| |
| |
| |
Literatuurlijst
In de literatuurlijst werden niet alle geraadpleegde werken opgenomen. Studies die een louter verwijzende functie hebben, encyclopedische werken die slechts eenmaal werden geconsulteerd, niet-gepubliceerde licentiaatsverhandelingen, kranteartikels en marginale publikaties uit deel I en studies die verband houden met het bio-bibliografisch apparaat van deel I, werden niet heropgenomen, maar werden volledig beschreven in het notenapparaat. In een aantal zeldzame gevallen werden werken opgenomen die wij niet citeerden, maar die toch aan de basis liggen van onze ideeën en onze analyse. Voor de gebruikte afkortingen, zie p. IX-X. Studies worden alfabetisch op de auteurs/editeurs en vervolgens chronologisch gerangschikt. De lijst werd afgesloten op 28.11.1993.
Algemene Geschiedenis der Nederlanden. O.l.v. D.P. BLOK, W. PREVENIER, e.a., (Vol. 1-4, Middeleeuwen.) Bussum, 1980-1982. |
ANDRE, J., (Uitg.), Isidore de Séville. Etymologies. Livre XII. Des animaux. Texte établi, traduit et commenté. Parijs, 1986. (Collection Auteurs Latins du Moyen Age.) |
ARBUSOW, L., Colores rhetorici. Eine Auswahl rhetorischer Figuren und Gemeinplätze. Als Hilfsmittel für akademische Uebungen an mittelalterlichen Texten. (2de druk.) Göttingen, 1963. |
ARENDT, G.-H., Die satirische Struktur des mittelniederländischen Tierepos ‘Van den vos Reynaerde’. Keulen, 1965. |
ARENTS, P., De amplitude van het carnavalisatie-concept bij M. Bakhtin, in: (Red.) H. VAN GORP, Dialogeren met Bakhtin. De uitdaging van het vreemde woord. Leuven, 1986, p. 68-85. (ALW-cahier, 4.) |
ARIES, Ph., en G. DUBY, (Red.), Geschiedenis van het persoonlijk leven. II. Van het feodale Europa tot de renaissance. Amsterdam, 1988. (Vertaling uit het Frans.) |
ASAERT, G., Het archief van de Abdij van Boudelo te Sinaai-Waas en te Gent. Deel I; Inventaris. Brussel, 1976. Deel II, zie: C. VLEESCHOUWERS. |
AUERBACH, E., Mimesis. Dargestellte Wirklichkeit in der abendländsichen Literatur. Bern, 1946. (2de druk, 1959.) |
AUGUSTYN, B., Bijdrage tot het ontstaan en de vroegste geschiedenis van de Wase polders. Van de oudste tijden tot circa 1400, in: AOKLW, 80, (1977), p. 5-97. |
AUGUSTYN, B., en E. PALMBOOM, Bronnen voor de agrarische geschiedenis van het middeleeuwse graafschap Vlaanderen. Een analytische inventaris van dokumenten betreffende het beheer en de exploitatie van onroerende goederen (tot 1500.) Deel 1; Dokumenten bewaard in het Rijksarchief te Gent. Gent, 1983. (Belgisch centrum voor landelijke geschiedenis, 72.) |
|
BACHELARD, G., La poétique de l'espace. Parijs, 1957. |
BÄCHTOLD-STÄUBLI, H., Handwörterbuch des deutschen Aberglaubens. Berlijn/enz., 1927-1942. |
| |
| |
BAKHTINE, M., L'oeuvre de François Rabelais et la culture populaire au Moyen Age et sous la Renaissance. Parijs, 1970. (Vertaling uit het Russisch.) |
BARTELINK, G.J.M., Prisma van de mythologie. (5de druk.) Utrecht, 1988. (Prisma, 1346.) |
BARTHES, R., Inleiding in de strukturele analyse van het verhaal, in: Versus, (1984) 2, p. 12-45. (Vertaling uit het Frans.) |
BATANY, J., Scène et coulisses du ‘Roman de Renart’. Parijs, 1989. |
BEDIER, J., Les légendes épiques. Recherches sur la formation des chansons de geste. Vol. 4. Parijs, 1912. |
BEEKMAN, A.A., Middelnederlandsch Woordenboek. XI. Aanvullingen en verbeteringen op het gebied van dijk- en waterschapsrecht, bodem en water, aardrijkskunde, enz. 's-Gravenhage, 1941. |
BELLON, R., Renart li rous; remarques sur un point de l'onomastique renardienne, in: (Red.) CUER MA, Les couleurs au Moyen Age. Aix-en-Provence, 1988, p. 15-28. (Senefiance, 24.) |
BELLON, R., Le limaçon porte-enseigne; spécificité du comique du Roman de Renart, in: (Red.) Th. BOUCHE en H. CHARPENTIER, Le rire au Moyen Age dans la littérature et dans les arts. Bordeaux, 1990, p. 53-69. |
BERCOVICI-HUARD, C., L'exclusion du sarrasin dans la Chanson de Roland: Vocabulaire et idéologie, in: (Red.) CUER MA, Exclus et systèmes d'exclusion dans la littérature et la civilisation médiévales. Aix-en-Provence, 1978, p. 345-361. (Senefiance, 5.) |
BERKENHOFF, H.A., Tierstrafe, Tierbannung und Rechtsrituelle Tiertötung im Mittelalter. Leipzig/enz., 1937. |
BERNARD, D., en D. DUBOIS, L'homme et le loup. Parijs, 1981. |
BERNHEIMER, R., Wild Men in the Middle Ages. A Study in Art, Sentiment and Demonology. New York, 1979. (Herdruk van 1952.) |
BERTELOOT, A., ‘Waarom zouden wij aan Westvlaanderen denken, wanneer wij alles zo goed in Holland kunnen plaatsen?’ Rijmonderzoek in ‘Reynaerts Historie’, in: (Red.) E. COCKX-INDESTEGE en F. HENDRICKX, Miscellanea Neerlandica. Opstellen voor Dr. Jan Deschamps ter gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag. Deel II. Leuven, 1987, p. 389-399. |
BERTELOOT, A., Wanneer voltooide Jacob van Maerlant zijn Rijmbijbel?, in: SpL, 33 (1991) 1-2, p. 69-72. |
BERTELOOT, A., Van Reynaert, Willem en Ogerne. Twee bagatellen, in: (Red.) S. PREDOTA, e.a., Studia Neerlandica et Germanica. Wroclaw, 1992, p. 31-39. (Acta Universitatis Wratislaviensis, 1356.) (Feestbundel Morciniec.) |
BIANCIOTTO, G., (Uitg.), Pierre de Beauvais, Guillaume le Clerc, Richard de Fournival, Brunetto Latini, Corbechon. Bestiaires du Moyen Age. Parijs, 1980. |
Biographie Nationale. Brussel, 1866-. |
BISSCHOP, W., en E. VERWIJS, (Uitg.), Gedichten van Willem van Hildegaersberch. Utrecht, 1981. (Herdruk van de editie 's-Gravenhage, 1870.) |
BLAKESLEE, M.R., Mal d'Acre, Malpertuis and the Date of Beroul's Tristan, in: Romania, 106 (1985), p. 145-172. |
BOKLUND, K.M., On the Spatial and Cultural Characteristics of Courtly Romance, in: Semiotica, 20 (1977) 1-2, p. 1-37. |
| |
| |
BOKLUND, K., Socio-sémiotique du roman courtois, in: Semiotica, 20 (1977) 3-4, p. 227-256. |
BORMANS, J.-H., (Uitg.), Ouddietsche fragmenten van den ‘Parthonopeus van Bloys’. Brussel, 1871. |
BOSCH, J., Reinaert-perspectief. Kampen, 1972. |
BOSSU, J., Vlaanderen in oude kaarten. Drie eeuwen cartografie. Tielt/Bussem, 1982. |
BOSSUAT, R., Le Roman de Renard. Parijs, 1957. (Connaissance des lettres, 49.) |
BOUWMAN, A., Drie ontspoorde vossen. Over een exempel van Jacobus van Vitry en een episode uit ‘Le Plaid’ en ‘Van den vos Reynaerde’, in: (Red.) F. DE BREE en R. ZEMEL, ‘In onse scole’. Opstellen over Middeleeuwse letterkunde voor Prof Dr. Margaretha H. Schenkeveld. Amsterdam, 1989, p. 25-41. (Stichting Neerlandistiek VU.) |
BOUWMAN, A., On the place of ‘Van den vos Reynaerde’ in the Old French ‘Roman de Renart’ tradition, in: Reinardus, 3 (1990), p. 15-24. |
BOUWMAN, A.Th., ‘Na den walschen boucken.’ Neerlandistiek en romanistiek, in: (Red.) F.P. VAN OOSTROM, e.a., Misselike tonghe. De Middelnederlandse letterkunde in interdisciplinair verband. Amsterdam, 1991, p. 45-56 (noten en literatuurlijst p. 193-197.) (Nederlandse literatuur en cultuur in de middeleeuwen, V.) |
BOUWMAN, A.Th., Reinaert en Renart. Het dierenepos ‘Van den vos Reynaerde’ vergeleken met de Oudfranse ‘Roman de Renart’. Amsterdam, 1991. (Nederlandse literatuur en cultuur in de middeleeuwen, III.) |
BOUWMAN, A., ‘Van den vos Reynaerde’ and Branch VIII of the ‘Roman de Renart’, in: Reinardus, 5 (1992), p. 35-45. |
