Geachte / Geachte |
86,35 | Ekster' / Ekster |
87,6 | Zo'n ... schepsel, / ‘Zo'n ... schepsel,’ |
87,7 | Bronkhorst... gelijk! / ‘Bronkhorst... gelijk!’ |
88,11 | bedakpot / bedaqpot |
88,13 | Betsy, / Betsy |
88,24 | bedak / bedaq |
88,28 | idem |
89,2 | idem |
89,25 | Minjak bermanis / Minjaq bermanis |
89,32 | minjak / minjaq |
90,16 | zijzelf / hijzelf |
93,12 | kenteringsdag / kenteringdag |
97,30 | balé-balé / baleh-baleh |
98,3 | idem |
99,3 | totok / tottok |
102,3 | apartje / àpartje |
105,14 | idee: / idee; |
105,33 | minjak bermanis / minjaq bermanis |
106,29 | heb / hebt |
107,4 | had / hadt |
107,15 | 'Je / Je |
108,22 | à deux temps / à deux temp |
109,3 | te / ter |
109,24 | coûte que coûte / coût qui coût |
110,2 | jamais, jamais connu / jamais connu |
110,30 | staan. / staan, |
111,14 | gereüsseerd / geréusseerd |
111,27 | allerlei / allerlel |
112,9 | had er / had hij er |
113,18 | nauwelijks / nauwlijks |
113,19 | ‘Sidin!’ / ‘Sidin! |
115,5 | wezen / wezen, |
115,9 | haal / haalt |
115,10 | wip je / wipje |
115,10 | breng / brengt |
115,20 | gabah / gaba |
116,22 | zitten / zitten, |
117,14 | gelegd / gelegen |
118,31 | scheld / scheldt |
119,18 | liegen, / liegen |
120,1 | goed / goed, |
121,24 | andere / anderen |
123,24 | Den Ekster / den Ekster |
124,24 | stoelen, / stoelen |
124,26 | gereüsseerde / geréusseerde |
125,19 | donjuanisch / don-juannisch |
125,20 | appétissante / appetissante |
126,5 | Bah / ‘Bah!’ |
126,5 | hoe ... kleinigheid / ‘hoe ... kleinigheid’ |
126,8 | Integendeel, / Integendeel |
126,25 | van / vau |
126,35 | overmatig / overmatige |
128,7 | bij wijze / bijwijze |
129,7 | jouw / jou |
129,15 | kwade / kwaden |
132,23 | soedalah / soedala |
132,24 | houd / houdt |
133,6 | wenden, / wenden |
133,9 | havanna / havana |
133,16 | jouw / jou |
135,15 | denk / denkt |
138,14 | te / ter |
142,27 | komen; / komen, |
142,36 | ‘boeat njonja’ / boeat njonja |
144,7 | waarschuwen. / waarschuwen |
144,8 | ha. / ha, |
145,14 | Vandaag / 'Vandaag |
145,18 | djait / djaid |
145,25 | djoeroe toelis / djoeroetoelis |
146,2 | Soenggoe mati / Soengoe mati |
146,10 | nonna / Nonna |
146,18 | 'Wat / Wat |
148,31 | elkaar, / elkaar |
149,22 | zichzelve, / zichzelve |
149,24 | was / was |
149,33 | plichtsgevoel / plichtgevoel |
150,16 | gemoedelijke, / gemoedelijke |
150,31 | alle / allen |
152,33 | Bronkhorst / van Bronkhorst |
152,36 | terughad / terughadt |
153,11 | Bronkhorst / van Bronkhorst |
153,12 | belachelijk / belacheijk |
153,18 | denken / denken, |
154,14 | Apa? / Apa, |
154,23 | geestestoestand / geestetoestand |
154,32 | voorgalerij. / voorgalerij |
155,22 | Wel, / Wel |
156,6 | is / was |
156,31 | 'Het / Het |
156,31 | baik / bajiq |
156,32 | gelasten? / gelasten. |
157,22 | ouderdom, / ouderdom |
157,27 | bij wijze / bijwijze |
158,22 | enthousiasme / enthusiasme |
158,26 | stem. / stem, |
158,34 | bij de hand / bij hand |
159,10 | ‘Blijft ... hier?’ / Blijft ... hier? |
159,18 | had / hadt |
160,1 | zijne / zijnen |
161,9 | brandy / brendy |
162,2 | tjemara's / tiemara's |
162,17 | gévédé / gévédé, |
163,1 | jouw / jou |
163,14 | venster, / venster |
163,15 | Borne, / Borne |
163,32 | over / over het |
165,13 | jouw / jou |
166,5 | groetten / groett'en |
166,31 | overprikkeld / overprikkelend |
168,12 | 'We / We |
168,31 | onstuimigste / onstuimige |
169,31 | Vind / Vindt |
171,11 | Hè / Hé |
171,26 | brandy / brendy |
171,27 | Graag. / Graag, |
171,34 | havanna / havana |
172,7 | was! / wasl |
172,11 | 'Natuurlijk / Natuurlijk |
173,34 | balé-balé / baleh-baleh |
174,2 | idem |
174,20 | hij, / hij: |
174,24 | balé-balé / baleh-baleh |
174,30 | had / hadt |
176,9 | balé-balérand / baleh-balehrand |
176,19 | Dag / Dag, |
177,23 | bamboes / bamboe |
178,29 | de doorn / het doorn |
178,31 | oerwoud / urwoud |
179,30 | onaangenaam / aangenaam |
180,3 | Zuideroceaan / Zuider-Oceaan |
180,21 | inlander / inlander, |
180,32 | op / om |
180,35 | baadje / baatje |
181,13 | visserij, / visserij |
181,36 | wachten. / wachten, |
182,1 | lenen... / lenen.,. |
182,19 | net, / net |
183,13 | onderlijf; / onderlijf! |
184,11 | dienstreis / dienstrein |
185,20 | blijven. / blijven, |
185,28 | kloeke, / kloeke |
186,7 | dat / dan |
188,7 | vanaf / van |
190,9 | Weet je / Weetje |
190,35 | ... dokter. ‘Ik niet,’ repliceerde de kapitein. En / ... dokter. En |
191,5 | doet.' / doet. |
191,18 | staat.' / staat. |
192,8 | uiteen / uitéén |
192,13 | toen / tijdens |
192,29 | willens / willens, |
193,27 | zou hij / zou |
194,8 | obsceen / obscoen |
194,30 | eens: / eens; |
195,21 | uiteen, / uiteen |
195,26 | stilhield, / stilhield |
196,13 | inlanders, / inlanders. |
196,13 | hoe zij / hoe |
196,16 | gegaan. / gegaan, |
196,17 | ontsteltenis / onsteltenis |
197,7 | ledikant / ledekant |
198,22 | immers / mmers |
200,6 | Iedereen / Idereen |
201,10 | tatoeage / tatouage |
201,10 | bedak / bedaq |
201,22 | sluiten / openen |
201,31 | mond / grond |
203,12 | jouw / jou |
205,21 | ...' / ... |
205,26 | te / ter |
206,1 | controleur, / controleur,’ |
206,32 | voorkwam. / voorkwam |
207,7 | stoet, / stoet |
207,20 | het bezoek / bezoek |
207,34 | sneetje / sneedje’ |