Gekende werken
(1944)–Jan van den Dale– Auteursrecht onbekend
[pagina 71]
| |
Gekend werk van Jan van den Dale | |
[pagina 73]
| |
[pagina t.o. 74]
| |
Plaat VI
Titelbladzijde met houtsnede van ‘De Wre vander doot’.
| |
[pagina 75]
| |
Grondtekst M.
Ga naar margenoot+Vreeselijck verscrict / vol swaers ghescreys
Onversien / soubijt / wreet eenlijck ghepeys.
Afgriselijck / horrible / straf / onghier
In droome / int schoonste des daechs voer sceysGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Met gheruster hertten / den lesten dach des meysGa naar voetnoot5
Snel / als den blixem / claer sciet het vier
Lest quam mi so grouwelijck seer putertierGa naar voetnoot7
Dat mi qualijck mocht dencken van ghelijcken
In mijn studoor / en waende wat rusten scierGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Om scerpen de sinnekens doer een vremt bestierGa naar voetnoot10
Dat ick waende gaen rethorijcken
Maer so den bloemkens haest haer cracht beswijckt
Doer stercken vorst besweeck mi memorie.
Der werelt bliscap es een cortte glorie.Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Ga naar margenoot+Al mochtick al mijn gheesten quellen
Memorie / hant / tonghe / te wercke stellen.Ga naar voetnoot16
En leuen dobbel matusalems iarenGa naar voetnoot17
En altijt spreken / scriuen / spellen.
So en waer mi niet moghelijck om vertellen
20[regelnummer]
Den ancxst die mi daer quam beswaren.
Inde meeste vruecht daer wensch en wellust waren
Met der alder meester vreesen lancxt van tije
Soe onversien / hoe salict connen verclaren
Mijn bloet verscrict hem inde aren.
25[regelnummer]
Och hertte / en sijt nemmermeer blije
Salict dan laten neen ick want fantasije
Begheert wt compassien / dat word ghewaechtGa naar voetnoot27
| |
[pagina 76]
| |
Want thelpt der hertten dat de mont den noot wat claicht.Ga naar voetnoot28
Ga naar margenoot+Noch slapende noch wacker maer op mijn hant
30[regelnummer]
Ontswijmelt / tusschen droom en goet verstantGa naar voetnoot30
Mi vondick so mi docht in mijn avijsGa naar voetnoot31
In een prieelwonderlijck* schoon en playsant.Ga naar voetnoot32
Datmen schelijcx niet en vint noch noyt en vant
Ja vrolijcker dan een dobbel eerts paradijs
35[regelnummer]
Al de vruecht te verhalen waer mi onwijsGa naar voetnoot35
Oft vanden minsten tverstant te gheuene.Ga naar voetnoot36
Want so de voghelkens songhen van rijs op rijs.Ga naar voetnoot37
Als inghelsche stemmekens om den prijs.Ga naar voetnoot38
Tdocht mi de vruecht vanden eewighen leuene
40[regelnummer]
Van wat ick begheerde dies ha ick seuene
Noyt so grooten vruecht / die sciet op so cleyn huere
Daer vruecht in huys es / staet druck voer de duereGa naar voetnoot42
Ga naar margenoot+Van alder vruecht wasser plandeyt en coeuereGa naar voetnoot43
Wes mi beliefde / wasick daer proeuere
45[regelnummer]
Riuieren / fonteynen die lustich spronghenGa naar voetnoot45
Die vischelkens vloten / daer lancx den oeuereGa naar voetnoot46
En wilde beestkens / deen en was niet droeuere
Dan dander / maer liepen daer onbedwonghen.
Hier spel daer keelkens / die vrolijck songhen.
50[regelnummer]
Sagick hier so moestick hooren daer.
Die schoon maechden hoeden van rosen wronghenGa naar voetnoot51
Die settende op thoot van elen ionghenGa naar voetnoot52
| |
[pagina t.o. 76]
| |
Plaat VII
Dichter ingesluimerd aan zijn lessenaar bij het begin van ‘de Wre vander doot’.
| |
[pagina 77]
| |
Om hooren oft sien / en wistick mi keeren waer
Ick en sach noyt meerder vruecht maer lacen maer
55[regelnummer]
Wat baet wat vruechden de ionghe iuecht drijft
Tes een goey vruecht die altijt vruecht blijftGa naar voetnoot56Ga naar voetnoot56
Ga naar margenoot+Onverdrietelijck dus siende / perfect en bloot.
Voer mi / ter sijen / dees vruecht zeer groot.
Waendick mi keeren / als diet al mercken wouwe.
60[regelnummer]
So vondick mi seluen in eenen scootGa naar voetnoot60
Ick verscoot / van een het ientste wesen minnoot.
Mi dunct god en sciep noyt schoonder vrouwe
Daensicht verwermt van scaemten / creech therte couwe
Want hoe / noch waer / soubijt ontstelt van sinne.Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
*Wanen / oft wie / bi so schoonen beschouwe.
Het waer een vileyn die niet berueren en souwe.Ga naar voetnoot66
En wist wat was mensche nemphe oft goddinne.
Veel peysende hiel ick mijn woerdekens inne.
Dachtende oft ick mocht verstant ghecrighen
70[regelnummer]
Tes const te tije spreken en swighenGa naar voetnoot70
Ga naar margenoot+Dus siende hoorende / peysende van alsGa naar voetnoot71
Vol coringhen / vol ancxst met lutter ghescalsGa naar voetnoot72
Niet wetende te houden wat manieren
So schoot mi dees ionghe vrouwe om den hals.Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
En custe mi segghende / veel blijs gheualsGa naar voetnoot75
So si v ionghelinck goedertieren
Wat peysdi sijt blije / wilt druck verdieren.Ga naar voetnoot77
Fanteseerdi weest vrolijck van ghedochteGa naar voetnoot78
| |
[pagina 78]
| |
Mijn herte beruerde niet om bestieren.Ga naar voetnoot79
80[regelnummer]
Maer weer doer bliscap / oft doer ancxst scoffierenGa naar voetnoot80
En wetick niet / doer twijffel / wat sijn mochte.
Weer gheest / quaet / goet / oft alfs ghedrochteGa naar voetnoot82
Maer ick ha dat wech / dus peysdic als diet verdroechGa naar voetnoot83
Een quay tidinghe compt altijt tijts ghenoech.Ga naar voetnoot84
85[regelnummer]
Ga naar margenoot+Wt een casteel / ghemaect al van finen robinen.
So eel van wercke en met so veel pinenGa naar voetnoot86
Van consten / dat alle const verveelde.
Dwelck / so lustich blincte doert sonne scinen.
So sagick comen rustich van minen.
90[regelnummer]
Een dalder schoonste vrouwen beeldeGa naar voetnoot90
Haer schoonheyt / haer wesen / veel verveelde*Ga naar voetnoot91
En haer costelijcheyt / verre bouen maten.
Was so groot / dat dbegrijp riet / dat ict heelde
Si stelde haer bi mi / int groen en speeldeGa naar voetnoot94
95[regelnummer]
En thoonde mi ionste / daer wi dus saten
Mijn ghesichte en mochte tverstant niet vaten
Maer ick dachte eest gheluck oft ongheval
Het sal hem wel werden diet hebben sal.
Ga naar margenoot+Dus bewondert van alle druck te buyten.
100[regelnummer]
Veel siende / dochten mi dooren tuyten
Aen deen sie / in eenen troon excellent
Vol orghelen / velen / claretten / luytenGa naar voetnoot102
Eel stemmekens / singhende / doucheynen / fluytenGa naar voetnoot103
| |
[pagina 79]
| |
Ick dachte ick was den hemel omtrentGa naar voetnoot104
105[regelnummer]
Noch een vrouwe / so lustich en so ient
Wt desen troon / quam te mi weert ghestrekenGa naar voetnoot106
Al spelende / op een eel instrument.
Een herpe so meesterlijck dat obedient
*Het sien hier heeft den hooren gheweken.
110[regelnummer]
Si sat bi mi neder ick en dorst niet spreken
Dinckende het comt so menighen droeuen dach
Elck neme goey vruecht als si ghebueren mach.Ga naar voetnoot112
Ga naar margenoot+Rechs voer mi so sachick noyt so playsanten.
Eenen bosch al vol ienoffel planten.Ga naar voetnoot113/14Ga naar voetnoot114
115[regelnummer]
En cruyckens bloemkens vremt int coluerGa naar voetnoot115
Die so meesterlijck roock aen alle canten
Datter elcx herte hoe weeck oft hoe vaellanten
In moest stercken en verblien puer.Ga naar voetnoot118
Noch een ioncfrouwe so schoon gheciert na cuerGa naar voetnoot119
120[regelnummer]
Wt desen bosch / den wech na mi nam oock
So ghemaniert int wesen en ha bi huer.
Een viole met watre / dat selcken guer.Ga naar voetnoot122
Dunct mi noyt sterfelijck mensche en roock.
Si sadt oock bi mi ick hiel maniere en doockGa naar voetnoot124
125[regelnummer]
En pensde tes een out segghen ghemeene.
Eest druck oft vruecht tcomt selden alleene.Ga naar voetnoot126
Ga naar margenoot+In dit vergier ter sijen daert wat daeldeGa naar voetnoot127
| |
[pagina 80]
| |
Stont eenen boghaert waer alle druck in faelde
So veel vruchten van als elck ghedobbeleertGa naar voetnoot129
130[regelnummer]
Al presicken scoonder ick niet en faelde*
Dan daer iason de ghulden appelen haeldeGa naar voetnoot131
Daenschouwen heeft mi gheabuseertGa naar voetnoot132
Noch een ioncfrouwe ient lustich ghepareert.Ga naar voetnoot133
Quam oock wt desen boghaert niet om verminckenGa naar voetnoot134
135[regelnummer]
En bracht so eellijck gheexalterrt.*
Een scotel met fruyte / en ghefautsoneert
Van als dat hertte sou moghen dincken
Een flessche met wijne en scalen om drinckenGa naar voetnoot138
Tdocht mi al goet sijn en dachte hoet ghesciet.
140[regelnummer]
Hi moet quaets aerts sijn die noye vruecht aensietGa naar voetnoot140
Ga naar margenoot+Si stelden hem tsamen bi mi int groene.
Elck pijnde mi sacraficie te doeneGa naar voetnoot142
Int sine en elck om crighen den danck.
Maer dat ick mi sou hebben ghepijnt te spoene.
145[regelnummer]
Om spreken oft vraghen / niet so coene
En wasick/ hoe seer mi verwonderen dwanck.
Deen helsde mi / dander diende / die derde sanck*Ga naar voetnoot147
De vierde veriaechde daer swaer bedrijf.
En speelde op een herpe daer si op sanck
150[regelnummer]
So lustich / de vijfste mi int aensicht swanck
Waterken hebbende hemelschs* confortatijf.Ga naar voetnoot151
Veel ghepeysen veranderden tcoluer int lijf
Maer de vruecht stelde daer druck opt sie.
| |
[pagina 81]
| |
Want ghemeenlijck die weluaert die es blie.
155[regelnummer]
Ga naar margenoot+Ghi ionghers van venus bloeyeGa naar voetnoot155
Oft scuylende onder mercurius roeyeGa naar voetnoot156
Peyst / denct / gheeft vonnesse / op dit bediet.Ga naar voetnoot157
Oft v onversien / niet op v hoeye.
Dit ghebuerde hoe v sou sijn te moeye.
160[regelnummer]
Certeyn tghelijcx es mi ghesciet.
Niet wetende wenschen sonder verdriet
Meynende te hebben eewighe vruecht.
Als prince van weelden / ghebrekende niet
Weeldich als tvisschelken inde soete vloet.*
165[regelnummer]
So ghi aent hooren ghevroeden muecht
Meer dan ghenoech hebbende / mijn ionghe iuecht.
En hope alleene teenen borgheGa naar voetnoot167
Maer in meest weelden leyt de meeste sorgheGa naar voetnoot168
Ga naar margenoot+In duyst vruechden als die droefheyt lutter woech.Ga naar voetnoot169
170[regelnummer]
Hebbende coeuer / wensch / meer dan ghenoech
So lagick doer de vruecht mijns selfs vergheten
Waer ick mi keerde elck sanck en loech
Al haddick moghen na mijn ghevoechGa naar voetnoot173
Wenschen en ha wat wenschen weten
175[regelnummer]
Schoon aensichten / rijcdom / wel drincken en eten
Spel sanck / als hemelsche iubilacie.
Gheen achter dincken / coeuer van weelden ghemetenGa naar voetnoot177
Ick en hadder niet vore docht mi gheseten
Int hoochste van alder hemelscher stacie
180[regelnummer]
Maer wat waest ten duerde gheen langhe spacie.
| |
[pagina 82]
| |
Na vruecht verdriet / na bliscap allinde.
So langhe loopet clouwen dat comt ten indeGa naar voetnoot182
Ga naar margenoot+Dweer was bequame de locht claer reenGa naar voetnoot183
Volle mane ghetempert de sonne scheen
185[regelnummer]
Also schoone alst hertte ha moghen peysen
Dus vrolijck ligghende hier sonder gheween
Soubijt ghinck haer de locht vercleen.