BRAET, H., (Uitg.), Béroul. Le roman de Tristran. Version complète en français moderne. Gent, 1974. |
BRAND, K.J.J., ‘Van den Vos Reynaerde’. Teksten van de in het streekmuseum ‘De Vier Ambachten’ te Hulst aanwezige tentoonstelling. Hulst, 1980, 1. Tweede druk: K.J.J. BRAND, Van den Vos Reynaerde. Over inhoud, oorsprong, verspreiding, datering en situering van het Reynaertverhaal. Hulst, 1984. |
BRAND, K.J.J., Van den Vos Reynaerde en de relatie met de Vier Ambachten, in: (Red.) A.M.J. DE KRAKER, H. VAN ROYEN en M.E.E. DE SMET, ‘Over den Vier Ambachten’. 750 jaar Keure/500 jaar Graaf Jansdijk. Kloosterzande, 1993, p. 897-908. |
BRAND, P.J., Hulsterloo. Kloosterzande, 1957. |
BRAND, P.J., Was Hulsterloo in Hulster-Ambacht het Hulsterloo uit de Reinaert?, in: Jaarboek van de Oudheidkundige Kring ‘De Vier Ambachten’. Hulst, (1964-1965), p. 84-89. |
BROEDER ALOIS, zie: VANDERVEE, P.J. |
BROSSE VAN GROENOU, H., Nog iets over den Reinaert, in: Handelingen en Mededeelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, (1879), p. 180-193. |
BRUSEGAN, R., La représentation de l'espace dans les fabliaux. Frontières, Intérieurs, Fenêtres, in: Reinardus, 4 (1991), p. 51-70. |
| |
| |
BÜTTNER, H., Studien zu dem ‘Roman de Renart’ und dem ‘Reinhart Fuchs’. T. 1. Die Ueberlieferung des ‘Roman de Renart’ und die Handschrift O. Straatsburg, 1891. |
BUITENRUST HETTEMA, F., en J.W. MULLER, (Uitg.), Van den vos Reynaerde. Opnieuw naar het Comburgsche handschrift uitgegeven met inleiding, aanteekeningen en woordenlijst. I. Tekst. Zwolle, [1903]. (Zwolsche Herdrukken, 18-20.) |
BUITENRUST HETTEMA, F., Van den vos Reynaerde. II. Inleiding-Aantekeningen-Glossarium. Zwolle, [1909-1910]. (Zwolsche Herdrukken, 19-20.) |
BUMKE, J., Hoofse cultuur. Literatuur en samenleving in de volle Middeleeuwen. (2 vol.) Utrecht, 1989. (Vertaling uit het Duits.) |
BUNTINX, J., Inventaris van het Archief der abdij van Drongen. Brussel, 1971. (Rijksarchief te Gent.) |
BURGER, P., (Uitg.), Jacob van Maerlant. Het boek der natuur. Amsterdam, 1989. (Griffioen.) |
BURGER, P., Katholieke dieren. De schepping voor leken verklaard door Jacob van Maerlant, in: Literatuur, 7 (1990) 2, p. 66-73. |
|
CALLEWAERT, D., Die Evangelien vanden spinrocke metter glosen bescreven ter eeren vanden vrouwen, in: Volkskunde, 91 (1990) 4, p. 261-274. |
CALLEWAERT, D., Die Evangelien van den Spinrocke. Een verboden volksboek ‘zo waar als evangelie’ (ca 1510). Kapellen, 1992. |
CHARBONNIER, E., Manger et boire dans l'Ysengrimus, in: (Red.) D. MENJOT, Manger et boire au Moyen Age. Tome 1. Nice, 1984, p. 405-414. (Publications de la faculté des lettres et sciences humaines de Nice, 27, Ser. 1.) |
CHEVALIER, J., en A. GHEERBRANT, Dictionnaire des symboles. Mythes, rêves, coutumes, gestes, formes, figures, couleurs, nombres. (8ste herdruk.) Parijs, 1988. |
CRAMER-PEETERS, E., Een ander geluid over het gedicht ‘Van den Vos Reinaerde’, in: Jaarboek van de Oudheidkundige Kring ‘De Vier Ambachten’. Hulst, (1966-1967), p. 21-36. |
CRAMER-PEETERS, E., De Reinaert-problemen: Kriekeputte en Cloester-bier, in: WT, 27 (1968) 4, kol. 243-246. |
CRAMER-PEETERS, E., Alse van colne tote meye, in: WT, 30 (1971) 4, kol. 229-232. |
CRAMER-PEETERS, E., De ‘tromp boem’ in de Dyckse redactie van Reynaert I, in: NTg, 64 (1971) 1, p. 48-50. |
CRAMER-PEETERS, E., Hi hellede mi onder eenen boem (Van den vos Reinaerde), in: WT, 31 (1972) 1, kol. 49-52. |
CURTIUS, E.R., Rhetorische Naturschilderung im Mittelalter, in: Romanische Forschungen, 56 (1942), p. 219-256; en in: (Red.) A. RITTER, Landschaft und Raum in der Erzählkunst. Darmstadt, 1975, p. 69-111. (Wege der Forschung, 418.) |
CURTIUS, E.R., Europäische Literatur und lateinisches Mittelalter. Bern, 1948. |
|
DE BACKER, L., en R. VAN DAELE, (Red.), Reinaerttentoonstelling van 11 tot 27 september 1992 in de Reinaertzaal van de Stedelijke Openbare Bibliotheek te Sint-Niklaas. Sint-Niklaas, 1992. |
| |
| |
DE BLAUW, H.M., Nederlandse letterkunde 1. Middeleeuwen tot einde 18e eeuw. Utrecht, 1987. (Aula, 707.) |
DE BRUIN, C.C., (Uitg.), Het Oude Testament. Eerste stuk. Genesis-II Koningen. Leiden, 1977; Tweede stuk. I Kronieken-Jesus Sirach. Leiden, 1978; Derde stuk. Jesaja-II Maccabeeën. Leiden, 1978. (CSSN, Series Maior/Verzameling van Middelnederlandse bijbelteksten. Grote Reeks, Afd. I.) |
DE BRUIN, C.C., (Uitg.), De Zuidnederlandse vertaling van het Nieuwe Testament. Eerste stuk. Evangeliën. Leiden, 1971; Tweede stuk. Brieven Paulus-Openbaring van Johannes. Leiden, 1971. (CSSN, Series Maior/Verzameling van Middelnederlandse bijbelteksten. Grote Reeks, Afd. II.) |
DE COMBARIEU, M., Image et représentation du ‘vilain’ dans les chansons de geste (et dans quelques autres textes médiévaux), in: (Red.) CUER MA, Exclus et systèmes d'exclusion dans la littérature et la civilisation médiévales. Aix-en-Provence, 1978, p. 7-26. (Senefiance, 5.) |
DE COMBARIEU, M., Manger (et boire) dans le Roman de Renart, in: (Red.) D. MENJOT, Manger et boire au Moyen Age. Tome 1. Nice, 1984, p. 415-428. (Publications de la faculté des lettres et sciences humaines de Nice, 27, Ser. 1.) |
DE COMBARIEU DU GRES, M., en J. SUBRENAT, Le Roman de Renart. Index des thèmes et des personnages. Aix-en-Provence, 1987. (Senefiance, 22.) |
DE DECKER, Th., De dichter van ‘Reijnaert de Vos’, een Wazenaar, in: AOKLW, 20 (1902), p. 121-128. |
DE GEEST, D., De gouden vogel. Structurele lezing, in: (Red.) D. DE GEEST en J. BULCKENS, De verborgen rijkdom van bijbelverhalen. Theorie en praktijk van de structurele bijbellezing. Leuven /Amersfoort, 1986, p. 51-62. (Nikè-reeks, 14.) |
DE GEEST, D., Structurele lezing van verhalen, in: (Red.) D. DE GEEST en J. BULCKENS, De verborgen rijkdom van bijbelverhalen. Theorie en praktijk van de structurele bijbellezing. Leuven/Amersfoort, 1986, p. 21-50. (Nikè-reeks, 14.) |
DE GEEST, D., Wat gebeurde er toen? En waarom? Een semiotische benadering van verhalende (literaire) teksten, in: (Red.) H. VAN GORP en D. DE GEEST, Even boven het evenwicht. Gedenkboek Armand van Assche. Leuven, 1992, p. 209-233. |
DE GEEST, D., Literaire competentie voor het lezen van verhalen. Een structureel- inhoudelijke benadering, in: (Red.) W. DE MOOR en M. VAN WOERKOM, Neem en lees. Literaire competentie. Het doel van het literatuuronderwijs. Den Haag, 1992, p. 90-101. |
DE GEEST, D., Literatuur als systeem. Bouwstenen voor een systemisch-functionalistische benadering van literaire verschijnselen. Leuven, 1993. (Niet-gepubliceerd proefschrift ter verkrijging van de graad van Geaggregeerde voor het Hoger Onderwijs.) |
DE HAAN, M.J.M., Het bediet van Moriane?, in: TNTL, 88 (1972), p. 200-215. (Herdrukt in: (Red.) F.P. VAN OOSTROM, Arturistiek in artikelen. Utrecht, 1978, p. 259-274.) |
DE HAAN, M.J.M., Enige aspecten van de tekstkritiek van Middelnederlandse teksten. Leiden, 1973. |
| |
| |
DE HAAN, M.J.M., Het zoete land van Reinaert, in: Arts en Auto, 49 (1983) 2, p. 1690-1697. |
DE KEYSER, P., (Uitg.), De borchgravinne van Vergi. Ingeleid en van nota's voorzien. Antwerpen, 1943. (Klassieke Galerij, 10.) |
