Voorwoord
Hij heette eigenlijk P.A. Daum, geboren in Den Haag, in 1850, en overleden in Laag Soeren in 1898, maar twintig jaar van zijn leven ligt in het voormalige Indië. Hij is al lang geen onbekende meer in de Nederlandse letterkunde. Verschillende van zijn romans die hij onder de schuilnaam Maurits schreef, zijn na de oorlog herdrukt, sommige zelfs enige malen. Hij heeft een plaats gekregen in de officiële literatuurgeschiedenissen en zelfs in de letterkundige schoolboeken. In het Indië van de jaren tachtig en negentig, en ook in Nederland, was hij als romanschrijver bekend genoeg. Hij was toen zeker geen miskende schrijver, maar hij raakte langzamerhand wel vergeten, omdat zijn schrijfwijze en zijn hele persoonlijke instelling hem terzijde van de nieuwe literaire stromingen plaatste. In 1931 verscheen prof. Broms werk Java in onze Kunst. Hoeveel bezwaren we ook kunnen hebben tegen Broms interpretatie, hij heeft de kwaliteiten van Daum gezien en in zijn boek een afzonderlijk hoofdstuk aan hem besteed. Met Brom begon het. Toen nam Forum het over, vooral Du Perron. Hij bracht langzaam een sneeuw bal aan het rollen, die met de oorlog wel tot stilstand kwam, maar die kort daarna opnieuw in beweging raakte, om nu nog maar heel langzaam te rollen. Een kwestie van uitgeven en presenteren? Want Daum past in deze tijd. Hij sluit met zijn werk aan (of liever omgekeerd) bij verschillende jongere schrijvers - en desnoods géén schrijvers - vooral door zijn nuchtere manier van schrijven en zijn licht-ironische toon.
Daum kwam in 1878 of 1879 als redakteur naar Indië voor het Semarangse dagblad De Locomotief. Enige maanden later werd hij hoofdredakteur, maar wat er daarna gebeurd is, weten we niet. In elk geval kocht hij in 1882 een ander Semarangs dagblad, het toen noodlijdende Het Indisch Vaderland. Om op een goedkope manier aan kopij te komen, begon hij, naar eigen zeggen, zelf de feuilletons te schrijven. En hij bleef het doen toen hij, in 1885, het Bataviaasch Nieuwsblad oprichtte.
Daum, of liever Maurits, schreef in het geheel tien romans. Ze zijn alle tien eerst als feuilleton verschenen, ook H. van Brakel, Ing. B.O.W Het verscheen in het Bataviaasch Nieuwsblad in de loop van 1886 en eerst een paar jaar later, in 1890, in boekvorm. Het is nu na negentig jaar de eerste keer dat het boek herdrukt wordt.
Daum beschouwde het schrijven van het feuilleton als ‘bijwerk’, zei hij, en liet tegenover anderen graag blijken dat hij er onverschillig tegenover stond. Er is een bekende anekdote over hem in omloop: dat