Op een ooghen blick / oft in cortter reysen.Ga naar voetnoot188
Want een wolcke so leelijck ick moest vereysenGa naar voetnoot189
190[regelnummer]
Als eenen nevel / helsch vol stancx infect
Quam so snel / zeer verscrict ic en wist waer deysen
Al dees vrouwen stelden hem om verceysenGa naar voetnoot192
Swert duyster / so was al dees vruecht bedect
Bina alleene vant mi eenlijck ghestrect.
195[regelnummer]
Opt deerde snoolijck voer blie verseert
Fortuynen rat es haest om ghekeertGa naar voetnoot196
Ga naar margenoot+Doer dees welcke als een abuselijck wondere.Ga naar voetnoot197
Vierich als blixem met eenen dondere
Vreeselijk met eenen swaren tempeesteGa naar voetnoot199
200[regelnummer]
Wraecghier als een hels verslondere
Fel als om mi snel / te bringhen tondereGa naar voetnoot201
Quam ghevloghen tschijn van eenen gheeste.Ga naar voetnoot202
Ick en wist wat was monster dier* oft beeste
En ha eenen boghe groot siende na tswertte.
| |
[pagina t.o. 82]
| |
Plaat VIII
De Dood ‘Wraecghier’ mikt op de borst van den dichter. De vrouwen vluchten in de verte.
(Hsn. die voorkomt tusschen str. <14> en <15> ‘de Wre vander doot’) | |
[pagina 83]
| |
205[regelnummer]
En track wreelijck met eenen fellen oreeste.Ga naar voetnoot205
Dwelck mi verscrictheyt de dalder meeste
En sette mi inborstich den schicht opt hertteGa naar voetnoot207
Half van mi seluen noyt selcken smertte.
En mocht mi naken te gheenen tijen.
210[regelnummer]
Diet niet gheleert en heeft can qualijck lijen
Ga naar margenoot+Met eender stemmen eyselijck / wreet en verstoert.Ga naar voetnoot211
Riep dit dier / rasch haestelinghe / rechtevoertGa naar voetnoot212
Doet rekeninghe hier van uwen bedriue.Ga naar voetnoot213
Vanden minsten / ten meesten / soot behoert
215[regelnummer]
Terstont / och noyt so swaren woert.
Mi grout dat iet dencke / spelle / oft scriue
Want veel meer dan die in perikel vanden liue
Cnielt onder tsweert / en verwacht den slach
Was dit / want voersienich die ten verstiue.
220[regelnummer]
Hi weet en waerom / dies hi eer hi bliue
Met wat moeyeten sijn rekeninghe maken mach.Ga naar voetnoot217-221
Maer soubijt / onversien laes sonder verdrach.Ga naar voetnoot222
Tes te hert tot rekenen te wesen ghedoempt.
Want dat seer verhaest wort / wort dick versoemptGa naar voetnoot224
225[regelnummer]
Ga naar margenoot+Als dalder verscricste / die god oyt sciep.
Docht mi daer ick dus onrustelijck sliep.
Doer dese swaermoedeghe vremdicheyt *
Dat ick so eenlijck / midts ancxste riep.
En so luye / dat mi mijn stemme ontliepGa naar voetnoot229
230[regelnummer]
En worde heeschs / och / och wilt beyen.
| |
[pagina 84]
| |
Gracie / ontfermt mijn bitter screyen
Wi si / wat wildi / mijns lijfs ghenayeGa naar voetnoot232
Rekeninghe / hoe / sallick dan moeten sceyen
So begherick / op dat icse mach wel beleyen.
235[regelnummer]
Daer toe tijt / spacie / vertreck / en staye
Termijn / auijs / dach van beraye
So na recht behoort / relijck respijtGa naar voetnoot237
Want groote wercken eyschen grooten tijtGa naar voetnoot238
Ga naar margenoot+Ten baette niet hoe ick screyde / riep oft bat
240[regelnummer]
Oft suchtende beuende als een blat.
Euen straf sprack dit fel siende wreet.Ga naar voetnoot241
Gheen respijt / rasch rekeninghe hier op stadtGa naar voetnoot242
Ghi hebt tijts en stonde ghenoech ghehadt.Ga naar voetnoot243
En te vele om v te maken bereet
245[regelnummer]
V wijsheyt v iuecht v groesel heetGa naar voetnoot245
V verstant hoe hebdijt gheleyt te werckeGa naar voetnoot246
Om rekenen gheringhe doet nv besceet.Ga naar voetnoot247
Sonder vertreck want hoe dat daer met steet
Moet hier pasceren binnen den perckeGa naar voetnoot249
250[regelnummer]
Hadt dit ghehadt in uwen bemercke.Ga naar voetnoot250
Als ghi tijt hat so waer v nv wel ghesciet.
Hi es wijs die hem in tijts versiet
Ga naar margenoot+Ick riep seer gruwende vanden scichte
Ick declinere van uwen gherichteGa naar voetnoot254
255[regelnummer]
En appellere voer de hoochste iusticie.Ga naar voetnoot255
En beghere hopende na out ghestichteGa naar voetnoot256
Dat mi met rechte sal ghebueren lichteGa naar voetnoot257
| |
[pagina 85]
| |
Tijt / spacie / om staye van mijnder officie.Ga naar voetnoot258
Te maken goets tijts / op de condicie
260[regelnummer]
Dat ick ten inde van dien sal doen bewijs.
Van als / na reghel sonder malicie.
En daeraf begherick inhybitie.Ga naar voetnoot262
Teghen v / wt crachten der loyen wijsGa naar voetnoot263
Dies protesterick en neme raet en avijs
265[regelnummer]
Voer thoochste recht daer ghi moet op passen
Want niemant en es bouen recht ghewassenGa naar voetnoot266
Ga naar margenoot+Het sprack v en baet gheen argueren.
Kettijf / waer wildijt appelleren
Siet hier des hoochsten iusticier
270[regelnummer]
Om execucie laet v lamenteren.
V vterste vonnesse om delayeren.
Es ghepasceert / ghi moet rekenen hier.
In thoochste parlement / rasch haestu schierGa naar voetnoot273
Sonder appel ick moet doen execucie.
275[regelnummer]
Recht reden bevelet en de hoochste princhierGa naar voetnoot275
De maker des rechs en sal om v bestier
Teghen recht maken nieu institucie
Dus rekeninghe rasch dits v solucie.
V terminen sijn leden en uwen tijt.
280[regelnummer]
Teghen moeten en es egheen respijt.Ga naar voetnoot280
Ga naar margenoot+Ten inde mijns adems verbaest vereent
Niet batende gheclaecht ghedreycht gheweent
Ick sprack docht mi in mijnder fantasien.
Waer es tvonnes gheloopen wats dat ghi meent.Ga naar voetnoot284
| |
[pagina 86]
| |
285[regelnummer]
Gheen recht rechter trecht also vercleent.
Want tes teghen trecht en trecht en maechs niet lien.Ga naar voetnoot286
Machmen in absencien van partienGa naar voetnoot287
Partien onghehoort oft onghedaecht.Ga naar voetnoot288
Iemant oerdeelen tcompt wt enuieu*
290[regelnummer]
Suspect van hare weert om vermalendien.
Tes fortse gheen recht / recht tsine beclaecht.Ga naar voetnoot291
Ick beghere na recht hoet v meshaecht.
Ghedaecht ghehoort tsine sonder veel versijcx.Ga naar voetnoot293
Want die niemant en weerseyt heeft veel ghelijcx.
295[regelnummer]
Ga naar margenoot+Al haddi / tulius eloquencie
Sampsoens macht / salomons sciencie
Sprack dit ten baet v niet een haerGa naar voetnoot297
V moet ghebueren maect anders gheen mencieGa naar voetnoot298
Execncie* terstont / na sentencieGa naar voetnoot299
300[regelnummer]
Ouer v / met rechte ghelopen swaer
Ghedaecht hebdi heymelijck en openbaer.
Dick duystmael gheweest bi tsheeren cnechte
Maer ghi hebtse veracht / kint dit es waer
V es ghebuert veel meer eenpaerGa naar voetnoot304
305[regelnummer]
Gracien / dan hoort na reghel van rechte
Dus sonder vertreck comt ten gheuechte.
V excusacie es doncker en bruynGa naar voetnoot307
Niet willen weten es cranck ocsuynGa naar voetnoot308
Ga naar margenoot+Dit dier wreet hebbende bloedeghen dorst
310[regelnummer]
Ha eens leeus hoot eyselijck / een eerden borstGa naar voetnoot310
| |
[pagina 87]
| |
Eens scorpioens steert / vreeselijck int aenmerckenGa naar voetnoot311
Draecx clauwen / infect / ghefenijnt / vercorstGa naar voetnoot312
Lanck / magher / het vel verrempt / ghescorst.Ga naar voetnoot313
Basiliscus ooghen / en groote vlerckenGa naar voetnoot314
315[regelnummer]
Ontastelijck / wesende in duysent percken
Op een minute / soubijt en snel.
Twee yseren beenen / niet om verstercken.Ga naar voetnoot317
Van wonder pasceerdet alle wercken.
Sinen voys clanck / als eenen donder fel
320[regelnummer]
Int hooren en scijnt niet moghelijck wel
Doer de vremtheyt wonderlijck int bedien.
Maer bouen thoren passeerdet sien
Ga naar margenoot+Flau suchtende duchtende berooft van hopen
325[regelnummer]
So na / ick ha int deerde ghecropen.Ga naar voetnoot325
Van vare / doer tsware / aensien seer straf.
Tghedachte / mi brachte vreesende nopenGa naar voetnoot327
Tghescal / mi al van sweete bedropen.
Doer track en sprack soot memorie ghaf.
Wie* si die mi draeft so hert den draf
330[regelnummer]
Hier terstat wat soecti v wel versint.
Tes blame uwen name / die rijf en raf
Dus grieft / brieft / mi de wete daerafGa naar voetnoot332
Want ick v tot nv niet en heb ghekint
| |
[pagina 88]
| |
Dus snel seer fel / si viant oft vrient
335[regelnummer]
Si bode van gode oft helsch ghespuys
Vrempt noyt ghesien verwect abuys.
Ga naar margenoot+Minen name spraect seldi worden wijsGa naar voetnoot337
Ick ben de victorieuste houdende prijs.Ga naar voetnoot338
Ouer al / hier onder des hemels dack.Ga naar voetnoot339
340[regelnummer]
Ick ben oock doutste merct wel dauijs
Want ick was gheboren int paradijs
Onder den boom daer adam tghebodt aen brack
Ick ben en ick en ben niet daer sint ian af sprackGa naar voetnoot343
In apocalipsi / daer hi wonder bescreef
345[regelnummer]
God en maecte mi niet / als hi na sijn ghemackGa naar voetnoot345
Alle dinck maecte / en iet wt niet eerst trackGa naar voetnoot346
Nochtans van gode gemaect ick hier ter werelt bleef
Die oysint de meeste fortse bedreefGa naar voetnoot348
Ouer edel / onedel / ionck / out soot claer es
350[regelnummer]
Tschijnt somtijts gheloghen dat nochtans waer es.
Ga naar margenoot+Half doot verwondert midts ancxst ghesust.Ga naar voetnoot351
Wel hebbende om argueren lust.
Doer tvrempt vermet / maer der vreesen pine.Ga naar voetnoot353
Heeft mi hier af dbestaen gheblust
355[regelnummer]
Nochtans met vreesen der hertten ongherust.
Sprack ick hoe es dit waer ten fine
So out en te sine en niet te sine
Onghemaect en nochtans ghemaect van godt.
Int paradijs tdunct mi verloren pine.
360[regelnummer]
Om gronderen / en v woert in schineGa naar voetnoot360
| |
[pagina 89]
| |
Te vergheefs tes teghen natuere en spodt
Contrarie alle wetten sonder slodtGa naar voetnoot362
Want so doctoren philosophen doen vermaen
Twee contrarie en moghen niet tsamen staenGa naar voetnoot364
365[regelnummer]
Ga naar margenoot+Ick sach adam / dierste menschelijcke gheerdeGa naar voetnoot365
Leuen / en ick sal sien die lest sal op deerde
Leuen en daer ouer hebben ghebien
Alexander veel doende met den sweerde.
Ja keysers coninghen van grooter weerde
370[regelnummer]
die oyt waren en mochten mi noyt ontvlien
Cristus selue heeft hem voer mi ontsienGa naar voetnoot371
En al en can niemant wt minen strickeGa naar voetnoot372
En ick dus fel ben int bespien
Na mi sal comen tsal dus gheschien
375[regelnummer]
Een duystmael duyst argher dan icke.
Tes recht dat hem elck daer voer verscricke
Al magick wreet stuer en fel van zeden sijn
Sulck mesprijst die met argher moet te vreden sijn.
Ga naar margenoot+Doert hooren so worde mi thertte crancxstGa naar voetnoot379
380[regelnummer]
Hope begaf mi en mi wies den ancxst.