DE KEYSER, P., (Uitg.), Van den Vos Reynaerde. (10de druk.) Antwerpen, 1984. (Bewerkt door A. VAN ELSLANDER.) (Klassieke Galerij, 8.) |
DE KRAKER, A., De Vier Ambachten in vogelvlucht, circa 750 jaar kaartbeeld, in: (Red.) A.M.J. DE KRAKER, e.a., ‘Over den Vier Ambachten’. 750 jaar Keure/500 jaar Graaf Jansdijk. Kloosterzande, 1993, p. 5-12. |
DE PAEPE, N., De ‘Vengeance Raguidel’ en ‘Die Wrake van Ragisel’, in: LB, 54 (1965), p. 21-47 en p. 81-104. |
DE PAUW, N., De Jonghe, in: Biographie Nationale, 5 (1876), kol. 207-210. |
DE PAUW, N., Guillaume, in: Biographie Nationale, 7 (1884-1885), kol. 449-466. |
DE PAUW, N., Over Willem's Madoc, in: VMKA, (1887), p. 159-173. |
DE POTTER, F., en J. BROECKAERT, Geschiedenis der gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen. Gent, 1864-. |
DE REU, E., Historisch-Geografisch onderzoek betreffende de moergronden in de vier ambachten tijdens de 12e, 13e en 14e eeuw, in: Jaarboek van de Oudheidkundige Kring ‘De Vier Ambachten’. Hulst, (1960-1961), p. 31-69. |
DE SCHRYVER, H., De oude landmaten in Vlaanderen. (5de druk.) Handzame, [1979]. |
DE SMEDT, M., De literair-historische activiteit van Jan Frans Willems (1793-1846) en Ferdinand Augustijn Snellaert (1809-1872). Gent, 1984. |
DE VOS, J., Een Gentse codex in Stuttgart, in: (Red.) J.D. JANSSENS, Van den vos Reynaerde. Het Comburgse handschrift. Leuven, 1991. |
DE VRIES, M., en L.A. TE WINKEL, Woordenboek der Nederlandsche Taal. 's-Gravenhage/Leiden, 1882-. |
DE WILDE, J., Toponymie en Literatuurgeschiedenis, in: Feestnummer H.J. VAN DE WIJER van: Onomastica Neerlandica, 30 (1954) 3-4, p. 114-126. |
DE WILDE, J., De priorij van Elmare, in: Appeltjes van het Meetjesland, 13 (1962), p. 149-180. |
DE WILDE, J., Reinaart achterna!..., in: De Toerist, 44 (1965), p. 497-499; en in: De Autotoerist, 18 (1965), p. 865-867. |
DE WILDE, J., Prieuré d'Elmare, in: Monasticon Belge. T. VII. Province de Flandre Orientale, 2de vol., (1977), p. 7-9. |
DE WILDE, J., Van den vos Reynaerde ontsluierd. Met een vertaling van handschrift F door Rik van Daele. Gent, 1989. (Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen. Bijdragen, N.R. 30.) |
DEES, A., Atlas des formes et des constructions des charter françaises du 13e siècle. Tübingen, 1980. (Beihefte zur Zeitschrift für romanische Philologie, 178.) |
DEES, A., Atlas des formes linguistiques des textes littéraires de l'ancien français. Tübingen, 1987. (Beihefte zur Zeitschrift für romanische Philologie, 212.) |
DELBOUILLE, M., La composition du ‘Reinaert I’. Arnout, Willem et le ‘Roman de Renart’ français, in: Revue belge de Philologie et d'Histoire, 8 (1929), p. 19-52. |
| |
| |
DESCHAMPS, J., Nieuwe fragmenten van ‘Van den vos Reynaerde’, in: (Red.) E. ROMBAUTS en A. WELKENHUYSEN. Aspects of the Medieval Animal Epic. Proceedings of the International Conference Louvain, May 15-17, 1972. Leuven/Den Haag, 1975, p. 199-206. (Mediaevalia Lovaniensia, Series I/Studia III.) |
DESCHAMPS, J., en L. PEETERS, Reynaerde, Van den vos, in: MEW. (2de druk.) Vol. 8. Weesp/Antwerpen, 1983, p. 89-95. |
DEWULF, M., Beschouwingen over de leefbaarheid van oude gebruiken en het verdwijnen van verzonnen verhalen over een middeleeuwse burcht. D. De heemkundige betekenis van oude vlier- en lindebomen, in: AOKLW, 82 (1979), p. 158-163; Id., E. Hoe de legende ontstonden verdween over het bestaan van een kasteel van de graven van Vlaanderen te Daknam, in: AOKLW, 82 (1979), p. 163-167. |
DHONDT, J., Het Land van Waas in het Graafschap Vlaanderen (XIe-XIIe eeuw), in: AOKLW, 54 (1943) 1, p. 49-59. |
DICKE, G., en K. GRUBMÜLLER, Die Fabeln des Mittelalters und der frühen Neuzeit. Ein Katalog der deutschen Versionen und ihrer lateinischen Entsprechungen. München, 1987. (Münstersche Mittelalter-Schriften, 60.) |
DROP, W., recensie van Arendt, Die satirische Struktur, in: Levende Talen, (1967), p. 390-392. |
DUBY, G., (Red.), De drie orden. Het zelfbeeld van de feodale maatschappij 1025-1225. Amsterdam/Brussel, 1985. (Vertaling uit het Frans.) |
DÜWEL, K., Der Reinhart Fuchs des Elsässers Heinrich. Tübingen, 1984. (Altdeutsche Textbibliothek, 96.) |
DUFOURNET, J., Petite introduction aux branches I, Ia et Ib du Roman de Renard. (Notes et textes.) Parijs, 1971. |
DUFOURNET, J., Littérature oralisante et subversion: la branche 18 du ‘Roman de Renart’ ou le partage des proies, in: CCM, 22 (1979), p. 321-335. |
DUFOURNET, J., en A. MELINE, (Uitg.), Le Roman de Renart. Texte établi et traduit. (2 vol.) Parijs, 1985. (GF, 418-419.) |
DUFOURNET, J., Le roman de Renart. Branche XI. Les vépres de Tibert le chat. Parijs, 1989. (Traductions des classiques français du Moyen Age, 40.) |
DUFOURNET, J., (Uitg.), Le goupil et le paysan. (Roman de Renart, branche X.) Parijs, 1990. (Collection Unichamp, 22.) |
DUFOURNET, J., Renart le noir: réécriture et quête de l'identité, in: Reinardus, 4 (1991), p. 83-99. |
DUINHOVEN, A.M., (Uitg.), Karel ende Elegast. 's-Gravenhage, 1982. |
DUINHOVEN, A.M., De geschiedenis van ‘Beatrijs’. (2 vol.) Utrecht, 1989. |
DURAND, G., L'Imagination symbolique. (2de druk.) Parijs, 1968. |
DURAND, G., Les Structures anthropologiques de l'Imaginaire. Parijs, 1969. |
|
ECO, U., Kunst en schoonheid in de middeleeuwen. Amsterdam, 1989. (Vertaling uit het Italiaans.) |
EISENZWEIG, U., L'espace imaginaire d'un récit: ‘Sylvie’ de Gérard de Nerval. Neuchâtel, 1976. |
ELIADE, M., Riten en symbolen van inwijding. Katwijk aan Zee, 1979. (Vertaling uit het Frans.) |
| |
| |
ELIADE, M., De magie van het alledaagse. De transcendentie van het dagelijks leven. Katwijk aan Zee, 1987. (Vertaling uit het Duits.) |
ENKLAAR, D.Th., De overeenstemming tusschen Maerlant's Alexander en de Reinaert, in: TNTL, 41 (1922), p. 302-311; en in: Lezende in buurmans hof. Literair-historische opstellen. Zwolle, 1956, p. 6-16. (Zwolse reeks van Taal- en Letterkundige Studies, 3.) |
ENKLAAR, D.Th., Reinaert en Hadewych, in: TNTL, 43 (1924), p. 77-79; en in: D.Th. ENKLAAR, Lezende in buurmans hof. Literair-historische opstellen. Zwolle, 1956, p. 17-19. (Zwolse reeks van Taal- en Letterkundige Studies, 3.) |
ENKLAAR, D.Th., Reinaerdiana, die niet en waren vulscreven, in: NTg, 43 (1950), p. 12-16; en in: Lezende in buurmans hof. Literair-historische opstellen. Zwolle, 1956, p. 95-100. (Zwolse reeks van Taal- en Letterkundige Studies, 3.) |
|
FLINN, J., Le Roman de Renart dans la littérature française et dans les littératures étrangères au Moyen Age. Parijs, 1963. (University of Toronto Romance Series, 4.) |
FLUTRE, L.-F., Table des noms propres. Avec toutes leurs variantes figurant dans les romans du Moyen Age écrits en Français ou en Provençal et actuellement publiés ou analysés. Poitiers, 1962. |
FOUCAULT, M., De woorden en de dingen. Een archeologie van de menswetenschappen. (3de druk.) Baarn, [z.j.] (Vertaling uit het Frans.) |
FOULET, L., Le Roman de Renard. Parijs, 1914. (ongewijz. herdruk 1968.) (Bibliothèque de l'école des hautes études, IVe section, 211.) |
FRANCK, J., (Uitg.), Alexanders Geesten van Jacob van Maerlant. Leiden, [1882]. (Bibliotheek van Middelnederlandsche letterkunde.) |
