Gekende werken
(1944)–Jan van den Dale– Auteursrecht onbekend
[pagina 133]
| |
Lof hostie god leuende vleysch en bloitGa naar voetnoot(1) | |
[pagina 135]
| |
Lof hostie god leuende vleysch en bloit
Ga naar margenoot+Wanneer / hoe / waer / wat / wil ic bedrijuen
wilic swyghen / of spreken / hoot der cattijuen
Wilic begrijpen in wien tbegrijp moet blijven
wat wil ic mij poghen
5[regelnummer]
This bouen tvermoghen
alle wesens bekent
Natuere verscrict / mijn gheesten kijuen
Ende vier sinnen / faelgeren mij vanden vijuenGa naar voetnoot8
Scriftueren vindic in al haer scriuen
10[regelnummer]
perfect int toghen
Natuere bedroghen
en figuere blent
Ende bouen al hoe sal ic sondaers mont violent
lof spreken die al dat es heeft ghescepen
15[regelnummer]
Dat sijdi o Jesu hier minlick present
God leuende vleys* bloit te samen gheprentGa naar voetnoot16
Sonder twyfel int heijlich sacrament
als hostie in broots schijn onuernepen
o leuende Jesu mit oghen bezepenGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
van tranen bid ic v verleent mij spoet
Ende verlicht mijn sinnen seer bot gheslepen
Dat ic v ter eeren mach segghen onbegrepen
lof hostie god leuende vleysch en bloet
Ga naar margenoot+Loff hostie reyn broot sonder smettich tempeestGa naar voetnoot24
25[regelnummer]
Van eel maechdelic bloet doerden heiligen geest
Ghewracht en naemaels int cruce beureest
ghebacken doerwontGa naar voetnoot27
In v scuijlt den grontGa naar voetnoot28
van veel wonders crachtich
30[regelnummer]
Vleysch ziele en godheijt in een volleest
O inghels broot die scepper wert mensche meest
| |
[pagina 136]
| |
Om dat de mensche sou eten smaect den keestGa naar voetnoot32
v broijken ghesont
Soe Augustinus vermontGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
wijs en voordachtich
Lof hemels broot drieuoudich des smaecks warachtich
drieuoudich wouden wij in v mercken
Eerst die machtighe weerde der giften machtich
Die edelheijt des gheuers milde deelachtich
40[regelnummer]
Ende deerbaerheit van dyen ontfaet niet clachtich
tbegrijpen passeert alle begrypen der clercken
O Helijas coixken / o schat der kerckenGa naar voetnoot42
broot der ganghers voetsel machtich en goetGa naar voetnoot43
Spijst hier ons pelgrims vol dolender wercken
45[regelnummer]
Dat wij segghen moeghen om v lofs verstercken
lof hostie god leuende vleijsch en bloet
Ga naar margenoot+Lof hostie god machtich volmaect en groot
God godheit ontsprekelic van allen thoot
Onbegrijpelicheyt warachtich es in dit broot
50[regelnummer]
mer trouwen peyst niet
Dat dit dus gheschiet
doer des broots verkeerenGa naar voetnoot52
Oft wt crachte des sacraments oeck bloot
Mer wt reaelder naeuolghentheit grootGa naar voetnoot54
55[regelnummer]
Want tlichaem daer god eens syn godheyt in scootGa naar voetnoot55
hy noyt sint en liet
Ende dit verandert siet
in dit broot vol eeren
Want dan dlicham perfect eel sonder verseerenGa naar voetnoot59
60[regelnummer]
duer tconsacreren des priesters hier rust vorwaer
Soe en wilder de godheit niet van verheeren
Mer warachtich tsamen soe ons die doctoren leeren
God en mensche rust tsamen niet om vermeeren
in dit hoghe misterie om gronden swaer
65[regelnummer]
Lof verscrickelijke offer / lof godlick outaer