Hoe ick meer vraechde hoe meer te minen lee
Sonder vermorwen bleef van stranghe strancxst.Ga naar voetnoot382
Noch seydick om crijghen tvertreck lancxst
Wie si dan tooght dat bi claren beschee
385[regelnummer]
Si kersten oft heyden / oft dier oft vee.
Alf draeck serpent dus vervloect owi.
Oft si een monster wter wilder zee.
Pinende om mi te beraden wee.Ga naar voetnoot388
Wat heb ick v mesdaen wat eyschti mi.
390[regelnummer]
Bruyct redene hoe wat aen wien waer bi.Ga naar voetnoot390
| |
[pagina 90]
| |
En met renen laet blijcken / wat ghi moet oft muechtGa naar voetnoot391
Want wt grooter haest comt selden duecht.
Ga naar margenoot+Ick en ben monster noch dier want ict al velleGa naar voetnoot393
Noch kersten noch heyden in hemel / in helle
395[regelnummer]
En was ick noyt noch nemmermeer comen en sal.
Ick en hebbe suster noch broeder dan eenen gheselleGa naar voetnoot396
Die namaels inde bedroefde delleGa naar voetnoot397
Eewich sijn sal dus sonder langher ghescal
Op een cort doet rekeninghe gheheel en al
400[regelnummer]
Ick ben de doot ghi moet tot mijnder crebbenGa naar voetnoot400
Den tijt es hier compt vermeeret tghetal
Want al dat oyt leuen ontfinck heeft desen val.Ga naar voetnoot402
Ghepasceert denct oft ghi selt voerdeel hebben
V vloet es wech v naect het ebben
405[regelnummer]
Eest v lief oft leet wilt oft en wilt.
Want teghen de doot en es gheenen schilt
Ga naar margenoot+Teenemael vervallen / onmachtigh / flau.
So de bloemkens verdeluvt* den honich dauGa naar voetnoot408
Doer thooren / begauen mi al mijn crachten
410[regelnummer]
Mijn hertte dat sloech / theet bloet wort lau.
Mijn lijf wort cout / de lippen blau
Fantaserende wordick in duyst ghedachten
Alle de leden verloren haer crachten
Sonder de tonghe alleene / die dreef ghetruer.Ga naar voetnoot414
| |
[pagina 91]
| |
415[regelnummer]
Al de vreese / ancxst / die ick eerst mocht verwachten
Hadde hope / maer dit woert niet om sachten.
Was sonder troost / och noyt woert so stuer.Ga naar voetnoot417
Met beuender hertten / vol van ancxsten puer.
Riep ick / o doot eest moghelijck doch verdrach
420[regelnummer]
Want steruen dat es een hert ghelachGa naar voetnoot420
Ga naar margenoot+Mespayt / in swaermoedigher speculacie.Ga naar voetnoot421
Vergheten de contrarie allegacieGa naar voetnoot422
Voer contradixie riep ick ontfermen.
O doot wat meyndi / lacen gracie.
425[regelnummer]
Nv steruen ick heb so cortten spacie
Gheleeft wat de ick dan leuende achermen
Ghi sijt verdoelt wilt elders swermen.
Aen iemanden die sinen tijt leden heeft
Ick en ben noch niet out wilt mi beschermen
430[regelnummer]
Mi latenden* wat inde werelt verwermen.
Tot dat ick mijn iaren sal hebben volleestGa naar voetnoot431
Die voercomt voergaet / soot reden gheeftGa naar voetnoot432
Doet rechtuerdich na recht die rechtuerdich sijt.
Want na recht alle dinck heeft sinen tijt
435[regelnummer]
Ga naar margenoot+Het sprack wat hulpen v woerden arm dwaes
Segt mi te rechte oft emmers binaes.Ga naar voetnoot436
Wat es den tijt die v es seker ghestelt.
Toont v bescheet / en rekent hier / want eylaes.Ga naar voetnoot438
Ghi moet steruen en worden der wormen aes.
440[regelnummer]
Eer ghi mi nv hier ontduyken selt.Ga naar voetnoot440
Cracht / bede / iuweelen / scat goet noch ghelt
En moghen v hulpen / hier om ontganckGa naar voetnoot442
| |
[pagina 92]
| |
Gheringhe v daghen sijn al volteltGa naar voetnoot443
Ghi moet met / ten baet ghebeen ghequeltGa naar voetnoot444
445[regelnummer]
En dat terstont / dats fortse en bedwanck.
Tsi out oft ionck / tsi danck oft ondanckGa naar voetnoot446
Niet so seker als ick / rasch wilt spoeyen
Ter merct comen calfs vellen so wel als coeyenGa naar voetnoot448
Ga naar margenoot+Aensiende dit wreet ghesichte fel en boos.
450[regelnummer]
Hoorende den straffen onghenadeghen voos
Ghevoelende / sonder ontfermen sijn daet.Ga naar voetnoot451
Docht mi dat dbloet aent herte vervroos
En worde sonder hope moedeloos.
Van vreesen / wetende gheen toeuerlaet.
455[regelnummer]
Noch sprakick / in dien dat also staet.
En dat emmer sijn moet al vallet mi swaer
Laet mi doch hebben om mijn beraet
Te stellen mijn rekeninghe intricaet.Ga naar voetnoot458
Termijn / te minsten emmer doch een iaer
460[regelnummer]
Behoulijck ws rechs altijt daer naerGa naar voetnoot460
V mach luttel baten dat ict bequele
Des eens cleyn hinder hulpt den anderen vele
Ga naar margenoot+Met een tverscricste wesen onghemeten
So antwoerdet al sout mi hebben verbetenGa naar voetnoot464
465[regelnummer]
Noch iaer / noch half / noch gheenen tijt.
Gheringhe / ghi hebt uwen tijt versleten.Ga naar voetnoot466
Och mi docht ick wildick ha gheseten
Int diepste der zee / ongrondich en wijt.Ga naar voetnoot468
Si ghereet oft niet siet hier den strijt
470[regelnummer]
Daer ghi selt bliuen alendich cnecht
Och dan so biddick v om respijt.
Sprakick / mijns doch ghenadich sijt
| |
[pagina 93]
| |
Van eender maent / dats doch een spacie slecht.Ga naar voetnoot473
Niet gheweygert te behooren voer alle recht
475[regelnummer]
Den tijt es cleyne / na datter groot last aenleyt.Ga naar voetnoot475
Die relijck bidt en behoort niet tsine ontseyt
Ga naar margenoot+Noch veel wreelijcker riept neen dats om nietGa naar voetnoot477
Gheenen tijt v ees ghenoech ghesciet
Noch maent / noch yet / noch ogheopslach
480[regelnummer]
Och riepick beuende als een riet
Doch dan een weke minen last aensiet
Hebt mijns compassie doch lacen owach.
Neen neen riept weder / haest gheen verdrach
En sal v ghebueren v reden smaelt.Ga naar voetnoot484
485[regelnummer]
Och dan so biddick om eenen dach
Dat ick mijn rekeninghe ouerloopen mach
Sprakick / ick hebber in veel ghefaeltGa naar voetnoot487
O rene van veel tijts / die moet sijn betaeltGa naar voetnoot488
Op dus cortten tijt / die haest gheent es.
490[regelnummer]
Hi es wijs die den tijt neempt / als hi present esGa naar voetnoot490Ga naar voetnoot489/90
Ga naar margenoot+Hoe ick meer suchte / hoet hem meer tierde
Hoe ick meer bat / hoet meer cryierde.
Ras ras gheen verdrach ghi moetter duere
En om te trecken wreelijck het hem stierde.
495[regelnummer]
Sinen schicht / dwelck mi so seer scoffierde.
Dat mi besweeck cracht en natuere
Doer den ancxst verbaest vol van ghetruere
Noch riepick soot mi den vaer gaf in
Op dat mi dat voerseyt es niet en ghebuere
500[regelnummer]
So biddick v ontfermelijck om een huere
Respijts / ghi cont doch qualijck min
Sidi rechtuerdich / v ierste beghin.
| |
[pagina 94]
| |
Moet sijn ontfermen want sijt des vroedere
Rechtuerdicheyt es van ontfermen moedereGa naar voetnoot504
505[regelnummer]
Ga naar margenoot+Het antwoerde al sochtijt in duysent gaten.Ga naar voetnoot505
Tes ghedaen op een cort / ten mach niet baten.
En track sinen schicht wreet siende veruaerlijck.
Daer beuinck mi vreese so bouen maten
En worde van hopen al heel ghelaten.
510[regelnummer]
In ommacht vallende so mi docht claerlijck.
Dese vrouwen die mi so eenpaerlijck
Ierst toefden / toonden haer ionst seer cleene.Ga naar voetnoot512
Want waer ick sach / hoe scerp / snel oft staerlijck.Ga naar voetnoot513
Als doer eenen neuel seer verre onclaerlijck.
515[regelnummer]
Saghicse / en lieten mi daer alleene.
Haer groote vruecht / laes / verghinck met weene
Vol gheveynst samblans / niet als vrint ghedaenGa naar voetnoot517
Want tsijn goey vrienden die ter noot bi staenGa naar voetnoot518
Ga naar margenoot+Dus ligghende vereent / in dees allinde
520[regelnummer]
Sondere troost siendo* voer ooghen mijn inde
So quam een de schoonste vrouwe playsant.
So nerstich met eenen schoonen kindeGa naar voetnoot522
Ter noot so toghen haer ionst de vrinde
En weerhielt den schicht snel met der hantGa naar voetnoot524
525[regelnummer]
Segghende / rasch uwen boghe ontspant
Tes biden hoochsten so gheoerdineertGa naar voetnoot526
Daer gheen respijt en es / es een quaet lant.
En wilt hier niet verhaesten / want
Een wre / es hem gheconsenteert
530[regelnummer]
Dus sonder vertreck / obedieert
Sonder daer te opponeren teghen
Het meeste moet het minste verweghen.Ga naar voetnoot532
| |
[pagina t.o. 94]
| |
Plaat IX O.L. Vrouw staat een uur uitstel toe.
(Hsn. tusschen str. <37> en <38> ‘de Wre vander doot’) | |
[pagina 95]
| |
Ga naar margenoot+Al hadden alle hemelsche tonghen.
Op alle instrumenten ghespeelt / ghesonghen
535[regelnummer]
Si en hadden mi so blilijck niet verhuecht
Als dat woert want so bedwonghen.Ga naar voetnoot536
Ben icker met wat bliscapen / af bespronghenGa naar voetnoot537
Bedanckende der vrouwen der grooter duechtGa naar voetnoot538
Dus beraest / wat ghetroost / mijn ionghe iuecht.
540[regelnummer]
En vraechde niet / wie was dese vol ghenayen
Want al mijn ghepeys so ghi ghevoelen muecht
Met meer vaers / dan vruechs / was al ghewuecht*Ga naar voetnoot542
Hoe ick dese huere wel mocht bestayen
Want om wel ouerdincken sonder berayen.
545[regelnummer]
Was den tijt vele te cort / dit de mi wee
Maer tes beter camp dan hals ontwee
Ga naar margenoot+Dit kindeken / van deser soeter ioncfrouwen
Hielt in deen hant so mi docht int scouwen
Een oerloyge / en in dander verstaet
550[regelnummer]
Eenen hamer / dit dier niet om betrouwen
Ghebeerde / het scheen tsou donder spouwenGa naar voetnoot551
Crijsschende / gheringhe / dan / na dat so gaet.Ga naar voetnoot552
En hernam sinen boghe / volder moerdaet.Ga naar voetnoot553
Segghende / dwelck mi de dobbel ghepijn
555[regelnummer]
Rasch / want so saen als tkindeken slaet
Duere / hebt daer na gheen verlaetGa naar voetnoot556
Certeyn so es uwen lesten fijnGa naar voetnoot557
En dacht niet voerder / tsal also sijn.
Ten inde es gheloopen uwen clootGa naar voetnoot559
560[regelnummer]
Want gheen dinck so seker als de doot.
| |
[pagina 96]
| |
Ga naar margenoot+Ick mercte dat moeten / mi viel rebel
En fortse mi dwanck noch sach ick wel
Dat reden / mi heel benam de vluchte
Ick mercte minen tijt / een cort ghestelGa naar voetnoot564
565[regelnummer]
Des mi tsweet wten aensicht spranck zeer fel
En sprack / met eenen swaren versuchte
Mijn handen wringhende / beuaen met duchte
So hier na volcht van woerde te woerde
Het hoot in deerde / het hertte ten luchte
570[regelnummer]
So mi docht alleene / los van gheruchte
Met grooter nerste / soot wel behoerde
En soot memorie willecoerde
Salict verhalen / bi boers ten naesten
Want tot cortten tijt behoeft veel haesten.