FRANKEN, J., Les voies de Reynaert, in: Septentrion, 13 (1984) 3, p. 2-10. |
FRANKEN, J., De raadsels van Reinaert, in: Ons Erfdeel, 28 (1985) 4, p. 513-524. |
FRANKEN, J., recensie van De Wilde, Van den vos Reynaerde ontsluierd, in: Ons Erfdeel, 32 (1989), p. 756-758. |
FUKUMOTO, N., Le Roman de Renart, Branche I et Ia. Editées d'après les manuscrits C et M. Tokio, 1974. |
FUKUMOTO, N., N. HARANO en S. SUZUKI, Le Roman de Renart. Edité d'après les manuscrits C et M. (2 vol.) Tokio, 1983-1985. |
FUKUMOTO, N., Notes sur la tradition manuscrite du ‘Roman de Renart’ B.N. Paris, nouv. acq. fr. 10035 (= ms. ‘a’), in: Bulletin de l'université Soka, (1991), nr. 15. (Overdruk, 58 p.) |
FUKUMOTO, N., Sur le ms. ‘a’ du ‘Roman de Renart’, in: Reinardus, 5 (1992), p. 57-62. |
|
GALLAIS, P., L'hexagone logique et le roman médiéval, in: CCM, 18 (1975), p. 1-14. |
GALLAIS, P., L'imaginaire d'un romancier français de la fin du XIIe siècle. Description raisonnée, comparée et commentée de la ‘Continuation-Gauvain’. (4 vol.) Amsterdam, 1988-1989. (Faux Titre, 33-34-36-39.) |
GANZENMÜLLER, W., Das Naturgefühl im Mittelalter. Leipzig/Berlijn, 1914. (Beiträge zur Kulturgeschichte des Mittelalters und der Renaissance, 18.) (2de druk, Hildesheim, 1974.) |
| |
| |
GARBER, K., Der locus amoenus und der locus terribilis. Bild und Funktion der Natur in der deutschen Schäfer- un Landlebendichtung des 17. Jahrhunderts. Keulen/Wenen, 1974. |
GEERAEDTS, L., Van den vos Reynaerde. Eine beschreibende Bibliographie der Sekundärliteratur zwischen 1944 und 1976, in: (Red.) J. GOOSSENS en T. SODMANN, Reynaert Reynard Reynke. Studien zu einem mittelalterlichen Tierepos. Keulen/Wenen, 1980, p. 282-323. (Niederdeutsche Studien, 27.) |
GERRITSEN, W.P., Die wrake van Ragisel. Onderzoekingen over de Middelnederlandse bewerkingen van de Vengeance Raguidel, gevolgd door een uitgave van de Wrake-teksten. (2 vol.) Assen, 1963. (Neerlandica Traiectina, 13.) |
GERRITSEN, W.P., Les relations littéraires entre la France et les Pays-Bas au Moyen Age. Quelques observations sur la technique des traducteurs, in: Moyen Age et Littérature Comparée. Actes du septième Congrès National. Poitiers, 27-29 Mai 1965. Parijs, 1967, p. 28-46. |
GERRITSEN, W.P., Geschiedverhaal of schetskaart. Overwegingen bij Knuvelders ‘Handboek’, deel 1, vijfde druk, in: NTg, 68 (1975), p. 89-109. |
GERRITSEN, W.P., Wat is hoofsheid? Contouren van een middeleeuws cultuurverschijnsel, in: (Red.) J.D. JANSSENS, Hoofsheid en devotie in de middeleeuwse maatschappij. De Nederlanden van de 12e tot de 15e eeuw. Handelingen van het wetenschappelijk colloquium te Brussel, 21-24 oktober 1981. Brussel, 1982, p. 2-20. |
GERRITSEN, W.P., Vertalingen van Oudfranse litteraire werken in het Middelnederlands, in: (Red.) R.E.V. STUIP, Franse literatuur van de Middeleeuwen. Muiderberg, 1988, p. 184-207. |
GERRITSEN, W.P., ‘De lust voor dezen studietak.’ De medioneerlandicus en zijn publiek, in: (Red.) F.P. VAN OOSTROM, e.a., Misselike tonghe. De Middelnederlandse letterkunde in interdisciplinair verband. Amsterdam, 1991, p. 171-187 (noten en literatuurlijst p. 231-234.) (Nederlandse literatuur en cultuur in de middeleeuwen, V.) |
GINZBURG, C., Charivari, associations juvéniles, chasse sauvage, in: (Red.) J. LE GOFF en J.-C. SCHMITT, Le charivari. Parijs/enz., 1981, p. 131-140. (Civilisations et Sociétés, 67.) |
GODEFROY, F., Dictionnaire de l'ancienne langue française et de tous ses dialectes du IXe au XVe siècle. Parijs, 1880-1898. (Reprint Nendeln, 1969.) |
GOEMINNE, L., Waar stond de windmolen vermeld in de Reinaert?, in: Heemkundig Nieuws, 7 (1979) 3, p. 10-11. Met een Naschrift: Stond de molen te Meulestede? van M. GYSSELING, p. 11-12. |
GOERES, J., en H. KLITZING, (Red.), Reineke Fuchs. Ein europäisches Epos. Eine Ausstellung des Goethe-Museum Düsseldorf. Anton-und Katharina-Kippenberg-Stiftung. Arbeitsstelle Reineke Fuchs. Düsseldorf, 1989. |
GOOSSENAERTS, J., Het was in eenen tsinxendaghe. Een vraaggesprek van de uitgever dezes met E.H. pastoor De Wilde (Semmerzake), directeur Broeder Aloïs (S. Niklaas), heemkundige Marcel Dewulf (S. Niklaas) en prof. dr Hellinga uit Amsterdam, in: WT, 15 (1955) 4, kol. 145-156. |
| |
| |
GOOSSENAERTS, J., Onze Reinaert op het spoor. I, in: WT, 19 (1959) 6, kol. 241-257; en II., in: WT, 19 (1959) 7, kol. 289-306. |
GOOSSENAERTS, J., Van den Vos Reinaerde, in: Jaarboek van de Heemkundige Kring ‘De Oost-Oudburg’, 1 (1963), p. 10-24. (Met Naschrift van M. GYSSELING, p. 24-25.) |
GOOSSENS, J., Oudnederlandse en Vroegmiddelnederlandse letterkunde, in: TNTL, 98 (1982) 4, p. 241-272. |
GOOSSENS, J., (Uitg.), Reynaerts historie. Reynke de Vos. Gegenüberstellung einer Auswahl aus den niederländischen Fassungen und des niederdeutschen Textes von 1498. Darmstadt, 1983. (Texte zur Forschung, 42.) |
GOOSSENS, J., De gecastreerde neus. Taboes en hun verwerking in de geschiedenis van de Reinaert. Leuven/Amersfoort, 1988. (Leuvense Studiën en Tekstuitgaven, N.R. 8.) |
GOSLINGA, A., (Uitg.), Van den borchgrave van Couchi. Fragment uit Atrecht. Leiden, 1949. (Textus Minores, 8.) |
GOTTSCHALK, M.K.E., Historische geografie van Westelijk Zeeuws-Vlaanderen. I. Tot de Sint-Elisabethsvloed van 1404. (2de druk.) Dieren, 1983. |
GOTTSCHALK, M.K.E., De Vier Ambachten en het Land van Saaftinge in de Middeleeuwen. Een historisch-geografisch onderzoek betreffende Oost Zeeuws-Vlaanderen c.a. Assen, 1984. |
GREIMAS, A.J., Sémantique structurale. Recherche de méthode. Parijs, 1966. |
GREIMAS, A.J., Maupassant. La sémiotique du texte; exercices pratiques. Parijs, 1976. |
GREIMAS, A.J., Pour une sémiotique topologique, in: A.J. GREIMAS, Sémiotique et sciences sociales. Parijs, 1976, p. 129-157. |
GREIMAS, A.J., Description et narrativité dans ‘La Ficelle’ de Guy de Maupassant, in: Actes Sémiotiques. Documents. II, 13 (1980), p. 15-34. |
GREIMAS, A.J., Dictionnaire de l'ancien français jusqu'au milieu du XIVe siècle. Parijs, 1980. |
GREIMAS, A.J., en J. COURTES, Analytisch woordenboek van de semiotiek. Deel 1. Tilburg, 1987. (TFT-Studies, 6.) (Vertaling uit het Frans.) |
GRIMM, J., (Uitg.), Reinhart Fuchs. Berlijn, 1834. |
GRINBERG, M., Charivaris au Moyen Age et à la Renaissance. Condamnation des remariages ou rites d'inversion de temps?, in: (Red.) J. LE GOFF en J.-C. SCHMITT, Le charivari. Parijs/enz., 1981, p. 141-147. (Civilisations et Sociétés, 67.) |
GROUPE D'ENTREVERNES, Analyse sémiotique des textes. Introduction-Théorie-Pratique. Lyon, 1979. |
GSTEIGER, M., Die Landschaftsschilderungen in den Romanen Chrestiens de Troyes. Literarische Tradition und künstlerische Gestaltung. Bern, 1958. |
GULLON, R., On Space in the Novel, in: Critical Inquiry, 2 (1975-1976) 2, p. 11-28. |
GUREVICH, A.J., Categories of Medieval Culture. Londen, 1985. (Vertaling uit het Russisch.) |
GYSSELING, M., Overzicht over de toponymie van Zeeuws-Vlaanderen, in: Jaarboek van de Oudheidkundige Kring ‘De Vier Ambachten’. Hulst, (1953-1954), p. 23-35. |
| |
| |
GYSSELING, M., Toponymisch woordenboek van België, Nederland, Luxemburg, Noord-Frankrijk en West-Duitsland (vóór 1226.) (2 vol.) [Z.p.], 1960. (Bouwstoffen en studiën voor de geschiedenis en de lexicografie van het Nederlands, VI. 1.) |