lof sienlyke specie volmaect en soetGa naar voetnoot66
| |
[pagina 137]
| |
Mer onsienlike gracie / god mensche claer
Ic moet v noch segghen niet sonder vaer
lof hostie god leuende vleijsch en bloet
70[regelnummer]
Ga naar margenoot+Lof leuende lichaem perfect van leden
Want de waerheyt sprac van v broot goet besnedenGa naar voetnoot71
Daer is mijn vleys mijn bloet dus leeft in vredenGa naar voetnoot72
want daer tbloet onghepraemtGa naar voetnoot73
Metten vleijsch versaemt
75[regelnummer]
es tleuen gheresen
Tbloit is de stoel der sielen die des vleys seden
Verlicht / want dan siel en lichaem hier ter steden
Versaemt sijn / wij hier wel goods sone aenbeden
en waer sone ghenaemt
80[regelnummer]
Daer vader ongheblaemtGa naar voetnoot80
ende daer geest ghepresen
Waer een daer drie / daer godheit / daer wesen
ende waer drie daer een ja alst hem behaecht
Lof wonderlic wesen ons doots ghenesenGa naar voetnoot84
85[regelnummer]
Onbegrypelic int peysen / spreken / lesen
Soe de sinnen int gronde falen in desenGa naar voetnoot86
moet de tonghe mit vollouen bliuen versaecht
Lof leuende broot / lof sone der edelre maecht
lof lammeken welc suuer ghenut syn moet
90[regelnummer]
Ic erm sondaer wel wert te syn gheplaechtGa naar voetnoot90
Op myn knijen v segic als voren ghewaecht
lof hostie god leuende vleijsch en bloet
Ga naar margenoot+Lof vleysch warachtich goeds habitacie
Ontsterfelic leuende vrij fundacie
95[regelnummer]
Wort vleijsch ghemaect hoghe werde nacieGa naar voetnoot95
vleijsch suete spijse
Soe met auijseGa naar voetnoot97
johannes sexto spreectGa naar voetnoot98
Vleysch ewelic moet nutten sonder fallacie
100[regelnummer]
Elc redelick dier op deuwighe blammacieGa naar voetnoot100
| |
[pagina 138]
| |
Ende die v nut vint die hoochste gracie
v vleysch van pryseGa naar voetnoot102
Groot van bewyseGa naar voetnoot103
aent cruce gherecktGa naar voetnoot104
105[regelnummer]
Lof accident wonderlic sonder subiectGa naar voetnoot105
teghen natuere dwelc v beuel vermach
Onquetselic soe dat die priester brecktGa naar voetnoot107
Die hostie v lichaem blijft onbeulect
niet int vleis / mer int teyken dit breecsel stect
110[regelnummer]
contrarie tpaeslam datmen te eten plach
Het duijster moet wyken als coomt den dach
lof verscrickelic weer onder des broots behoet
Als de blinde tast die noyt en sach
Soe seggic mit beuender herten o wach
115[regelnummer]
lof hostie god leuende vleysch en bloet
Ga naar margenoot+Lof bloet leuende soot doet bekin
Matheus dat eerste suuer naemt v beghin
Van aldersuuerste maechdelic bloit en spin
bloit en vleysch oec met
120[regelnummer]
Onuerscheden net
dat ic v ruere
Onuerscheen int broot onbegripelic sin
Onuerscheen inden kelc noch meer noch min
En rust in deen dan het ander hout in
125[regelnummer]
met broot vleijs onbesmet
Oft den kelc tbloit dit wet
mer in elc al puere
Lof bloit dat van v seluen sijt figuere
bloit des paradys wt vyf lekende beekenGa naar voetnoot129
130[regelnummer]
Sloetel vanden stercken hemelschen muere
Sonder smette ootmoedich des sondaers gebuere
Dierbaer scat daer ic erm creatuere
met verlost bin / lof bloit onnosel ghebleken
Lof lams bloit daer die posten me syn bestrekenGa naar voetnoot134
| |
[pagina 139]
| |
135[regelnummer]
wyn en water dat Salomon dranc seer vroet