575[regelnummer]
Ga naar margenoot+Och wre veruaerlijck / verscrict van zeden.Ga naar voetnoot575
Och wre cort tijt / haest ouerleden.Ga naar voetnoot576
Och wre ick mach v wel louen en claghenGa naar voetnoot577
Och wre ick en mach v niet ouertreden.Ga naar voetnoot578
Och wre hoe sal ick v wel besteden
580[regelnummer]
Och wre hoe seldijt al ghewaghen
Och wre ghi moet het pack nv draghenGa naar voetnoot581
Och wre van allen wren de leste.
Och wre ghi behoefdet wel duysent daghen
Och wre hoe moetick v oueriaghen
585[regelnummer]
Och wre die noyt niemant en ghemeste.Ga naar voetnoot585
Och wre sijt mi nv doch de beste.
Wre daer ick niet na leuen en sal
Alst compt een wre betalet alGa naar voetnoot588
Ga naar margenoot+Eylaes waer sal ick nv beghinnen
| |
[pagina 97]
| |
590[regelnummer]
O wi / wat de ick ter werelt binnen
Nv vroem / haest een verworpen dier.Ga naar voetnoot591
Wie sal mi nv hulpen / o scerpe sinnen
Waer* si nv laet v macht nv kinnen
Noyt niewers van noode so groot als hier
595[regelnummer]
Sonder delibereren haestu scier
Want haestelinghe moet hier haest gheploghen sijn
Och wel rekenen van als / recht int bestierGa naar voetnoot597
Met cleynder memorien sonder papier.
Op een wre / och hoe saelt wel moghen sijn.
600[regelnummer]
Tes groote suspicie om bedroghen sijn.
Maer dier in es / die moeter duereGa naar voetnoot601
Hi bidt wel / die bidt om een salighe huere.
Ga naar margenoot+O sinnen die in mijn lustich leuen / hebt
Ghestudeert / ghefanteseert en bedreuen / hebt
605[regelnummer]
Wonder / en vremde speculacie.
Ghesocht / ghedicht / ghestelt / ghescreuen / hebtGa naar voetnoot606
En tot subtijlheyt v ghegheuen / hebt.Ga naar voetnoot607
Om prijs en eere der werelt gracie.
Te crighen / tes nv te deser spacie
610[regelnummer]
Te doene / scerpt nv v sciencie
Een cort tijt / want sonder falacieGa naar voetnoot611
Dits duere / daer al ws wercx regnacieGa naar voetnoot612
Moet bliken / op tsheeren straffe sentencie
Dus haestelinghe / baert sin eloquencieGa naar voetnoot614
615[regelnummer]
Afgheslaghen alle wijsheyt broosch van bewindeGa naar voetnoot615
Tes goey wijsheyt die wijsheyt es int indeGa naar voetnoot616
Ga naar margenoot+Och tijt hoe sidi mi ontslopenGa naar voetnoot617
Och tijt sidi in deerde ghecropen
| |
[pagina 98]
| |
Och tijt hoe cleyn heb ick v gheacht.Ga naar voetnoot619
620[regelnummer]
Och tijt tijt ick en derf op v niet meer hopen
Och tijt doen ghi voer mi stont open.
Hoe iammerlijck hebbick v ouerbrachtGa naar voetnoot622
Ick hebbe ghesocht ghepeyst ghedacht
Om v tijt te cortten / arm dwaes en gheck
625[regelnummer]
Eylacen als ick v dus heb versmacht
Alst blijct / ick en hadder mi niet voer ghewacht
So hebbick ws iammerlijck seer groot ghebreckGa naar voetnoot627
Och tijt tijt ghi hebt nv v vertreck
Ghenomen / mi latende als heel vervloect.
630[regelnummer]
De sulcke veracht dat hi na seer soect.
Ga naar margenoot+Och tijt / die mi heel ontvrempt nv wort
Och tijt / tijt / ghi valt mi nv veel te cort
Tijt die mi voermaels waert vele te lanck.Ga naar voetnoot633
O tijt hoe hebbick v ghequist ghestortGa naar voetnoot634
635[regelnummer]
Costelijck tijt / die mi nv wort ghegortGa naar voetnoot635
Zeeringhe / och teghen minen danck.Ga naar voetnoot635/36Ga naar voetnoot636
Wat hebbick meneghen verlorenen ganck
Ghedaen om v eel tijt te vergheteneGa naar voetnoot637/38
Om v tijt te cortten / ick spranck / ick dranck
640[regelnummer]
Ick sanck* / ick clanck / ick dichte / ick sanckGa naar voetnoot640
Eylacen nv beghin / ick v duecht te wetene.
Maer den lesten scakel vander ketene.
Es hier tontie / eer icker op ghisteGa naar voetnoot643
Hi waer wijs die alle dinck te voren wiste.
645[regelnummer]
Ga naar margenoot+O tijt / wat dwinct v van mi te scheene.
| |
[pagina 99]
| |
Want in v tijt wordick / en nam met weene.Ga naar voetnoot646
Mijn beghin / niet met v / in swerels berijeGa naar voetnoot647
Moet ick inden / en ghi laet mi alleene. *
Adieu tijt dien ick mesorboert lijeGa naar voetnoot649
650[regelnummer]
Och haddick nv van al minen verloren tije
Een wre gheen dinck en quam mi so welGa naar voetnoot651
O tijt dat ick v noyt stelde op dsije
Och spieghelt v lusteghe hertten blije
Minen tijt eyscht anders dan dicht oft spel.
655[regelnummer]
Och oft ick v verhalen mochte hoe snel
Soudick labueren / arm ouertredere.Ga naar voetnoot656
Maer voerleden tijt en comt nemmermeer wedere
Ga naar margenoot+Dese vrouwen die de vlucht so namen
Alleenskens wat suuerlijck te mi waert quamen.Ga naar voetnoot659
660[regelnummer]
Want si mercten / oft hoorden mijn ghescal
Maer so suuerlijck dat icse al te samen
Nau en kinde / want al mijn roepen en ramen.
Was also ghi hier voert selt hooren al
Och een wre / dalder soberste int ghetalGa naar voetnoot664
665[regelnummer]
Van noode te wesene seuen iaer.
Hoe beghin ick / waer met / ick vrese mesval.Ga naar voetnoot666
Aen wien eest dat ick eerst rekenen sal.
Alleene mi vindende int mesbaerGa naar voetnoot668
Van so vele tijts / op een wre / ick hebbe vaer
670[regelnummer]
Dat mijn cracht sal vallen vele te slap.Ga naar voetnoot670
Becommert man doet selden goey comenscapGa naar voetnoot671
Ga naar margenoot+Och adieu werelt / cortte glorie.
| |
[pagina 100]
| |
Werelt bedriechlijcke concistorieGa naar voetnoot673
Och werelt / wat de ick in v ghescapen.
675[regelnummer]
Lacen waer blijft nv mijns memorie
In v pompuese snoode ciborie
Och werelt dus loondi al meest v cnapen.
Ghi beloefdet mi wonder en vruecht om rapen
Nv gheefdi mi voer honich galle drincken
680[regelnummer]
Mi latende / haest onversien betrapen.Ga naar voetnoot680
En moet den langhen slaep gaen slapen
Heden lustich en morghen in deerde stincken
Niemant en sal mijns meer ghedincken
Maer haest vergheten / och lacen och.
685[regelnummer]
Der werelt belofte es al bedroch
Ga naar margenoot+O werelt die mi dus laet seer saen
Twi wasick in v allindich ghedaen.
Wat ha ick in v / oyt dan leet en torenGa naar voetnoot688
Mijn beghinsel was weeck / met sorghen beuaen.Ga naar voetnoot689
690[regelnummer]
Want in sonden was ick beulect ontfaen
In v werelt / en met pinen gheboren
En met grooter miserien na gheschoren.Ga naar voetnoot692
Al mijn leuen / vol sorghen / gheen dinck te winsce
En mijn inde argher dan te voren
695[regelnummer]
Onversien / horrible / wreet int besporen
O werelt / wat de ick in v arm minsche
Die v betrout doet als de kinsche
Want ghefenijnt so es v soch.
Der werelt belofte es al bedroch.
700[regelnummer]
Ga naar margenoot+O adieu werelt / valsch int bewinden.Ga naar voetnoot700
Die mi oyt kinden / maghen en vrinden
En zeere minden / selen nv van mi deysenGa naar voetnoot701/02
Och vertrecken onversien / wreet vol alinden.
| |
[pagina 101]
| |
Aylacen waer salick nv herberghe vindenGa naar voetnoot704
705[regelnummer]
Wie sal tauont mijn weert sijn / waer salick reysen
O cracht / sin / memorie / spreken / peysen
Die de werelt ghedient hebt sonder hoonGa naar voetnoot707
Compt gheringhe / want ghi moet verceysenGa naar voetnoot708
Alleene / naect / goedeloes / elck maechs vereysenGa naar voetnoot709
710[regelnummer]
Dit gheeft v de werelt voer uwen loon
Elcken teenen spieghel / een waerachtich patroon.Ga naar voetnoot711
Dwelck ick beclaghe / en segghe noch
Der werelt belofte es al bedroch
Ga naar margenoot+Werelt / princersse vol archs ghepijns.Ga naar voetnoot714
715[regelnummer]
Variable / bedriechlijck / nest des venijns
Schoon buyten / binnen een gheinficieert vatGa naar voetnoot716
Vol lueghenen / seer onghelijck ws schijns.Ga naar voetnoot717
Den eenen gheuende sijn mate vol wijns.
Den anderen nauwe bors half sat
720[regelnummer]
Schielose / vol samblans / onbliuende statGa naar voetnoot720
Onrelijcke / onrechtuerdich sweert.Ga naar voetnoot721
Want den ezel / setti bouen opt rat.Ga naar voetnoot722
Van fortuynen / en dier behoorde bat.Ga naar voetnoot723
Te sitten / verachti en maect niets weertGa naar voetnoot724
725[regelnummer]
En ten inde sleypti dus uwen steert.Ga naar voetnoot725
En brenct / edel onedel aen eenen troch.Ga naar voetnoot726
Der werelt belofte es al bedroch
Ga naar margenoot+O weemi // laes / tes nv minen toer
Ick moet steruen de hant es aent leste roerGa naar voetnoot729
| |
[pagina 102]
| |
730[regelnummer]
Soubijt / als ict alder minst ha ghepastGa naar voetnoot730
Arm eerde / ter eerden / tot mijnder moer
De werelt die mi schoon dinghen swoer.
Bedriecht mi / en laet mi onversien in lastGa naar voetnoot733
O iuecht / tijt / hoe hebbick v beclastGa naar voetnoot734
735[regelnummer]
Wat hebbick nv / oft wat ben ick meer
Dan van eenen daghe een lidende gast.Ga naar voetnoot736
Een scaduwe oft eenen hooghen mast.
Int water / haest wter ooghen keer
Wt ooghen hertten / mont / wordick veel eer.
740[regelnummer]
Terstont / waer blijct nv mijn vermeten /Ga naar voetnoot740
Een suer inde / doet / tsoet beghin vergheten.Ga naar voetnoot741
Ga naar margenoot+Och wat ben ick nv meer arm mensche verfoeyt
Maer min in crachte sterck / oft ghegoeyt.
Dan een arm gherseken oft bloemken op een velt
745[regelnummer]
Dat inden somer schoon playsantelijck bloeyt.
Eel ghecolueert* / sterck / recht vri lustich / groeyt.
En inden winter / als hoy wech te nieute smelt
Och wat heb ick nv meer ghehadt / in mijn ghewelt.Ga naar voetnoot748
Dan eenen somer ick moet in deerde
750[regelnummer]
Den winter es hier die elcken quelt.
O groen gherseken / scoon bloemkens / nv scoon gestelt.Ga naar voetnoot751
Hoe snoo so sal haest sijn v weerde
Hoe mach so haest een rechte gheerde.Ga naar voetnoot753
Bi fortsen so crommen en heel verderuen.
755[regelnummer]
Hoe blijer leuen hoe droeuer steruen.Ga naar voetnoot755
Ga naar margenoot+O morghen die mi dick hebt doen verhoghenGa naar voetnoot756
| |
[pagina 103]
| |
Morghen die mi noyt en hebt gheloghenGa naar voetnoot757
O morghen mijn hope mijn ydel betrouwen
O morghen / nv hebdi mi bedroghen.
760[regelnummer]
Want ghi blijft en ick moet om vertrecken poghen.
O morghen ick en sal v nemmermeer scouwen.
Morghen morghen / v hope doet wonder brouwen.Ga naar voetnoot762
Veel quaets bestaen / en duechden borghen.Ga naar voetnoot763
Dwelck laes int inde wort vergouwenGa naar voetnoot764
765[regelnummer]
Soot blijct aen mi int leuen met rouwen.Ga naar voetnoot765
Wee die v betrout / onsekeren morghen.
Die wijs es sal voer v faelleren sorghenGa naar voetnoot767
En doer v hope niet nemen ter duecht verdrachGa naar voetnoot768
Want noyt niemant so out die morghen sach.Ga naar voetnoot769
770[regelnummer]
Ga naar margenoot+Och morghen haddick dus wel gheweten.
Dat ghi so cort sout hebben af ghebeten.