GYSSELING, M., Naschrift bij J. GOOSSENAERTS, Van den Vos Reinaerde, in: Jaarboek van de Heemkundige Kring ‘De Oost-Oudburg’, 1 (1963), p. 24-25. |
GYSSELING, M., Nieuwe gegevens over de Reinaert, in: WT, 25 (1966), kol. 321-328. |
GYSSELING, M., Speurtocht naar de Reinaert-dichter, in: Jaarboek van de Oudheidkundige Kring ‘De Vier Ambachten’. Hulst, (1966-1967), p. 9-20. |
GYSSELING, M., Chronologie en topografie van de Reinaert, in: Naamkunde, 4 (1972) 3-4, p. 209-220. |
GYSSELING, M., Datering en localisering van ‘Reinaert I’, in: (Red.) E. ROMBAUTS en A. WELKENHUYSEN, Aspects of the Medieval Animal Epic. Proceedings of the International Conference Louvain, May 15-17, 1972. Leuven/Den Haag, 1975, p. 165-186. (Mediaevalia Lovaniensia, Series I/Studia III.) |
GYSSELING, M., De Reinaert, in: Heemkundig Nieuws, 6 (1978) 4, p. 1-4. |
GYSSELING, M., Inleiding, in: Van den vos Reynaerde. Hertaald door K. JONCKHEERE. (2de druk.) Brussel/Amsterdam, 1979, p. 5-70. (1ste druk, 1978.) |
GYSSELING, M., Corpus van Middelnederlandse teksten (tot en met het jaar 1300.) Reeks II. Literaire handschriften. Deel 1. Fragmenten. 's-Gravenhage, 1980. Deel 2. Der naturen bloeme. 's-Gravenhage, 1981. Deel 3. Rijmbijbel/tekst. Leiden, 1983. |
GYSSELING, M., Nabeschouwingen over de ‘Reinaert’, in: (Red.) E. COCKX-INDESTEGE en F. HENDRICKX, Miscellanea Neerlandica. Opstellen voor Dr. Jan Deschamps ter gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag. Deel II. Leuven, 1987, p. 147-152. |
GYSSELING, M., Peiling naar de vroege geschiedenis van Lochristi, in: Jaarboek van de Heemkundige Kring ‘De Oost-Oudburg’, 25 (1988), p. 9-55. |
|
HAGTINGIUS, T., Een nieuwe benadering van de Reinaert, in: NTg, 65 (1972) 4, p. 241-256. |
HAHN, I., Raum und Landschaft in Gottfrieds Tristan. Ein Beitrag zur Werkdeutung. München, 1963. (Medium Aevum. Philologische Studien, 3.) |
HAP, C., Een 14e-eeuws Middelnederlands berijmd commentaar op het Hooglied Kritische studie en uitgave van de tekst. (2 vol.) Leuven, 1975. (Gestencild, niet-gepubliceerde doctorale dissertatie.) |
HEEROMA, K., Reinaert vs. 803 en 919, in: NTg, 28 (1934), p. 32. |
HEEROMA, K., De dorpernamen in de Reinaert, in: NTg, 44 (1951), p. 177-179. |
HEEROMA, K., De andere rinaert. Den Haag, 1970. |
HEEROMA, K., De eerste Reinaert en zijn voorbeeld, in: De andere reinaert. Den Haag, 1970, p. 10-114. |
HEGMAN, W.E., Achtergronden van de Reynaert, in: Standpunte, 19 (1966) 6, p. 33-52; en in: Getuigenis, (1969) 3, p. 6-11 en 5, p. 10-23. |
| |
| |
HEGMAN, W.E., (Uitg.), De ‘Brusselse fragmenten’ van Reinaert I, in: (Red.) P.M. GILHUYS, e.a., Zestig jaar Oudheidkundige Kring ‘De Vier Ambachten’, Jubileumboek 1988-1989. Hulst, (1989), p. 14-37. |
HELLINGA, W.Gs, (Uitg.), Van den vos Reynaerde. I. Teksten. Diplomatisch uitgegeven naar de bronnen vóór het jaar 1500. Zwolle, 1952. |
HELLINGA, W.Gs, Naamgevingsproblemen in de Reynaert, in: Onomastica Neerlandica. Leuven, 1952, 28 p. Ook gepubliceerd in: Bijdragen en Mededelingen der Naamkunde-commissie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen te Amsterdam, III. Amsterdam, 1952. |
HELLINGA, W.Gs, De Commentaar, in: Handelingen van het vierentwintigste Nederlands filologencongres, (1956), p. 109-127. |
HELLINGA, W.Gs, Het laatste woord is aan Firapeel, in: Maatstaf, 6 (1958), p. 353-373. Ook gepubliceerd in: Lessen in lezen 1. Essays uit 12 jaargangen Maatstaf. (De ooievaar, 221/222/223.) Den Haag, 1967, p. 9-30. |
HELLINGA, W.Gs, en P.J.H. VERMEEREN, Codicologie en filologie, in: SpL, 5 (1961), p. 31-36 (I en II), p. 138-142 (III), p. 211-217 (IV), p. 300-307 (V); 6 (1962-1963), p. 37-39 (VI), p. 127-132 (VII), p. 210-215 (VIII), p. 312-316 (IX); 7 (1963-1964), p. 104-107 (X), p. 204-207 (XI), p. 266-268 (XII); 8 (1964-1965), p. 31-37 (XIII), p. 122-125 (XIV); 9 (1965-1966), p. 59-62 (XV), p. 185-190 (XVI); en 10 (1966-1967), p. 135-143. |
HENDRIX, G., Brouwde Ysengrijn (Reinaert A 1955-1956) geen cloester bier doch wel cliester bier?, in: WT, 38 (1979) 4, kol. 229-232. |
HERMESDORF, B.H.D., Van den Vos Reinaerde. Rechtshistorische aantekeningen, in: Recht en Taal te Hoofde. Opstellen over de ontmoeting tussen Middelnederlandse letteren en oudvaderlands recht. Zwolle, 1955, p. 106-161. (Zwolse reeks van Taal- en Letterkundige Studies, 1.) |
HEYSE, H., Liep Reinaert aan Moerbeke Voorbij, in: Moerbeke-Waas anno 1571. De geschiedenis van een dorp. Moerbeke, 1971, [p. 16-19]. (Tentoonstellingscatalogus.) |
HEYSE, H., Klapdorp, een ‘misplaatst’ toponiem. Een brede benadering van een toponymisch probleem, in: AOKLW, 88 (1985), p. 97-207. |
HEYSE, H., Kriekeputte revisited, in: Tiecelijn, 2 (1989) 4, p. 58-65. Verder in: (Red.) R. VAN DAELE, e.a., Reynaert bloemleest Tiecelijn. Sint-Niklaas, 1993, p. 42-48. |
HEYSE, H., recensie van De Wilde, Van den vos Reynaerde ontsluierd, in: Tiecelijn, 2 (1989) 3, p. 49-53. |
HEYSE, H., De kievit roept ‘kievit’, maar riep de schavuit wel ‘scuvuut’?, in: Tiecelijn, 3 (1990) 2, p. 22-26. Verder in: (Red.) R. VAN DAELE, e.a., Reynaert bloemleest Tiecelijn. Sint-Niklaas, 1993, p. 49-52. |
HEYSE, H., Het land van Reynaert en Boudelo, in: Tiecelijn, 5 (1992) 2, p. 56-63. |
HOEK, L.H., Literatuursemiotiek, in: (Red.) R.T. SEGERS, Vormen van literatuurwetenschap. Moderne richtingen en hun mogelijkheden voor tekstinterpretatie. Groningen, 1985, p. 137-170. |
HOFFMANN VON FALLERSLEBEN, H., Horae Belgicae. Uebersicht der mittelniederländischen Dichtung. (2de druk.) Hannover, 1857. (Herdruk Amsterdam, 1968.) |
| |
| |
HUIZINGA, J., Herfsttij der Middeleeuwen. (16de druk.) Groningen, 1984. |
HUYGENS, R.B.C., (Uitg.), Reynardus Vulpes. De Latijnse Reinaert-vertaling van Balduinus Iuvenis, critisch uitgegeven en vertaald. Zwolle, 1968. (Zwolse drukken en herdrukken voor de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden, 66.) |
|
ISSACHAROFF, M., Qu'est-ce que l'espace littéraire?, in: L'Information Littéraire, 30 (1978) 3, p. 117-122. |
|
JANSEN-SIEBEN, R., (Uitg.), De borchgravinne van Vergi naar Handschrift-Van Hulthem en het Gentse fragment uitgegeven en toegelicht. (3de druk.) Utrecht, 1985. |
JANSSEN, H.Q., De abt van St. Quintin in Vermandois, patroon der kerken in Oostkerker ambacht, in: Bijdragen tot de Oudheidkunde en Geschiedenis, inzonderheid van Zeeuwsch-Vlaanderen, 1 (1856), p. 187-188; 4 (1859), p. 254-262 en p. 263-268; 5 (1860), p. 339-343. |
JANSSEN, H.Q., Proeve van verbetering en toelichting van twee plaatsen in Reinaert de Vos, in: Bijdragen tot de Oudheidkunde en Geschiedenis, inzonderheid van Zeeuwsch-Vlaanderen, 4 (1859), p. 263-268. |
JANSSENS, J.D., Analyse van de structuur en de verhaaltechniek in de hoofse, oorspronkelijk Middelnederlandse ridderroman. Een vergelijkende interpretatie van de Trojeroman van Segher Diengotgaf, de roman van Walewein, de roman van Heinric en Margriete van Limborch en de Seghelijn van Jherusalem. (3 vol.) Leuven, 1976. (Gestencild, niet-gepubliceerde doctorale dissertatie.) |