Wijn de godheit / water der menschheit ghebreken
God ende mensche noch moet ic v ter eren spreken
lof hostie god leuende vleys en bloit
Ga naar margenoot+Lof broot dwelc ons hebt doen verdwijnenGa naar voetnoot139
140[regelnummer]
Adams broot dat hy mit alle den sijnen
Int sweet syns aenschijns most eten mit pijnen
en lof vruchten en fruijt
Tot dat Noes gheluijtGa naar voetnoot143
versoende goods toren
145[regelnummer]
o grote Noe ghi mocht wel Noe schijnen
Want eer die deluuije* van stercker ruijnen
Ws heilichs lichaems mits cracht der disciplijnenGa naar voetnoot147
ons suuerde ruijt
Aten wy broot en cruijt
150[regelnummer]
mit Adam al voren
Mer doer v Noe is ons tvleysch gheboren
heilich paeslam present hier machtich verheuen
Eerst doer die vrucht des houts waren wi verlorenGa naar voetnoot153
En nu doer tvleys int hout wy* vercorenGa naar voetnoot154
155[regelnummer]
Elc moest in sviants diluuie versmoren
werde arcke ghi hebt ons behouwen dleuen
Lof penninc den arbeyders in loon ghegeuen
perfectheit van alle perfectien gloit
Daer helle / hemel / eerde / werlt / voer beuen
160[regelnummer]
Lof euwich lof / en soe ic heb ghescreuen
lof holstie god leuende vleijsch en bloet
Ga naar margenoot+Lof wonderlic dierbaer verborghen scat
Die niet en mindert doer tconsacreren wat
Van veel hostien noch oec en mindert platGa naar voetnoot164
165[regelnummer]
van veel nutters vrijGa naar voetnoot165
In een wesen blyft ghij
dwelc niet steruen sal
Niet mindert int minste dan int meeste weet dat
Noch niet mindert int meeste dan int minste vat
170[regelnummer]
Soe tgrootste / soe tcleynste / soe tcleynste soe tgrootste niet bat
| |
[pagina 140]
| |
in elc een god sijdj
En noch tsterckste daer bi
mer een god in all
Lof vijf broijkens daer dat seer groot ghetal
175[regelnummer]
van vijfdusent af nam volle pitancieGa naar voetnoot175
Nochtans maer vijf broekens meerder was den af val
Alle tbegrijpen wert om gronden te smal
Die natuere vermeerde daer int ghetal
mer ten muteerde forme noch substancie
180[regelnummer]
Lof Tobijas spijse god / goeds monstrancieGa naar voetnoot180
verborghen wondere ongrondighen vloet
Soe van voer was slecht mijn ordinancie.Ga naar voetnoot182
Segic noch suchtende dou vsancie
lof hostie god leuende vleysch en bloit
185[regelnummer]
Ga naar margenoot+Lof waerheit van Isaacs figuere plaijsant
Die hem in roock in smaeck / tasten bedroghen vant
Voer Esau Jacob hebbende mitter hant
mer alleen thoren snel
Dede hem segghen wel
190[regelnummer]
thes Jacobs sprake
Ghij syt Jacob / die mensche es Esou want
Mits Esaus rock daer ghy in syt gheplant
Dats tbroot / en siet hier maer van Esou tverstant
Esaus spijse niet el
195[regelnummer]
O machtich groot opstel
verborghen sake
Tfaelgeerde al waert dat ons thoren ghebrake
mer Jacobs stem wert ons hier af dauijs
Want soe sterc en groot wel tuwen ghemake
200[regelnummer]
In macht in ontfermen ende in wrake
Ende niet meerder dan in bethleem sonder sprake
god en mensche soe ghi hinct aent cruijs
Groot coninck soe rustij in dit cleijn huis
onder ons erm sondaers hier onder die voetGa naar voetnoot204
| |
[pagina 141]
| |
205[regelnummer]
Ic snoij mensche erm versteken ghespuijsGa naar voetnoot205
Moet v noch segghen mit sinnen confuijs