Doen ick v morghen te wille ha / en respijt
Dat ick met moyten ha beweent becreten
Mijn mesdaet / als ick so hebbe versleten
775[regelnummer]
En ouerbracht v morghen en schoonen tijt.
Och ha ick beghost doen ick de staye ha wijt.Ga naar voetnoot776
Met iaren / maenden / weken / o tfi mijn dralen
So en waert gheen noot hier dus laes soubijtGa naar voetnoot778
Te verhaesten dit groot werck hier int crijt.Ga naar voetnoot779
780[regelnummer]
Ick ducht dat mi seer veel tijts sal falen
O spieghelt v die mi hoort haddick verhalenGa naar voetnoot781
Want o haddick een bli hertte en sprack noyt.
| |
[pagina 104]
| |
Maer ghemeenlijck na raet en ghebrack noytGa naar voetnoot783
Ga naar margenoot+Wat ben ick oft wien maghick ghelijck schinen
785[regelnummer]
Dan eenen arbeyter* die met swaerder pinen.
Een weke arbeyt oft seuen daghen
En daerna ten inde van dien terminen.
Gaet rusten van sijnder disciplinenGa naar voetnoot788
En dan op sinen loon hem moet ontdraghen.Ga naar voetnoot789
790[regelnummer]
Eylaes ick mach wel veel meer claghen.
En sorghen voer cranckelijck tsine gheloontGa naar voetnoot791
Want van seuen en hebbick / tmoet mi meshaghen
Maer drie daghen ghewracht / en moet lange vlagen.
Gaen rusten / eest wonder dat thertte croontGa naar voetnoot794
795[regelnummer]
Och ha ick mi nv nerstich int werck ghetoont.
De wile dat ick stonde ha / den tijt / en macht
Want elck wert gheloont na dat hi heeft ghewracht
Ga naar margenoot+O prelaten dien gods wijngaert beuolen esGa naar voetnoot798
Wien onverholen es / van alle scolen es
800[regelnummer]
De wijsheyt en daer elck voer lichten den hoet moet
Comt siet mi hier ligghen / als die in dolen es
Onder de solen es / en wien ghestolen esGa naar voetnoot802
Tijt morghen niet zekers dan der doot woet groet.
Mi en mach helpen wijsheyt noch meester soet vroet
805[regelnummer]
Comt siet mi want certeyn ghi moet doer dit pasGa naar voetnoot805
Al cleeft v nv der werelt spoet vloet
Eer ghi waent als dalder armste bloet moet*Ga naar voetnoot807
| |
[pagina 105]
| |
O werelt tfi / sonder si tes al gheblasGa naar voetnoot808
Denct op werck vlas / soect steen en terasGa naar voetnoot809
810[regelnummer]
Maect v graf wilt van uwen peerde terdenGa naar voetnoot810
Ghi sijt eerde en eerde moet eerde werden
Ga naar margenoot+O ghi edel die edel relijck verstant hebt.
In v gheplant hebt en inde hant hebt.
De roeye en tsweert van rechtuerdicheyen.Ga naar voetnoot814
815[regelnummer]
En die subiect aen elcken cant hebtGa naar voetnoot815
Volck en lant hebt een sorghelijck pant hebtGa naar voetnoot816
Och haest v comt siet mi doch verscheyen
Compt siet dit horibel dier staen beyen
Na de simpel huere mi laes verleent
820[regelnummer]
Es v rekeninghe gereet / iuyst int beleyen
Want sonder faute al maecht v qualijck greyenGa naar voetnoot821
Ghi selt volghen / oft voergaen eer ghijt meent
Hebdi de rechte roye ghecromt sucht weentGa naar voetnoot823
Die wile ghi tijt hebt v rekeninghe maect snel.
825[regelnummer]
Die waect als de heere comt die waect wel.Ga naar voetnoot825
Ga naar margenoot+Ghi cooplien / ghi pachters / die in v behout houtGa naar voetnoot826
Seluer en gout hout / lant beneempt en wout houtGa naar voetnoot827
En al de comenscap die inde werelt si
Doer haghel / en sneeu / doer heet en cout hout
830[regelnummer]
Nerstich en stout hout / seer menichfout houtGa naar voetnoot830
Och haest v ghi en moechter oock niet voerbi
Comt siet doch wat ick draghe met mi.
| |
[pagina 106]
| |
Van alden rijcdom / des ick verscricke.
Ick moet hier al laten lacen owi
835[regelnummer]
Waerom arbeyti dan so / spieghelt wel di
Ghi en selt niet meer met draghen dan icke
Hebdi dan mesmeten / van sticke te stickeGa naar voetnoot837
Oft oock mesweghen tsal al gheweten sijn
En so ghi nv meet seldi ghemeten sijn.Ga naar voetnoot839
840[regelnummer]
Ga naar margenoot+O ghierighe menschen die scert en scraeptGa naar voetnoot840
Derts goet dwelck ghi dient en vercnaept.Ga naar voetnoot841
Dick onrechtverdich en maecter af uwen godt
Compt siet mi oock dus seldi sijn betraept
Als ghijt selt hebben te hoope gheraeptGa naar voetnoot844
845[regelnummer]
Seldijt hier laten ws ondancx in swerels codt.Ga naar voetnoot845
En daerna nemmermeer ouer hebben ghebodt
Maer een ander salder met triompherenGa naar voetnoot847
Daer ghi dus om arbeyt dwaes en sot
En v seluen auontuert int helsche slodtGa naar voetnoot849
850[regelnummer]
Och hoe bitterlijck seldi dees wre pasceren.
Ten sal dan gheen tijt sijn om restitueren.
Dus siet toe / want al moechdijt slecht ouerlesen.
Duere sal commen dat v leet sal wesen
Ga naar margenoot+Ghi lusteghe elinghen / ient en netGa naar voetnoot854
855[regelnummer]
Ghi vrouwen / ghi aensichten / schoon gheblancketGa naar voetnoot855
Curieus / vol hoouerdien gheswollenGa naar voetnoot856
Die veracht dat ghi met den slechten drinct oft etGa naar voetnoot857
Haest v gheringhe / compt hier oock met
| |
[pagina 107]
| |
Aensiet mi / ghi moet oock biden mollen.Ga naar voetnoot859
860[regelnummer]
Hoe seldi ghelien / verwondert mi te vollen.
Dat v schoon aensichten scerpt wel v sinnen
Selen legghen onder dander slechte bollenGa naar voetnoot862
Daermen als croengien met sal sollenGa naar voetnoot863
Opt kerchof / wie sal v daer onderkinnenGa naar voetnoot864
865[regelnummer]
Soect daer een plaetse ick ga vore beghinnen
Mijn wre es hier / volcht vrouwen en mansGa naar voetnoot866
Van allen volcke compt aenden dans.
Ga naar margenoot+Ghi arme arbeyders / ghi menschen mate.Ga naar voetnoot868
Dick nidich / en vervult van hate.
870[regelnummer]
Niet lijdsam / als ghi sober en bloot sijtGa naar voetnoot870
Och compt siet mi oock / in desen state.
Ick moet vertrecken / daer nes gheen bate.Ga naar voetnoot872
Bereet v oock / weer ghi cleyn oft groot sijt
Al es ander weeldich / en ghi sonder broot sijtGa naar voetnoot874
875[regelnummer]
Condi hier paciencie verweruen.
Weet dat ghi naerder dan ghi weet den stoot sijtGa naar voetnoot876
En als ghi / als ick / in dwre uwer doot sijt
Och ghi selt met so gherustter hertten steruen.
Eest oock contrarie / so moetti bederuen
880[regelnummer]
Ghi hebt uwen wille / wacht v van versijcke
Sulcx helle beghint wel op eertrijcke.Ga naar voetnoot881
Ga naar margenoot+Deuote hertten maect mijns oock mencie
Maer verblijt v die doer penitencie
Ghewracht hebt en bewaert voer tvians ticht* sijnGa naar voetnoot884
| |
[pagina 108]
| |
885[regelnummer]
In cloosters ghehoorsam / en abstinencie.
Oft oock daer buyten / doer paciencie
Och verblijt v als die wel ghesticht sijnGa naar voetnoot887
Verblijt v wiens sommen ghemaect al slicht sijnGa naar voetnoot888
In tijts wel wachtende wat mocht gheschien.
890[regelnummer]
Ghi en dorst niet vervaert voer desen schicht sijn
Och als dees wre compt si sal so licht sijn
Want si moet comen dat en can niemant ontvlien
Ghebrect v oock noch iet wilt v versien
En compt aensiet mi bi fauten int ghequel.Ga naar voetnoot894
895[regelnummer]
Die hem aen andren spieghelt spieghelt hem wel.Ga naar voetnoot895
Ga naar margenoot+Och waerom en heb ick mi niet bat ghereet gemaect
Och waerom heb ick oyt anders dan na duecht gehaect
Waerom en heb ic mijn vleesch straf niet doersleghen.Ga naar voetnoot898
Waerom heb ick van leuen gheweest ongheraect.Ga naar voetnoot899
900[regelnummer]
Och waerom en heb ick niet ghevast ghewaect
Och waerom hebbick mi oyt so snoolijck mesdregen
Waerom en heb ick niet sterck in been gheleghen.
Warom hebbick oyt minen heere verbolghen.
Waerom en hebbick niet verdraghen ghesweghen.
905[regelnummer]
Waerom hebbick kettijf ter onduecht gheneghen.
Dwelck mi rout tverboden fruyt gheswolghenGa naar voetnoot906
Die hem sculdich kint / mach mi int segghen volgen
Mi siende hier ligghen dus int gheween.
Oft die sonder scult es worpe den eersten steen.Ga naar voetnoot909
910[regelnummer]
Ga naar margenoot+Tot elcken woerde / dat ick riep oft sprack
| |
[pagina 109]
| |
Saghick / pensende int swaer onghemack.Ga naar voetnoot911
Dies mi telcken verwecte dobbel grief
Ick pensde / dat mi niet te vele en ghebrack
Vander wren siende / docht mi dat altijt track
915[regelnummer]
Tdier sinen schicht / en dat kindeken hief
Thandeken om slaen en dat laes minen briefGa naar voetnoot916
Noch so lanck was onclaer verstroyt / verstoortGa naar voetnoot917
Nochtans al en waest mijnder lust niet lief.Ga naar voetnoot918
Met eenen moeye / dien ick zeer cleyne besiefGa naar voetnoot919
920[regelnummer]
Sprakick / so ghi moecht hooren hier voert.
Met grooter vresen / paert hem noye vele dwoert
Maer ten alder quaetsten alsmen moet verliesen
Salmen van tween quayen dbeste kiesenGa naar voetnoot923
Ga naar margenoot+Och adieu daer ick met te leuen plach / adieu
925[regelnummer]
Adieu / daer ick aen adieu nemen mach / adieu
Adieu wijsheyt daer elcx leeringhe wt raytGa naar voetnoot926
Adieu eelheyt / dits wech sonder verdrach / adieu
Adieu int ghemeyne wacht elck uwen dach / adieuGa naar voetnoot928
Adieu const / oft diese gherne hayt.Ga naar voetnoot929
930[regelnummer]
Adieu constenaers bequame vaetkens verfrayt.
Wtghecosen beghift / so men siet blijcken
Daer de heylighe gheest in heeft ghesayt
Dedel const die bouen natuere dick wayt.
En sonderlinghe van rethorijcken
935[regelnummer]
O mebruers / compt siet mi doch hier beswijckenGa naar voetnoot935
En wat ghi beghint / legt ter duecht v merckGa naar voetnoot936
Want wat de meester was tuycht na hem sijn werck
| |
[pagina 110]
| |
Ga naar margenoot+Ghespaert mijns heere ter noot doch iet.Ga naar voetnoot938
Minen tijt es cort mijn daghen niet
940[regelnummer]
Wat es een mensche dien ghi grootheyt iont
Oft waerom steldi v hertte comt en besiet.
Daer aue / dien ghi proeft doer verdriet
En visiteert onversien / in zeer vroeghe stont
Ick hebbe ghesondicht wat sal ick v doen orcont.
945[regelnummer]
O bewaerder des menschen / om uwen lof.
Waerom hebdi mi ghestelt heel onghesont.Ga naar voetnoot946
Contrarie v / en hoe sal v den mont
Louen / ick ga slapen int ghestof
Al roepti mi vroech / heere / onbereet en grof.
950[regelnummer]
Om volghen / ick en mach / oft en sal stille staen.
Het minste moet na des meesten wille gaenGa naar voetnoot951
Ga naar margenoot+Tverdriet mijn siele van minen leuene
Tes tijt / ick moet pinen te begheuene.
Ick sal spreken in bitterheyt mijnder sielen
955[regelnummer]
En segghen god met grooten beuene
En wilt mi doch niet oerdeelen in sneuene
Dwerck uwer handen wilt niet vernielen.
Ick ghelooue dat ick verresen sal cnielen
Voer v leuende verlosser ten oerdeele bloot
960[regelnummer]
Daert vol van minen vianden sal krielen.Ga naar voetnoot960
En logeert mi doch niet met hem die vielen
Vander poerten der hellen verlost mi ter noot.