JANSSENS, J.D., Hoofsheid en het gesproken woord in de ridderroman, in: (Red.) J.D. JANSSENS, Hoofsheid en devotie in de middeleeuwse maatschappij. De Nederlanden van de 12e tot de 15e eeuw. Handelingen van het wetenschappelijk colloquium te Brussel, 21-24 oktober 1981. Brussel, 1982, p. 41-70. |
JANSSENS, J.D., Van schurk tot schelm. Brussel, 1982. (Handleiding bij de Reinaert-tentoonstelling.) |
JANSSENS, J.D., Koning Artur in de Nederlanden. Middelnederlandse Arturen Graalromans. Utrecht, 1985. |
JANSSENS, J.D., De Middelnederlandse Arturroman, in: (Red.) W. VERBEKE, J. JANSSENS en M. SMEYERS, Arturus Rex. (Vol. I. Catalogus.) Koning Artur en de Nederlanden/La Matière de Bretagne et les anciens Pays-Bas. Leuven, 1987, p. 261-300. (Mediaevalia Lovaniensia, Series I/Studia XVI.) |
JANSSENS, J.D., Dichter en publiek in creatief samenspel. Over interpretatie van Middelnederlandse ridderromans. Leuven/Amersfoort, 1988. (Leuvense Studiën en Tekstuitgaven, N.R. 7.) |
JANSSENS, J.D., R. VAN DAELE, V. UYTTERSPROT en J. DE VOS, Van den vos Reynaerde. Het Comburgse handschrift. Leuven, 1991. |
JANSSENS, J.D., Een meesterwerk van dubbelzinnigheid, in: (Red.) J.D. JANSSENS, Van den vos Reynaerde. Het Comburgse handschrift. Leuven, 1991, p. 173-187. |
JANSSENS, J.D., Een vos op perkament, in: (Red.) J.D. JANSSENS, Van den vos Reynaerde. Het Comburgse handschrift. Leuven, 1991, p. 155-171. |
| |
| |
JANSSENS, J.D., Reynaert; schelm of schurk? Een sprong over de culturele kloof, in: Tiecelijn, 5 (1992) 1, p. 11-15. Verder in: (Red.) R. VAN DAELE, e.a., Reynaert bloemleest Tiecelijn. Sint-Niklaas, 1993, p. 80-85. |
JANSSENS, J.D., Marginaaltjes in het Gentse...? Middelnederlandse literatuur als cultuurgeschiedenis, in: (Red.) C. DE BACKER, Cultuurhistorische caleidoscoop. Gent, 1992, p. 313-342. (Huldebundel Braekman.) |
JANSSENS, J.D., De middeleeuwen zijn anders. Cultuur en literatuur van de 12de tot de 15de eeuw. Leuven, 1993. |
JANSSENS, Pr., Een cisterciënser van Baudelo, dichter van de Beatrijssproke?, in: Ons Geestelijk Erf, 34 (1960) 1, p. 186-196. |
JAUß, H.R., Untersuchungen zur mittelalterlichen Tierdichtung. Tübingen, 1959. (Beihefte zur Zeitschrift für romanische Philologie, 100.) (Verder opgenomen in: H.R. JAUß Alterität und Modernität der mittelalterlichen Literatur. Gesammelte Aufsätze 1956-1976. München, 1977, p. 50-123.) |
JAUß, H.R., Les Enfances Renart, in: Mélanges de linguistique romane et de philologie médiévale offerts à M. Delbouille. Vol. 2. Gembloux, 1964, p. 291-312. (Verder opgenomen in: H.R. JAUß Alterität und Modernität der mittelalterlichen Literatur. Gesammelte Aufsätze 1956-1976. München, 1977, p. 131-152.) |
JONCKBLOET, W J.A., (Uitg.), Roman van Lancelot, (XIIIe eeuw.) Naar het (eenig-bekende) handschrift der koninklijke bibliotheek. (2 vol.) 's-Gravenhage, 1846-1849. |
JONCKBLOET, W.J.A., Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Vol. 1. Amsterdam, 1851. |
JONCKBLOET, W.J.A., (Uitg.), Vanden vos Reinaerde. Groningen, 1856. |
JONCKBLOET, W.J.A., Etude sur le Roman de Renart. Groningen, 1863. |
JONCKBLOET, W.J.A., Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Vol. 1. Groningen, 1884. |
JONKERS, M.C.J.M., Reynardus en Reynaert. Verkenningen rond de ‘Reynaert’-receptie in de ‘Reynardus Vulpes’ van Balduinus, nomine Iuvenis. Heeswijk-Dinther, 1985. |
|
KALFF, G., Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. I. Groningen, 1906. |
KAMPHUIS, G., Hughelijn en vrouwe Ogerne (Reinaert 796-800), in: NTg, 36 (1942), p. 258. |
KING, P., De Verkeerde Wereld in ‘Van den Vos Reynaerde’, in: NTg, 70 (1977) 4, p. 291-300. |
KLOEK, F., De pauselijke banvloek. Een geestelijk wapen in de middeleeuwse politiek. Amsterdam, 1987. |
KNAPP, F.P., Das lateinische Tierepos. Darmstadt, 1979. (Erträge der Forschung, 121.) |
KNAPP, F.P., Ueber einige Formen der Komik im hochmittelalterlichen Tierepos, in: (Red.) W. SCHRÖDER, Wolfram-Studien. Vol. 7. Berlijn, 1982, p. 32-54. |
KNUVELDER, G.P.M., Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde. Deel I. (7de druk.) Den Bosch, [1978]. |
| |
| |
KOBEL, E., Untersuchungen zum gelebten Raum in der mittelhochdeutschen Dichtung. Zürich, 1950. (Züriche Beiträge zur deutschen Sprach- und Stilgeschichte, 4.) |
KÖHLER, E., Ideal und Wirklichkeit in der höfischen Epik. (2de druk.) Tübingen, 1970. (Beihefte zur Zeitschrift für romanische Philologie, 97.) |
KUIPER, W., De roodharige in de middeleeuwse literatuur, in: (Red.) M.M.H. BAX, K. IWEMA en J.M.J. SICKING, Wie veel leest heeft veel te verantwoorden... Groningen, 1980, p. 130-139. (Huldebundel F. Lulofs.) |
KUIPER, W., Lombarden, paragraaf- en semiparagraaftekens in Middelnederlandse epische teksten, in: Spektator, 10 (1980-1981) 1, p. 50-85. |
KUIPER, W., Die riddere metten witten scilde. Oorsprong, overlevering en auteurschap van de Middelnederlandse ‘Ferguut’, gevolgd door een diplomatische editie en een diplomatisch glossarium. Amsterdam 1989. (Thesaurus, 2.) |
|
LAMBRECHT, D., Reinaert en de zeinde van deken Herman, in: (Red.) E. ROMBAUTS en A. WELKENHUYSEN, Aspects of the Medieval Animal Epic. Proceedings of the International Conference Louvain, May 15-17, 1972. Leuven/Den Haag, 1975, p. 187-198. (Mediaevalia Lovaniensia, Series I/Studia III.) |
LAMBRECHT, D., De parochiale synode in het oude bisdom Doornik gesitueerd in de Europese ontwikkeling 11de eeuw-1559. Brussel, 1984. (Verhandelingen van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, Klasse der Letteren, 113.) |
LANGLOIS, E., Table des noms propres de toute nature compris dans les chansons de geste. New York, 1971. (Herdruk. 1ste druk 1904.) |
LE GOFF, J., Pour un autre Moyen Age. Parijs, 1977. |
LE GOFF, J., L'imaginaire médiéval. [z.p.], 1985. |
LE GOFF, J., De cultuur van middeleeuws Europa. Amsterdam, 1987. (Vertaling uit het Frans.) |
LEHMANN, P., Die Parodie im Mittelalter. (2de druk, 1ste druk 1922.) Stuttgart, 1963. |
LEVI-STRAUSS, C., Het wilde denken. (4de druk.) Amsterdam, 1990. (Vertaling uit het Frans.) |
LEWIS, C.S., The discarded Image. An Introduction to Medieval and Renaissance Literature. Cambridge, 1964. |
LIEVENS, R., Sinte Mey(e), in: TNTL, 87 (1971) 3, p. 207-213. |
LODGE A., en K. VARTY, The Earliest Branches of the Roman de Renart. New Alyth, 1989. |
LOTMAN, J.M., On the Metalanguage of a Typological Description of Culture, in: Semiotica, 14 (1975) 2, p. 97-123. |
LOTMAN, J.M., B.A. USPENSKIJ, e.a., Theses on the Semiotic Study of Culture (as Applied to Slavic Texts), in: (Red.) Th.A. SEBEOK, The Tell-Tale Sign: A Survey of Semiotics. Lisse, 1975, p. 57-83. (Reprint N.I.C.I.) |
LOTMAN, J.M., The Structure of the Artistic Text. Ann Arbor, 1977. (Michigan Slavic Contributions, 7.) (Vertaling uit het Russisch.) |
| |
| |
LOTMAN, J.M., en B.A. USPENSKIJ, New Aspects in the Study of Early Russian Culture, in: (Red.) A. SHUKMAN, JU.M. Lotman - B.A. Uspenskij. The Semiotics of Russian Culture. Ann Arbor, 1984, p. 36-52. (Michigan Slavic Contributions, 11.) |
LULOFS, F., Over het gebruik van ‘du’ in de Reynaerd, in: TNTL, 83 (1967) 4, p. 241-273. |
