De tekst van Lof Hostie God Leuende Vleysch en Bloit werd overgenomen uit Dr W. Van Eeghem en Dr Fr. Lyna's uitgave van Jan van Styevoorts Refereinenbundel (1524). Voor De Droeue Eua en Jant gracie Maria werd de uitgave van Dr W. Van Eeghem gevolgd.
Het critisch apparaat bestaat uit:
1o) | Het aangeven van enkele typographische feilen in de grondteksten M. en G.; een paar aanteekeningen over wijzigingen met inkt in den grondtekst G aangebracht, wellicht door een lezer: voor de tekstgeschiedenis van dezen post-incunabel is dit niet zonder belang: het bewijst dat dit gedicht ook door ontwikkelde lieden met aandacht gelezen werd. |
2o) | De varianten op de grondteksten M. en G. |
3o) | Eventueel voorstellen tot emendatie. |
4o) | Verklarende aanteekeningen. |
Bovendien werden in de grondteksten M. en G.:
1o) | de versregels genummerd. |
2o) | de strophen van een cijfer voorzien, tusschen < >; in ‘de Wre’ werd bij het begin, de groote kapitale letter vervangen door een gewone hoofdletter; in ‘De Stoue’ werd het paragraafteeken, bij het begin van iedere strophe, bewaard; de kleine versiering bij de beginletter der eerste strophe echter weggelaten. |
3o) | alleen de lange s werd, zonder verdere aanduiding, vervangen door de gewone, evenals het onderscheid tusschen de verschillende soorten van r, opgeheven, en vervangen werd door de gewone rGa naar voetnoot(1). |
4o) | de verkortingen opgelost en in cursief weergegeven. |
5o) | de zinteekens uit de grondteksten M. en G. en uit de andere gedichten behouden. |
6o) | waar de grondteksten en de andere gedichten geen hoofdletter hadden, b.v. in het eerste woord na een punt of in een eigennaam, werd het oorspronkelijke daarin geëerbiedigd, ook in het aan- en vaneen-drukken der woorden. |
7o) | de varianten ook diplomatisch weergegeven. |
Het refrein en de andere gedichten werden volledig weergegeven zooals ze door hun uitgevers in het licht werden gezonden. De strophennummering van het refrein en de versnummering van ‘De Droue Eua’, nemen wij voor eigen verantwoording.