Noyt niemant die uwen handen ontvloot
Oft worde verlost ghi en hadter ghebodt
965[regelnummer]
Die teghen sijn ouerhoot wilt steken es sodtGa naar voetnoot965
Ga naar margenoot+Antwoert mi heere wat ick hebbe mesdaden
| |
[pagina 111]
| |
Minen tijt es cort / om wel beraden.
En wilt doch v aensicht van mi niet keeren
Noch en wilt mi als v viant niet versmaden
970[regelnummer]
Oft baren v macht met onghenadenGa naar voetnoot970
Teghen een arm blayken / dat de wint doet keeren.
Oft een drooghe stoppele / wilt niet verzeeren.Ga naar voetnoot972
Machtich prince / wilt memorie draghenGa naar voetnoot973
Dat mijn leuen maer wint es / heere der heeren.
975[regelnummer]
Ende en wilt mijn leet nv niet vermeeren
Met den sonden van minen kinschen daghenGa naar voetnoot976
Als een cleet ongheacht / dat de motten cnaghenGa naar voetnoot977
Moet ick sonder appel / haest met der spoet sijn
Dat wesen mach / mach werden / maer dat sijn moet / moet sijn
980[regelnummer]
Ga naar margenoot+Een mensche gheboren vander vrouwen
Onlanck leuende / vervult met rouwen
Wast als een arm bloemken / en vergheet.
En als een scaduwe / elck maecht bescouwen
Nemmermeer in eenen staet ghehouwen.Ga naar voetnoot984
985[regelnummer]
In onsuuer saet ontfaen / hoe dat mesteetGa naar voetnoot985
Wie mach van onreyn saet / suuer maken ghereet.
Dan ghi heere die set elcx termijnGa naar voetnoot987
Die niemant en mach ouergaen / tsi lief oft leetGa naar voetnoot988
Wee mi arm mensche / waer salick / en weet.
990[regelnummer]
Mi berghen ten wtersten voer v aenschijn.Ga naar voetnoot990
Mijn siele es gheturbeert wilt doch mi sijn
Een bescermer / voer de verdoemde fossenGa naar voetnoot992
Want inde helle en es gheen verlossen.
| |
[pagina 112]
| |
Ga naar margenoot+Wie sal mi gheuen auont oft merghen
995[regelnummer]
Dat ghi mi inde helle beschermt selt berghen.
Tot dat ghi uwen toren hebt laten sinckenGa naar voetnoot996
Al ben ick int stuck niet om vererghen.Ga naar voetnoot997
Wilt mi heere / na v ontfermen verghen.Ga naar voetnoot998
Eenen tijt wanneer ghi mijns selt ghedincken
1000[regelnummer]
Ick weet dat ick doot / weer leuende sal blincken.
Och waerom en heb ick dan niet ghewacht in tijts.
In mijn iuecht / dit sop / dat ick moet drincken.
O heere ghi roept mi / en ick en mach v wincken
Niet ontgaen / maer antwoerden / met lutter iolijts
1005[regelnummer]
Spaert mijnder sonden / sonder veel verwijts.Ga naar voetnoot1005
Voer mijn sonden groot / stelt v bitter lien.
Niemant so droeue hi en mocht wel verblien
Ga naar margenoot+Minen gheest die duynt / tijt / wre gaet af.Ga naar voetnoot1008
En niet en verwachtick sekers / dan tgraf.
1010[regelnummer]
Mijn daghen ghecort / sijn ouerleden
Mijn ghedachten ghebroken / verstroyt als caf
Tperst mi al therte / dat mi vruecht oyt gaf
Den schoonen dach / verkeert in duysterheden.
Ancxt cruyst mi / hope beloeft veel zeden.Ga naar voetnoot1014
1015[regelnummer]
Na duyster het licht / noyt selck bestormen
Mijn bedde moetick stellen gaen beneden
Int doncker / ter vuylheyt / en segghen ter steden.
Ghi sijt mijn vaer / en moer / en suster den wormenGa naar voetnoot1018
Och waer es nv mijn beyen / broosch van vormen.
1020[regelnummer]
Waer si hope / waer si morgen / waer eere waer prijs.
Hi es sodt die temmert op een broosch ijs
Ga naar margenoot+Mijn vleesch half verteert wt vreesen achermen
| |
[pagina 113]
| |
So hanct den velle / ane flau int verwermen
Den mont / en de lippen / om baren gheween.
1025[regelnummer]
Ghelaten bi de tanden / o wilt ontfermen
Bisonder mijn vrienden / aenhoort mijn kermen.
Hier sijnde int persequeren alleneen.Ga naar voetnoot1027
Och wie sal mi gheuen dat groot en cleen
Mijn woerden ghescreuen worden / slicht van ghisenGa naar voetnoot1029
1030[regelnummer]
Met ijser / oft loot / na mijn verscheen.
Oft met stale ghegrauen inden steen
Want ick moet wech de wormen spisenGa naar voetnoot1032
Maer mijn verlosser leeft / dien ick na mijn verrisen
Sal sien met dit selue vel ghecleet
1035[regelnummer]
Tversaemt wel met vruechden / dat droeflijck scheet.Ga naar voetnoot1035
Ga naar margenoot+Och god / waerom hebdi mi gheleyt arm dracht.
Wten lichaem mijns moers / waerom en wasic versmacht
Op dat mi nie oghe / en ha moghen vaten.
Oft als niet gheweest / ten graue ghebracht
1040[regelnummer]
Want de lutterheyt mijns tijts / onversien ghewachtGa naar voetnoot1040
Wort so cort gheint met cleynder maten.
O heere wilt mi wat claghen laten
Eer ick ga / och doch minen swaren druck.
En als selen berueren alle statenGa naar voetnoot1044
1045[regelnummer]
Hemel / eerde / sijt mi dan in baten.Ga naar voetnoot1045
Voer de ombre des doots / het vreeselijck stuckGa naar voetnoot1046
De eerde der duysterheyt / daer hope noch gheluck
En es / maer daer eewighen gruwel woont
Tes quaet met quayen loone tsine gheloont.Ga naar voetnoot1049
| |
[pagina 114]
| |
1050[regelnummer]
Ga naar margenoot+Och ick vreese al beuende arm scaep verloren
Heere teghen uwen toecomenden toren.
Als mi v scerp ondersueck sal nopen.
Och heere ghedinct dan / hoe ick ben gheboren
En ontfaen van mijnder moeder hier voren.
1055[regelnummer]
Sonder mijn schult / in schult / ter werelt ghecropen
En willet werck / van uwen handen gheslopen
Niet versmaen / heere doer ignorancie.
Maer aenmerct / met ontfermeghen ooghen open
Wie ick ben die in v moet hopen
1060[regelnummer]
En wat dat es mijn broosche substancieGa naar voetnoot1060
Ghi en hebt niet te vergheefs dabondancie.
Ghesticht heere / vanden kindren der menschen.
Sulck waer wel anders mocht hijt hem wenschen.
Ga naar margenoot+O heere wat sal ick beghiuneu* bedrinen*
1065[regelnummer]
Ick behoefde wel een iaer om scriuen
Mijn rekeninghe / so waert sot begonnen.
Om op een wre / och waer sal ick bliuen
Kettijf verworpen van alle kettiuen.
O heere hoe soudi mijns ontfermen connen
1070[regelnummer]
Wat hebdi mi tijts verleent en stonnenGa naar voetnoot1070
Jaren / daghen / en seer groote stayeGa naar voetnoot1071
En ick hebbe altijt een wtstel vonnenGa naar voetnoot1072
Morghen morghen / ick sal / och onder der sonnenGa naar voetnoot1073
Gheen snooder / o heere ick ben tinden raye
1075[regelnummer]
Hoe soudick v dorren bidden om ghenaye.Ga naar voetnoot1075
Diese so dick ghehadt hebbe arm mensche quaet.
En wilt mi niet doemen na mijn mesdaet.Ga naar voetnoot1077
| |
[pagina 115]
| |
Ga naar margenoot+Nochtan dorstich haere / arm snoo sondare
En al ben ick de archste met grooten vare.
1080[regelnummer]
Soudick wel willen bidden / mocht mi ghebueren
Al en ben ick dontfermens niet weert int clareGa naar voetnoot1081
Dat ghi mi doch teghen den moerdenare.
Wout stellen en met hem controluerenGa naar voetnoot1083
Hi quam oock rekenen ter lester hueren.
1085[regelnummer]
En ghi ontfincten so minlijck om cort sermoen
Hi was oock onghereet om volvuerenGa naar voetnoot1086
Sijn rekeninghe / nochtans boetti hem trueren.Ga naar voetnoot1087
O lieue heere seldi mi arghers doen
En wilt den beesten niet gheuende voen.
1090[regelnummer]
Die sielen die lacen belijen dijns
Maer o lieue heere ontfermt v mijns.
Ga naar margenoot+Ick hope ontfermen maer laes iusticie
Die vreesick rechtuerdich es haer condicieGa naar voetnoot1093
En al macht mi ghebueren / dit onbesweken
1095[regelnummer]
Hoe salick heere vol crighen contricieGa naar voetnoot1095
Om v / vander hoogher beneficie.
Danck peysen / danck baren vol roepen vol spreken
Op een wre och mi sal te veel ghebreken.
En mijn onschout es sempel volder confuyse.Ga naar voetnoot1099
1100[regelnummer]
Ick hebt gods boden hooren roepen preken
Dwelck den moerdenare so niet en es ghebleken
Dies es te meerder vele / mijn meswuyse.
Ick en weet wat segghen ick ben te gruyse
Ten inde aylacen / maer hoe dat gaet
1105[regelnummer]
En wilt mi niet doemen na mijn mesdaet
Ga naar margenoot+Tes waer heere ick hebbe mi dick mesgaenGa naar voetnoot1106
| |
[pagina 116]
| |
Doer mijn crancheyt en teghen v mesdaen
So dicwijls dat gaet bouen screuen
O heere hoe soudi mi connen ontfaen
1110[regelnummer]
Ick hebbe so menichwerf verdient het slaenGa naar voetnoot1110
En vriendelijck hebdijt mi telcken vergheuen
Hoe der ick v bidden mijn gheesten beuenGa naar voetnoot1112
Hoe traueleer ick v / groot heere mensche cranckGa naar voetnoot1113
Selue niet ontfermhertich / in mijn leuen.
1115[regelnummer]
O groote goetheyt machtich coninck verheuen.
Het wonder strect bouen natueren ganck
Ick en weet wat segghen dan minen ouden sanckGa naar voetnoot1117
Hier in mijn leste vol swaers ghepijns.Ga naar voetnoot1118
O lieue heere ontfermt v mijns.
1120[regelnummer]
Ga naar margenoot+Ontfermt mijns heere wants mi behoeft.
En eer ghi mi doemt arm dier bedroeft.
Aensiet doch de crancke menscheyt weeck.
Ghi wetet o heere ghi hebtse gheproeft
Ghedinct doch hoe si v heeft ghetoeft.
1125[regelnummer]
Soot int hoofken doer v selfs woerden bleeckGa naar voetnoot1125
Hoe heb ick dan heere ydeot arm leeckGa naar voetnoot1126
Mogen weerstaen dalder crancxste int versoemenGa naar voetnoot1127
Nochtans v liefde so totter menscheyt streeck.
Dat ghise daer v godheyt niet en besweeck.
1130[regelnummer]
Aen naemt en liet v een mensche noemen.
O lieue heere seldi dit laten verdoemen
Dat ghi so bemint hebt / heere als ghi slaet
En wilt mi niet doemen na mijn mesdaet.
Ga naar margenoot+Ghedinct lieue heere / dat dit te bouen gheet
| |
[pagina 117]
| |
1135[regelnummer]
Wat ghi doer de menscheyt meer deet / al bereet
Doen si verloren was / int swaer verstranghenGa naar voetnoot1136
Ghi hebt v laten sleypen / gheleen grooter leet
Bespotten en menich traenken heet
Ghestort / ouer v heylighe soete wanghen.
1140[regelnummer]
Ghi hebt v laten gheeselen / croonen vanghen
En sijt commen wten hemel / der menscheyt plien.
En hebt doer haer so veel wonden ontfanghen
Ja ghestoruen aen een cruys ghehanghen.
Lieue heere seldi mi niet aensien.
1145[regelnummer]
Och en wilt so nauwe mijn arch niet doerwien.Ga naar voetnoot1145
Dat ghi dit vergheet heere al eest vol fenijns
Maer lieue heere ontfermt v mijns
Ga naar margenoot+Eylaes / maer heere / prince / hoe der ick pleghen
V te bidden om niet te sine ghesleghen
1150[regelnummer]
Dwaes scolier / oft wat hulpt ghesucht ghecreten
Daer ghi mi so vriendelijck hebt vercreghen.