LULOFS, F., recensie van Arendt, Die satirische Struktur, in: TNTL, 85 (1969) 1, p. 32-47. |
LULOFS, F., Nu gaet reynaerde al huten spele. Over commentaar en interpretatie. Amsterdam, 1975. (Amsterdamse smaldelen, 3.) |
LULOFS, F., Dieren zijn ook mensen. Reynaert in de computer, in: NTg, 74 (1981) 3, p. 236-252. |
LULOFS, F., (Uitg.), Van den vos Reynaerde. De tekst kritisch uitgegeven, met woordverklaring, commentaar en tekstkritische aantekeningen. Groningen, 1983. |
LULOFS, F., recensie van Van Oostrom, Reinaert Primair, in: Spektator 3 (1983-1984), p. 207-212. |
LURKER, M., Woordenboek van bijbelse beelden en symbolen. Boxtel, 1975. (Vertaling uit het Duits.) |
LUYKX, Th., Johanna van Constantinopel, Gravin van Vlaanderen en Henegouwen. Haar leven (1199/1200-1244.) Haar regeering (1205-1244), vooral in Vlaanderen. Antwerpen/Utrecht, 1946. (Verhandelingen van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schoone Kunsten van België. Klasse der Letteren, 5.) |
LUYKX, Th., De graven van Vlaanderen en de kruisvaarten. Leuven, [1947]. |
LUYKX, Th., De grafelijke financiële bestuursinstellingen en het grafelijk patrimonium in Vlaanderen tijdens de regering van Margareta van Constantinopel (1244-1278.) Brussel, 1961. (Verhandelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België. Klasse der Letteren, 39.) |
|
MAATJE, F.C., Versuch einer Poetik des Raumes, in: (Red.) A. RITTER, Landschaft und Raum in der Erzählkunst. Darmstadt, 1975, p. 392-416. (Wege der Forschung, 418.) |
MAK, J.J., (Uitg.), Diederic van Assenede. Floris ende Blancefloer. (4de druk.) Den Haag, 1980. |
MANN, J., (Uitg.), Ysengrimus. Text with Translation, Commentary and Introduction. Leiden/enz., 1987. (Mittellateinische Studien und Texte, 12.) |
MARIJNISSEN, R.H., en P. RUYFFELAERE, Hiëronymus Bosch. Het volledige oeuvre. Antwerpen, 1987. |
MARIS VAN SANDELINGENAMBACHT, J.C., Maris uit Marien (V.) Koning Ermeric's verborgen schat onder Van der Berckmoes' bakermat, in: De Nederlandsche Leeuw, 95 (1978) 7-8, kol. 188-199. |
MARTIN, E., Examen critique des manuscrits du Roman de Renart. Bazel, 1872. |
MARTIN, E., (Uitg.), Reinaert. Willems Gedicht Van den Vos Reinaerde und die Umarbeitung und Fortsetzung Reinaerts Historie. Paderborn, 1874. |
MARTIN, E., (Uitg.), Le Roman de Renart. (3 vol.) Straatsburg, 1882-1887.(Herdruk Berlijn/New York, 1973.) |
| |
| |
MARTIN, E., Observations sur Le Roman de Renart suivies d'une table alphabétique des noms propres. Supplément de l'édition du Roman de Renart. Straatsburg, 1887. |
McCULLOCH, F., Mediaeval Latin and French Bestiaries. Chapel Hill, 1962. |
MEDER, Th., Reinaert, de duivel en het taboe, in: Meta, 23 (1988) 2, p. 34-38. |
MEDER, T., Sprookspreker in Holland. Leven en werk van Willem van Hildegaersberch (circa 1400.) Amsterdam, 1991. (Nederlandse literatuur en cultuur in de middeleeuwen, II.) |
MEESTERS, R., (Uitg.), Roman van Heinric en Margriete van Limborch. Uitgegeven volgens het Brusselse handschrift. Amsterdam/Antwerpen, 1951. |
MENARD, Ph., Le rire et le sourire dans le roman courtois en France au Moyen Age (1150-1250.) Genève, 1969. (Publications romanes et françaises, 105.) |
MENKE, H., Die Tiernamen in Van den Vos Reinaerde. Heidelberg, 1970. (Beiträge zur Namenforschung, N.F., Beiheft 6.) |
MENKE, H., ‘Gheveinsde namen’. Zur Struktur und Leistung literarischer Ortsnamenfelder im Mittelalter, in: Niederdeutsches Wort, 26 (1986), p. 9-30. |
MEON, D.M., (Uitg.), Le Roman du Renart publié d'après les Manuscrits de la Bibliothèque du Roi des XIIIe, XIVe et XVe Siècles. (4 vol.) Parijs, 1826. Met een aanvulling (dikwijls beschouwd als vol. 5) van P. CHABAILLE, Le Roman du Renart. Supplément, variantes et corrections. Parijs, 1835. |
MEYER, H., Raumgestaltung und Raumsymbolik in der Erzählkunst, in: Studium Generale, 10 (1957), p. 620-630; in: Zarte Empirie. Studien zur Literaturgeschichte. Stuttgart, 1963, p. 33-56; en in: (Red.) A. RITTER, Landschaft und Raum in der Erzählkunst. Darmstadt, 1975, p. 208-231. (Wege der Forschung, 418.) |
MIJS, M., De landschapsgeschiedenis van de Scheldepolders ten noorden van Antwerpen. Bijdrage tot de historische geografie van de Scheldepolders, in: Bulletin de la Société Belge d'Etudes Géographiques/Tijdschrift van de Belgische vereniging voor Aardrijkskundige Studies, 42 (1973) 1, p. 39-124. |
MINIS, C., recensie van Arendt, Die satirische Struktur, in: Arcadia, 3 (1968), p. 200-205. |
Moderne Encyclopedie van de Wereldliteratuur. O.l.v. A.G.H. BACHRACH, M. DE GREVE, G. STUIVELING, e.a. (10 vol.) (2de druk.) Haarlem/Antwerpen, 1980-1984. |
MOISAN, A., Répertoire des noms propres de personnes et de lieux cités dans les chansons de geste françaises et les oeuvres étrangères dérivées. (5 vol.) Genève, 1986. (Publications romanes et françaises, 173.) |
MUCHEMBLED, R., La violence au village. Sociabilité et comportements populaires en Artois du XVe au XVIIe siècle. Turnhout, 1989. |
MULLER, J.W., De oude en de jongere bewerking van den Reinaert. Bijdrage tot de critiek der beide Reinaert-gedichten. Amsterdam, 1884. |
MULLER, J.W., Een nieuw handschrift van den Reinaert, in: VMKA, (1908), p. 109-188. |
| |
| |
MULLER, J.W., Inleiding van: Reinaert de Vos naar verschillende uitgaven van het Middeleeuwsche epos herwrocht door Stijn Streuvels. Met een inleiding van J.W. Muller en verlucht met randen en teekeningen door B.W. Wierink. Amsterdam, [z.j. / ca. 1911], p. 4-5. |
MULLER, J.W., De twee dichters van Reinaert I, in: TNTL, 31 (1912), p. 177-276. |
MULLER, J.W., Critische commentaar op Van den Vos Reinaerde. Naar de thans bekende handschriften en bewerkingen. Utrecht, 1917. |
MULLER, J.W., Reinaert-studiën. I. De slotverzen van Reinaert I, in: TNTL, 46 (1927), p. 52-64; II. Navolging en parodie van heldenepos en ridderroman, in: TNTL, 52 (1933), p. 217-263; III. Aernout en Willem. A. De oorspronkelijkheid van Reinaert IA, in: TNTL, 53 (1934), p. 33-78; B. Het dubbel auteurschap van Reinaert I, A en B, p. 127-167; C. De tijds- en plaatsbepaling van Reinaert I, A en B, in: TNTL, 54 (1935), p. 28-52 en p. 89-128; IV. De Proloog van Reinaert I, in: TNTL, 57 (1938), p. 175-192; V. Tekstcritiek, in: TNTL, 59 (1940), p. 159-210. |
MULLER, J.W., Van den vos Reinaerde. Exegetische commentaar. Leiden, 1942. (Leidsche drukken en herdrukken, uitgegeven vanwege de maatschappij der Nederlandsche letterkunde te Leiden. Groote Reeks, II.) |
MULLER, J.W., Van den vos Reinaerde. Critisch uitgegeven. Inleiding met aanteekeningen. Lijst van eigennamen. Tekst. (3de druk.) Leiden, 1944. (Leidsche drukken en herdrukken, uitgegeven vanwege de maatschappij der Nederlandsche letterkunde te Leiden. Groote Reeks, I.) |
|
NIEBOER, E., en J.Th. VERHULSDONCK, Lais, fabliau's, Roman de Renart, in: (Red.) R.E.V. STUIP, Franse literatuur van de Middeleeuwen. Muiderberg, 1988, p. 121-139. |
NIEBOER, E., Classes et familles: une tautologie? Quelques remarques d'ordre méthodologique à propos de la classification des manuscrits du ‘Roman de Renart’, in: Reinardus, 5 (1992), p. 125-142. |
NONNEMAN, M., Missive aan een dame. Over een dame en Willem de B., in: Kemzeke vóór de 17de eeuw... ook Reinaertland. Kemzeke, [1970], [p. 13-20]. (Tentoonstellingscatalogus.) |