lof hostie god leuende vleysch en bloet
Lof Cristus testament daer tduijster licht ontfinc
Int auemtmael* waer bleec twonderlicste dincGa naar voetnoot209
210[regelnummer]
Dat oijt herte of ooghe ter werelt ontfinc
want Cristus doen was
Begripelick opt pasGa naar voetnoot212
ende gheglorificeert
Lof perfect lichaem onnosen jonghelick*Ga naar voetnoot214
215[regelnummer]
Vleijsch en bloet dwelc aent cruce hinck
Met oec tbloet dat v in storten af ghinck
dwelc ons reijn ghenas
Soe Damascenus lasGa naar voetnoot218
en Scotus exponeertGa naar voetnoot219
220[regelnummer]
Alle spyse in diese nut haer varieert
mer ghi verenicht v met die v nut mit werden
Lof hostie by goeds arcke ghefigureert
Van gode niet gebetert noch ghecorrumpeert
Vanden quaden goeds passie ghi ons formeert
225[regelnummer]
Moyses volcke ons leytsman int volherden
Lof fruyt dwelc wij int leste aeuerden*
van onser maeltyt als dinde hier tleuen doet
Wilt mij dan spijsen erm sack vol erdenGa naar voetnoot228
Ende bescudden mij van des viants swerdenGa naar voetnoot229
230[regelnummer]
lof hostie god leuende vleysch en bloet
Ga naar margenoot+V god louen wy en bekennen hierGa naar voetnoot231
Euwich vader / deerde eert v menighertier
Hemelen inghelen potestaten fierGa naar voetnoot233
cerubin roep danck
235[regelnummer]
Ceraphin dryft sanckGa naar voetnoot235
sonder oflaten
| |
[pagina 142]
| |
Sanctus sanctus sanctus god sonder dangierGa naar voetnoot237
Apostelen propheten martelaers schier
De kercke belijt v inder werlt bestier
240[regelnummer]
onghemeten waer vranck
Ws soons hoghe ontfanck
die geest in drie maten
Coninc sone deuwich vaders vol caritaten
om ons verlossen inder maecht lichaem gedaelt
245[regelnummer]
Doer v doot gaefdj ons den hemel te batenGa naar voetnoot245
Ter rechter hant ws vaders als rechter in statenGa naar voetnoot246
V knechts ghecocht mit uwen bloedighen gatenGa naar voetnoot247
helpt en telt mitten goeden volck niet gefaelt
Tallen daghen louen wy v onghesmaeltGa naar voetnoot249
250[regelnummer]
maect ons werdich en ontfermt ons slecht ghebroet
V ontfermen in die op v hoopen paeltGa naar voetnoot251
Leuende Jesu soe ick heb voerverhaelt
lof hostie god leuende vleysch en bloet
| |
Prinche
Ga naar margenoot+Jesus prince der erden ende der locht
255[regelnummer]
Adams offere / die offert en doen wort gebrochtGa naar voetnoot255
Nochtans seluer dien offer dierbaer ghewrocht
v sacrificie
Af neemt punicie
nu ons ghemeene
260[regelnummer]
Drieuoudich pascha hier warachtich gesochtGa naar voetnoot260
Een gomor daer die maten in worden geknochtGa naar voetnoot261
Noyt niemant ws ghelike want ghy beuocht
die malicie
Als die iusticie
265[regelnummer]
liept los alleene
Ey lacen ic snoy vuijl vat onreeneGa naar voetnoot266
| |
[pagina 143]
| |
sondich mensche in wien veel sonden swermen
Knijelende bid ic v hier met weene
Hebt myns ghedencken ende te mynen scheene
270[regelnummer]
Gont my v seluen doch groot broyken cleene
lieue Jesu al bin ict onwerdt ochermen
Doet my in uwer liefden verwermenGa naar voetnoot272
en neemt voer danc dit cranc en simpel groet
Regiert mijn leuen in v bescermen
275[regelnummer]
En wilt my te wtersten noot ontfermen
lof hostie god leuende vleysch en bloet
|
|