Selue remis / en in v bloet ghedweghen.Ga naar voetnoot1152
En ick en hebs v nau noyt eens danck gheweten
V weenen / v suchten / v liden onghemeten
1155[regelnummer]
Waer heb ick verdient dat mi hulpen souwe
Tes mi wel kenlijck gheweest / maer slecht vergetenGa naar voetnoot1156
Onnacsam heb ick mi qualijck ghequeten.Ga naar voetnoot1157
Och lacen twaer teghen reden en trouwe.
Nochtans hopende ick mijn ierste houwe
1160[regelnummer]
En wilt niet doemen de vorme ws schijns
Heere na mijn mesdaet / maer ontfrrmt* v mijns
Ga naar margenoot+O heere / al heb ick hier in ghefaelt.
| |
[pagina 118]
| |
Heer iammerlijck / wat uwen toren smaelt
Tes mi leet / aenhoort mi sempel dier
1165[regelnummer]
En ontfermt mijns / want ghijt doch hebt verhaelt
Doer yeremiam / dien ghijt te segghen beuaelt
En augustinum / uwen hooghen griffierGa naar voetnoot1167
Die eens sucht / voer sijn mesdaet onghier.
Ick en salse ghedincken nemmermeere
1170[regelnummer]
Och ick suchte ick bidde / o milde princhier
Ick weene / ghedinct v arm scaepken hier
En willet mi vergheuen o lieue heere
Mochtict verhalen ick souts mi pinen so seere.
Al com ick lest / laet mi met gheloont doch sijnGa naar voetnoot1174
1175[regelnummer]
Want int tsconincx woert en mach geen bedroch sijn.
Ga naar margenoot+Tes waer / ick snoo sondaer / moet mi gheuen sculdichGa naar voetnoot1176
Van so veel quaets / en so overtuldichGa naar voetnoot1177
Dat ick niet weert en ben / dat mi de sonne bescint
Maer heere al waer mijn quaet duysentvuldich
1180[regelnummer]
Ghi hebt veel meer verdient / heere verduldich
Dan ick mesdient / arm onghehoorsam kintGa naar voetnoot1181
Ghi hebt al v bloet ghestort / v leuen gheint.
En een dropel van uwen heylighen bloeye.
Waer te vele / om al tquaet datmen vint
1185[regelnummer]
Te verlossen / dus o ihesu lieue vrint.Ga naar voetnoot1185
Mi doch taenhooren / v niet en vernoeye.Ga naar voetnoot1186
Al heb ick seer swaerlijck verdient de roeye.Ga naar voetnoot1187
Denct al mesdoeghet kint tsi luye oft stille.Ga naar voetnoot1188
Tcorigeren staet tot des meesters willeGa naar voetnoot1189
| |
[pagina 119]
| |
1190[regelnummer]
Ga naar margenoot+En al haddi lieue heere om ons bevriden
Noyt so veel verdient / doer v bitter liden
Dwelck ghi doet / des ghi ons ghemaectet vrede.Ga naar voetnoot1192
En al hebbick met sonden bestaet mijn tiden.Ga naar voetnoot1193
Hopende / moet ick mi wat verbliden
1195[regelnummer]
Op v ontfermherticheyt / die v oyt was mede.
Matheus seyt / ghi en onsegt gheen bede.Ga naar voetnoot1196
Dat doet v ontfermen / v eyghen annect.Ga naar voetnoot1197
En al eest seer groot / dat ick oyt mesdede.
Veel meerder es v ontfermhertichede.
1200[regelnummer]
Want si ouer hemel en eerde strect
Sal si mi dan arm wormken al ben ick beulect
Biddende niet troosten / ia soudick hopen
Dontfermherticheyt gods staet altijt open.
Ga naar margenoot+Hemel / eerde / selen vergaen vervlieghenGa naar voetnoot1204
1205[regelnummer]
Maer heere / v woert en mach niet lieghen.
Noch tot minen trooste groot onvolpresen
Ghi hebt gheseyt daer stellick marcum teghen
Int seste dat en mach mi niet bedrieghen
Wie ghelooft en ghedoopt es / sal salich wesen
1210[regelnummer]
O heere ick hopick een ben van desen
Ghedoopt al hebbick dat dierbaer cleetGa naar voetnoot1211
Jammerlijck bevlect / dat schoou* was wtghelesen.Ga naar voetnoot1212
Oock laet mi gheloouen om mijn ghenesen
Dat v belieft heere en mi te ghelooven steet
1215[regelnummer]
V woert es v seghel amen uwen eet
Dus al en hebbicx niet verdient maer tversinckenGa naar voetnoot1216
| |
[pagina 120]
| |
Heere wilt aen mi laes ws woerts ghedincken
Ga naar margenoot+V handen heere hebben mi ghemaect seer wel.
Hoe soudi mi verworpen / haestelijck snel.
1220[regelnummer]
Al comick spaye / aenhoort mijn kermen.
En noyt mensche hoe sondich / quaet oft rebel
Die v badt / en vieldi weerspanich fel
Maer ontfincten minlijck in v ermen
O lieue heere die elcken wilt beschermen
1225[regelnummer]
Sallick dierste sijn van die ghi oyt sceppen wilde.
Die van v weenende sal gaen sonder ontfermen
Lieue soete ihesu / lacen achermen.
Ick hope neen / ghi sijt veel te milde.
Al ben ick een verloren scaepken int wilde.
1230[regelnummer]
Merct mijn teeken ick ben van uwer quoyeGa naar voetnoot1230
Datmen dier coopt / verliest men noye.
Ga naar margenoot+Onghereet / om lacen te betalene
Onmoghelijck / owi te verhalene
Minen tijt voerleden qualijck beleytGa naar voetnoot1234
1235[regelnummer]
Swaermoedich mespayt / midts minen draleneGa naar voetnoot1235
Wel weert van alder ghenaden te falene
Maer doer mijn mesdaet rechtverdich tsine ontseyt
Niet wetende waer soecken troost doer mijn feytGa naar voetnoot1238
So en wetick niet naerder ter noot om vluchten
1240[regelnummer]
Dan lieue heere / aen v ontfermherticheyt.
Dier beuelict al uwer proprieteyt
Dat mi nv ghebrect mi en hulpt gheen duchten.
Met weenenden ooghen / met duysent suchten
Mi leet sijnde / dat mijn leet sijn es so slecht
1245[regelnummer]
Ter noot es beter gracie dan recht
Ga naar margenoot+Wat ick sprack / pensde / oft riep / veruaerlijck
Altijt so waren mijn ooghen staerlijck.
| |
[pagina 121]
| |
Op den schicht en naden clop mijn oren.
De vrouwen / die mi eerst so eenpaerlijck
1250[regelnummer]
Toefden / en na begauen swaerlijck.Ga naar voetnoot1250
Quamen vast bi / so datsi mi mochten horen.Ga naar voetnoot1251
Den tijt die cortte / dwre ghinck verloren.Ga naar voetnoot1252
Doen dachtick / diewile hier iemant es omtrent
Tes meer dan tijt vore / en al voren
1255[regelnummer]
Ick beghere / als voer mijn leste orboren.Ga naar voetnoot1255
Met haesten te maken mijn testament
Openbaerlijck hier voer v vrouwen present
Als notarius / ghetuyghen / wilt hooren wantGa naar voetnoot1258
Nau luysterende crijchtmen dbeste verstantGa naar voetnoot1259
1260[regelnummer]
Ga naar margenoot+Ten eersten so biddick elcken die leeft.
Heb ick teghen iemant mesdoende ghesneeft.Ga naar voetnoot1261
In woerden in wercken teenighen tijt
Dat ghi wt caritaten mi dat vergheeft
Tes mi leet hoe dat ghebuert oock heeft
1265[regelnummer]
Ick moet wech / denct elck op v respijt
En o ihesu / die de scepper sijt.
Van mijnder sielen / wilt doch die aenveerden
Ick beueelse in v handen / ghebenedijt
En mijn lichaem / dat slicht ouerlijt.Ga naar voetnoot1269
1270[regelnummer]
Als eerde / ter eerden / der heyligher eerden
Den meesten behooret meeste van weerden
Dat elcken behoort / beuelick ten fine
Want natuerlijck elck heeft gheerne tsineGa naar voetnoot1273
Ga naar margenoot+Dat der werelt toebehoort / tsi verre oft bi
1275[regelnummer]
Dat latick der werelt / vranck en vri.
Gout seluer / lant / sant verwlt* van ceyseGa naar voetnoot1276
| |
[pagina 122]
| |
Maer mijn goet sulck alst in wesene si.Ga naar voetnoot1277
Dat wil ick altemale draghen met mi
Tsal mi behoeuen wel in mijn reyse.
1280[regelnummer]
O langhen wech daer ick mi af vereyse.Ga naar voetnoot1280
Ick moet v in / hier en es gheen toeuen
Niet wetende hoe lanck / hoe ict bepeyse
Noch lacen waer dat ick henen deyse.
Ick duchte mi sal noch goet behoeuen
1285[regelnummer]
Ha ick tijt / ick sou mi bat besoeuen.
Dus na dat mine es / moet ick vraghen
Want elck moet sijns selfs pacxken draghenGa naar voetnoot1287
Ga naar margenoot+Op dat mijns ghedincken alle staten
Elcken te versiene / met legatenGa naar voetnoot1289
1290[regelnummer]
Bi testemente / ben ick begheerlijck.
Edel / onedel / princen / prelaten
Groot en cleyne / elck wil hier vaten
Het sine / gheringhe / gheestelijck / weerlijck.
Met dat ick bisonder elck waende dus cleerlijckGa naar voetnoot1294
1295[regelnummer]
Verhalen / hief tkindeken / thandeken / en sloech
De wre / en dit dier sach so verveerlijck.
En track sinen boghe / dat mi noyt so sweerlijck
Noch vreeselijcker poent / dunct mi en verwoechGa naar voetnoot1298
Doer de verscrictheyt / tverstant den slaep ontdroech
1300[regelnummer]
Dbloet borst mi ten nese midts ancxste stranck.
So dat ick bi fortsen van vare ontspranckGa naar voetnoot1301
Ga naar margenoot+Seer bedellimt / noyt / in meerder vreesen oft leets
Nau beuende / hebbende dan dbloet / niet heets.Ga naar voetnoot1303
In onmacht / in een mesmaect fautsoen.Ga naar voetnoot1304
1305[regelnummer]
So vondick mi / de sinnen met letter bescheets
| |
[pagina 123]
| |
Aen elck haer hinck hondert druppelen sweets.Ga naar voetnoot1306
Alst relijck was doer dit vrempt visioen.
Hoe mi te moede was / mach elck bevroen
Denckende oft hem van ghelijcken ware.
1310[regelnummer]
Dus laghick een vlaghe / niet wetende wat doen
Gheuallen ter eerden verscrict / oncoen.
Om spreken / besweet van grooten vare.
Niemant en derf hem / dblijct int openbare.
Beroemen / oft verlaten / op wijsheyt / oft cracht
1315[regelnummer]
Want de sulcke waect die hebben sal quaden nachtGa naar voetnoot1315
Ga naar margenoot+Zeer verscrict / ontwect / ghelijck den stommen
Sonder spreken / maer pensde / sonder sommenGa naar voetnoot1317
Mi vindende in mijn studoor dus nat.
Besweet / al ha ick int sweet gheswommen
1320[regelnummer]
Ben ick vast tot mi seluen ghecommenGa naar voetnoot1320
En creech alleenskens vast suuerlijck bat
Ick rechte mi swaerlijck op en sadt
En leyde weer vol van swaren vernoeyeGa naar voetnoot1323
Mijn hoot op mijn hant / wel siende dat
1325[regelnummer]
Eenen droom was / die ick hadde ghehadt.
Dies was mi lutter bat te moeye
En dincte / elck mach wel op sijn hoeye
Wesen / in dies hi te handen trecken sal
Die slapen gaet / weet niet hoe hi ontwecken salGa naar voetnoot1329
1330[regelnummer]
Ga naar margenoot+Mi seluen vermanende / den ancxst wat stildeGa naar voetnoot1330
Versuchtende / de sinnen verstoort int wilde.Ga naar voetnoot1331
Fanteserende alleneen / op dit vremt bestier.Ga naar voetnoot1332
So dachtick / op dat ick te bat onthielde*
Met verscher memorien / want luttel schilde
| |
[pagina 124]
| |
1335[regelnummer]
Dat ict na mijn beste sou teekenen scier.
Dus namich met haesten / inct en papier
En teekendet / oft gheraecte tontbliueneGa naar voetnoot1337
Minen sin / en oft iemant al eest onghier.Ga naar voetnoot1338
Eens luste te lesene / oft niet / tdangier
1340[regelnummer]
Es cleyne / maer tverlies van scriuene.
Dus en om ander dwaesheyt te verdriuene
Teekendict met haesten / om tstellen nettere.Ga naar voetnoot1342
Gheen beter memorie dan de lettere.
Ga naar margenoot+Dus nerstich gheteekent / na mijn beste
1345[regelnummer]
Ouerlesende / vondick dat ick meste.
Tverstant maecte mi noch swaerder thoot.Ga naar voetnoot1346
Van deser wren / ick ouerleyt ick vesteGa naar voetnoot1347
Wat meenen woude / maer finael int leste
Grondeerdick hier op de waerheyt bloot
1350[regelnummer]
Dees wre / daer dit fel dier in schoot.
Es de wre vander doot vol van ghetruere.
Want niemant so pompues / sterck wijs oft groot
Hi en es inde wre vander doot
Want niemant sekers en heeft een huere
1355[regelnummer]
Dees huere / es ons de naeste ghebuere
Ja naerder dan wi meenen / wie lief oft leetGa naar voetnoot1356
Want de doot es tallen hueren bereet
Ga naar margenoot+Dees wre versinnende / droefdick gheheel.
Maer noch dochtick op dat schoon prijeel
1360[regelnummer]
En op de vrouwen / en haer eel feesterenGa naar voetnoot1360
Den troon den bosch / en tschoon casteel
Elck weseude* een exellent iuweel.Ga naar voetnoot1362
Dit dede mi moeyte om exponeren.
| |
[pagina 125]
| |
Maer so mi tuychde na / tfanteseren
1365[regelnummer]
Beuondick dat dit schoon vergier opt pasGa naar voetnoot1365
Daer ick dus ha mijns hertten speculeren.
En coeuer van wensche meer dan gronderen
Dat de fluer en iuecht van minen leuen was.
Daer ick in ben een onghefondeert gheblasGa naar voetnoot1369
1370[regelnummer]
Haest verandert / om lenen een broossche cruckeGa naar voetnoot1370
Alle bliscap der werelt scheet met drucke.
Ga naar margenoot+Dese vrouwe ient playsant van gheeste
Die in dit vergier mi dede dees feesteGa naar voetnoot1373
En dienst mi toonende ionst van minnen
1375[regelnummer]
Dier was viue en vrient en elck de meeste.
Want alsick aenmercke elck wesen ten keesteGa naar voetnoot1376
So warent sonder twijfel mijn vijf sinnen
Mi dienende / te desen versiere binnenGa naar voetnoot1378
Der iuecht mijns leuens maer wanckelbaer
1380[regelnummer]
Haest verstroyt so elck hier mach bekinnen
Als de doot wilt haer exploot beghinnenGa naar voetnoot1381
Van viuen en blijfter nau eene dits claer
Een vrient van duysent wren dblijct openbaer
Faelleert in een wre / die dleuen doet inden
1385[regelnummer]
Als voerspoet faelt faelleren de vrienden.Ga naar voetnoot1385
Ga naar margenoot+Dees minlijcke schoon vrouwe onghemeten
Die ick nemmermeer en mach vergheten
Met den kindeken dat dorloge ha
Die mi doen ick bi was verbeten.Ga naar voetnoot1389
1390[regelnummer]
Verleende de wre / es goet om weten
Was met ihesum / sijn weerde moeder maria
Dorloge es / sla ick merckelijck gaGa naar voetnoot1392
Elcx tijt / van god voersien / die niemant en hoontGa naar voetnoot1393
| |
[pagina 126]
| |
Mariam / ick voer de gracie slaGa naar voetnoot1394
1395[regelnummer]
Van voersienicheyt / dus elck hair te dienste sta
Want die haer dient blijft nemmermeer ongheloont
Dat heeft si mildelijcken wel ghetoont
Hier en elders / zeer grootelijck gheacht.
Die goeden meester dient goeden loon verwachtGa naar voetnoot1399
1400[regelnummer]
Ga naar margenoot+Somma als ick doersoecke den grontGa naar voetnoot1400
So maect mi experiencie cont.
Dat dit visioen fel van cleynder vruecht.
Bediet mi ende elcken vrom en ghesont.
Onser sinnen machtich / als een cleyn werelt ront.Ga naar voetnoot1404
1405[regelnummer]
Inden fluer ons leuens / in volder iuecht.
Onversienst om steruen blie en verhuecht
En de doot compt slaende wreet ongheraect
Sonder respijt / hoe wi staen met der duecht
Ghi weghet cleyne / diet sien blijcken muechtGa naar voetnoot1409
1410[regelnummer]
Aen andre / maer tes hem te swaer diet smaect.
Heden si / morghen wi / dus broeders waect
Ons wre sal comen wi worden verheert.
Tes quaet steruen / voer diet niet en heeft gheleertGa naar voetnoot1413
Ga naar margenoot+O ghi wise lichten / ghi gheleerde mans
1415[regelnummer]
Dominerende deere / en den rijcdom tslans.
Siet wt wat fondement v wijsheyt es ghesproten.
De vreese des heeren es dbeghinsel nochtansGa naar voetnoot1417
De sulcke en studeertse nawwe* / bicans
O verresiende ooghen sijt niet ghesloten
1420[regelnummer]
Baert v wijsheyt aen dees wre / met wijsheyt doergoten
Sidi wijs doet wijslijck / niet als de sotten.
Wat es wijsheyt / wie es wijs / die craect dees notenGa naar voetnoot1422
| |
[pagina 127]
| |
Alle wijsheyt wort op een wre verscoten.
O ghi wise / moet ook in deerde rotten
1425[regelnummer]
Al moechdi hier in voerspoede / chorneren* spottenGa naar voetnoot1425
V wre sal comen / wacht v voer sneuene.
Hi es sot die ewelijck meynt te leuene
Ga naar margenoot+O prelaten der kercken religiosen
Alle gheestelijcke van god ghecosen.
1430[regelnummer]
Dat ghi elcken tot deser wren sout wecken
Roepende / met kelen onverurosenGa naar voetnoot1431
Spieghelt v / aen de schoon roode rosen
Den honich dau maect hen wel leelijcke vlecken.
Laet caritate eerst aen v seluen strecken
1435[regelnummer]
En roept ander niet dat ghi v seluen verghet
Want v wre naect oock met / om vertrecken
Wat baette den rijcdom den rijcken vrecken
Sijn huere quam hi vourrer ter hellen met.
Tes quaet goet dat in dees wre let
1440[regelnummer]
Laet ons tgoet goet minnen / en tquaet goet haten
Noyst sterft die meest moet achter laten
Ga naar margenoot+Alle princen / ghi ridders staet van elen.
Die ouer tslecht puepel / hebt beuelen.Ga naar voetnoot1443
Als goden der werelt / sonder hindere
1445[regelnummer]
Siet wi ghi sijt / in v triomphelijck spelen.Ga naar voetnoot1445
En wie sijn si die van armoeden quelen.
Certeyn het sijn al adams kindere
Eylaes al sijn nv al vet v rindere
En v voerspoet doet op dees wre cleyn achten
1450[regelnummer]
Si sal commen wert v vernoy dan mindere
Certeyn veel swaerder ghi wordes beuindere
Och och ghi moet dees wre verwachten
| |
[pagina 128]
| |
Ghi edel doet eellijck wilt hier op dachten
Met goeden duechden wilt v verstercken coen
1455[regelnummer]
Tsijn edel die edel goey wercken doen
Ga naar margenoot+Ghi ghierighe menschen weerlijck gheestelijck
Sonder ontfermen leuende beestelijck.Ga naar voetnoot1457
Des goets arm dienaers eertsche pierenGa naar voetnoot1458
Den scat meer minnende / dan god seer feestelijck
1460[regelnummer]
Dinct op dees wre seer tempeestelijck.Ga naar voetnoot1460
Princen / prelaten / cooplien / rintieren
Wat wildi veel crabben / scrapen ghieren.Ga naar voetnoot1462
Waer toe wildi tghelt bi v vermost hebben.Ga naar voetnoot1463
Denct hoet v in dees wre sal verchieren
1465[regelnummer]
Ghi moetet hier laten o relijcke dierenGa naar voetnoot1465
Al haddijt al ghi en moecht niet dan den cost hebben
Denct als v dit fel dier sal ghetrost hebbenGa naar voetnoot1467
Dat ander doer v goet / na v doot / sal haken.Ga naar voetnoot1468
De rijcxste / en behout maer een slaeplaken.
1470[regelnummer]
Ga naar margenoot+Jonck out / groot cleene / leeck oft clerck
Studerende / hier in mijn sempel werck.
Om dat ghi den gheest wat sout vernuwenGa naar voetnoot1472
Lesende vast duere / makende cleyn werck.Ga naar voetnoot1473
Vanden sin ick bidde pauseert elck perck.Ga naar voetnoot1474
1475[regelnummer]
En wilt wat de materie cnuwenGa naar voetnoot1475
Dinct / hoe ghijt teghen dit fel dier selt bruwenGa naar voetnoot1476
Al en siedijs niet ghi hebbet opden halsGa naar voetnoot1477
Het trect sinen schicht och v mach wel gruwen
Haest v bereet v / oft tsal v beruwen
| |
[pagina 129]
| |
1480[regelnummer]
V wre naect sonder veel ghescals
Soect uwen rekenboeck / versiet v van als
Eer tkindeken cloppe / doet v bederueGa naar voetnoot1482
Want lacen leuen en es gheen erue
Ga naar margenoot+In duere vander doot / wreet als den lesten sportGa naar voetnoot1484
1485[regelnummer]
Sijn wi al / sonder seker / lanck / oft cortGa naar voetnoot1485
Ja vander wren / dat wi van eerden werden
Want in duere des doots sijn wi begort.Ga naar voetnoot1487
En in duere ons doots / gheboren bestort
Met sonden / en in duere des doots ten derden
1490[regelnummer]
En noyt niemant en mocht de eerde beterden
Die sekers ha / natuerlijck eenen ooghe opslach
Ergo in duere vander doot / onseker van scerden.Ga naar voetnoot1492
Niet eenen dach / oft iaer / o wi dwase herden
Wi moghen elck wre / wel vreesen owach
1495[regelnummer]
Al eest dat deens wre / langher verstrecken / mach
Hoe langher te sorghen van ouertredene
Hoe meer gheleeft hoe meerder redene
Ga naar margenoot+Om weluaert van alle verdoelde scapen
Die singhen / en clinghen / en vreeseloos slapen.Ga naar voetnoot1499
1500[regelnummer]
In sonden en dees wre cleyn gade slaen
Ofter eens iemant / wat mocht wt rapen
Waer doer hi mocht kennen / tsoubijt betrapen
Van deser wren / dit deed mi bestaenGa naar voetnoot1503
En mi seluen / altijt te doene vermaen
1505[regelnummer]
Van dit visioen / als vore beghonnen.
Ick hoept mi niet licht en sal ontgaen
Wten sinne / dat wi tsamen moghen ontfaen
Een salighe wre wil ons cristus ionnen
Laet ons ten besten dat wi connen
1510[regelnummer]
Teghen dees wre / bereeden / de wile dat pastGa naar voetnoot1510
| |
[pagina 130]
| |
Want dinde draecht altijt den meesten last
Ga naar margenoot+Teghen dwaesheyt / noyt bi mi ghesticht.
Van batementen / oft reffreynen / int dichtGa naar voetnoot1513
So hebbick dit slicht / te hoope ghesmeten
1515[regelnummer]
En bidde / heb ick iemant somtijts verlicht
Met woerden oft wercken / om lachen / slicht
Dat si dit onthouwen / en dander vergheten
Voer al de wren / met vruechden versleten.
Studeert dees een wre / biddick v eersame.
1520[regelnummer]
Tes de leste wre / so ghi hier moecht weten.
Voer v nieu iaer / dus gheuick onghespletenGa naar voetnoot1521
Dit boecxken / de wre vander doot / den name
Al en eest niet vernuft / soot wel betame
Ick beueelt voert uwer wijser wetentheytGa naar voetnoot1524
1525[regelnummer]
Den verstandeghen es haest ghenoech gheseytGa naar voetnoot1525
Ga naar margenoot+O god heere / tot wiens eere en lof
Ick ghestelt hebbe dit moraelken grofGa naar voetnoot1527
Bidde v ootmoedelijck om v gracie.
Als dlichaem / sal werden moeten ghestof
1530[regelnummer]
Om mijn siele te commen in v hof.Ga naar voetnoot1530
Verleent mi voersienicheyt / tijt / en spacie.
In mijn leste wre / sonder turbacie
En op dat uwen wille so niet en leere.
So nemick ghestantich voer protestacieGa naar voetnoot1534
1535[regelnummer]
Dit fondement al eest van slechter nacie.Ga naar voetnoot1535
| |
[pagina 131]
| |
Latet v doch belieuen lieue heere
Dus bliuicx bi mijns drooms verhale
Dat ick oyt mesdede rout mi seere
Des ick mi tuwen ontfermen keere
1540[regelnummer]
En bidde / latet mi beteren altemale.
Eer ick sceyde van desen bedroefden
dale
Jant / gracie heere en wilt bescermen.Ga naar voetnoot1542
Vanden / viant der hellen wreet en stuere
1545[regelnummer]
Dalendeghe / die op v hopen en kermen
En verleent ons een salighe leste huere
| |
[pagina t.o. 132]
| |
Plaat X
De Zeeridder boven de Golven.
Drukkersmerk van Thomas vander Noot. |
|