NONNEMAN, M., Vossenjacht. Van den Vos Reynaerde, in: Stekene vóór en rond de jaren 1600. Stekene, [1968], p. 13-16. (Tentoonstellingscatalogus.) |
NOOMEN, W., Nouveau recueil complet des fabliaux. Tome II. Assen/Maastricht, 1984. |
NYKROG, P., Les fabliaux. (2de druk.) Genève, 1973. (Publications romanes et françaises, 123.) |
|
ORBAN, A.P., recensie van Van Dijk en Smits, Dwergen op de schouders van reuzen, in: Madoc, 4 (1990) 3, p. 159-164. |
|
PAARDEKOOPER-VAN BUUREN, H., en M. GYSSELING, (Uitg.), Moriaen. Zutphen, [1971]. (Klassiek Letterkundig Pantheon, 183.) |
PASTOUREAU, M., Figures et couleurs. Etudes sur la symbolique et la sensibilité médiévales. Parijs, 1986. |
| |
| |
PASTOUREAU, M., Couleurs, images, symboles. Etudes d'histoire et d'anthropologie. Parijs, [z.j.]. |
PASTRE, J.M., Zoomorphisme et typologie littéraire: Le personnage de Kunin dans le ‘Reinhart Fuchs’, in: Reinardus, 2 (1989), p. 120-133. |
PASTRE, J.M., La mort du roi Vrevel: le châtiment d'un crime et son illustration dans le ‘Reinhart Fuchs’, in: Reinardus, 6 (1993), p. 95-104. |
PEARCY, R.J., ‘Connebert’ and Branche I of ‘Le Roman de Renart’: The Genesis of a Fabliau, in: Medium Aevum, 59 (1990) 1, p. 73-90. |
PEE, W., zie: TEIRLINCK, I. |
PEETERS, L., Van den Vos Reinaerde, Vs. 1955: cloosterbier, in: WT, 28 (1969) 1, kol. 27-32. |
PEETERS, L., Het auteurschap in de Reinaertprologen, in: WT, 29 (1970), kol. 265-272. |
PEETERS, L., Historiciteit en chronologie in ‘Van den vos Reynaerde’, in Spektator, 3 (1973-1974) 3, p. 157-179; en 3 (1973-1974) 5, p. 347-369. |
PEETERS, L., Van den vos Reynaerde, vss. 1882-2031: De voorgenomen terechtstelling, in: Spektator, 4 (1974-1975) 7, p. 409-433. |
PEETERS, L., Merovingian Foxes and the Medieval Reynard, in: Palaeogermanica et onomastica. Festschrift für J.A. Huisman zum 70. Geburtstag, in: (Red.) A. QUAK en F. VAN DER RHEE, Amsterdamer Beiträge zur älteren Germanistik, (1989), Bd. 29, p. 131-150. |
PEETERS, L., [Prof. L. Peeters te Boudelo... en terecht], in: Tiecelijn, 2 (1989) 4, p. 66-67. |
PETIT, L., Bibliographie der Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. Tweede deel, de literatuur bevattende verschenen van 1888-1910. Leiden, 1910. |
PETSCH, R., Wesen und Formen der Erzählkunst. Halle/Saale, 1934, p. 180-189. (Deutsche Vierteljahrsschrift für Literaturwissenschaft und Geistesgeschichte, 20.); in R. PETSCH, Deutsche Literaturwissenschaft. Berlijn, 1940 en als Raum in der Erzählung, in: (Red.) A. RITTER, Landschaft und Raum in der Erzählkunst. Darmstade, 1975, p. 36-44. (Wege der Forschung, 418.) |
PLEIJ, H., Het gilde van de Blauwe Schuit. Literatuur, volksfeest en burgermoraal in de late middeleeuwen. (2de druk.) Amsterdam, 1983. |
PLEIJ, H., recensie van Van Oostrom, Reinaert Primair, in: Forum der letteren, 24 (1983) 3, p. 233-237. |
PONTEN, J.P., recensie van Arendt, Die satirische Struktur, in: Niederdeutsches Jahrbuch, 90 (1967), p. 169-171. |
POPPE, E., Inleiding in de narratologie, in: Versus, (1984) 2, p. 47-126. |
POPPE, E., De semiotische verhaalanalyse: het narratieve schema, in: Versus, (1986) 1, p. 9-67. |
PROPP, V., Morphologie du conte. Parijs, 1973. (Vertaald uit het Russisch, naar de 2de editie uit 1969.) |
PYCKE, J., Le chapitre cathédral Netre-Dame de Tournai de la fin du XIe à la fin du XIIIe siècle. Son organisation, sa vie, nes membres. Louvain-la-Neuve/Brussel, 1986. (Recueil de Travaux d'Histoire et de Philologie, Ser. 6, Fasc. 30.) |
PYCKE, J., Répertoire biographique des chanoines de Notre-Dame de Tournai 1080-1300. Louvain-la-Neuve/Brussel, 1988. (Recueil de Travaux d'Histoire et de Philologie, Ser. 6, Fasc. 35.) |
| |
| |
RAJEC, E.M., The Study of Names in Literature. A Bibliography. New York, 1978; Id., Supplement. München/New York/enz., 1981. |
RANDALL, L.M.C., Images in the Margins of Gothic Manuscripts. Berkeley/enz., 1966. (California Studies of Art, 4.) |
REGALADO, N.F., Tristan and Renart: Two Tricksters, in: L'Esprit Créateur, 16 (1976), p. 30-38. |
REICHLER, C., La diabolie, la séduction, la renardie, l'écriture. Parijs, 1979. (Collection ‘critique’.) |
REY-FLAUD, H., en A. ESKENAZI, Le Roman de Renart. Branche I. Traduit en français moderne. (2de druk.) Parijs, 1971. |
RISSEEUW, I.E., De abt van St. Quintin in Vermandois, in: De Eendragt, (29.08.1858), nr. 7, p. 26; ook gepubliceerd in: Bijdragen tot de Oudheidkunde en Geschiedenis, inzonderheid van Zeeuwsch-Vlaanderen, 3 (1858), p. 109-112. |
ROMBAUTS, E., K. PORTEMAN en D. VAN DEN AUWEELE, Het internationale Reinaert-colloquium (Leuven, 15-17 mei 1972), in: WT, 31 (1972), kol. 91-112. |
ROMBAUTS, E., Grimbeert's Defense of Reinaert in ‘Van den vos Reynaerde’. An Example of ‘oratio iudicialis’?, in: (Red.) E. ROMBAUTS en A. WELKENHUYSEN, Aspects of the Medieval Animal Epic. Proceedings of the International Conference Louvain, May 15-17, 1972. Leuven/Den Haag, 1975, p. 129-141. (Mediaevalia Lovaniensia, Series I/Studia III.) |
ROMBAUTS, E., N. DE PAEPE en M.J.M. DE HAAN, (Uitg.), Ferguut. Uitgegeven met inleiding en aantekeningen. Culemborg, 1976. |
ROMBAUTS, E., (Red.) Karel ende Elegast. (8ste druk.) Den Haag, 1979. |
ROMBAUTS, E., recensie van Van Oostrom, Reinaert Primair, in: SpL, 26 (1984), p. 285-287. |
ROQUES, M., Le Roman de Renart. Première branche: Jugement de Renart, Siège de Maupertuis, Renart teinturier. Editée d'après le manuscrit de Cangé. Parijs, 1982. (Classiques français du moyen âge, 78.) (Herdruk van 1948.) Is nummer I uit de reeks: M. ROQUES, Le Roman de Renart. Editée(s) d'après le manuscrit de Cangé. Parijs, 1948-1963. (6 vol.) (Classiques français du moyen âge, 78, 79, 81, 85, 88, 90.) |
ROQUES, M., Les romans de Chrétien de Troyes. IV. Le chevalier au lion (Yvain.) Parijs, 1968. (Classiques français du moyen âge.) |
RUBERG, U., Raum und Zeit im Prosa-Lancelot. München, 1965. (Medium Aevum. Philologische Studien, 9.) |
RUBERG, U., Verwandtschaftsthematik in den Tierdichtungen um Wolf und Fuchs vom Mittelalter bis zur Aufklärungszeit, in: Beiträge zur Geschichte der deutschen Sprache und Literatur, 110 (1988), p. 29-62. |
RYCHNER, J., Renart et ses conteurs ou le ‘style de la sympathie’, in: Travaux de linguistique et de littérature. (Centre de philologie et de littérature romanes de l'Université de Strasbourg.) Tome IX. 1. Straatsburg, 1971, p. 309-322; en in: J. RYCHNER, Du Saint-Alexis à François Villon. Etudes de littérature médiévale. Genève, 1985, p. 177-190. (Publications romanes et françaises, 169.) |
RYCHNER, J., Les fabliaux: genre, styles, publics, in: J. RYCHNER, Du Saint-Alexis à François Villon. Etudes de littérature médiévale. Genève, 1985, p. 191-204. (Publications romanes et françaises, 169.) (Voordien
|
| |
| |
gepubliceerd in: La littérature narrative d'imagination. Parijs, 1961 p. 41-54.) |
|
SANDERUS, A., Verheerlykt Vlaandre. (3 vol.) Leiden/Rotterdam/ 's-Gravenhage, 1735. (Herdruk Handzame, 1968; oorspronkelijke Latijnse uitgave 1641-1644.). |
SCHEIDEGGER, J.R., Le Roman de Renart ou le texte de la dérision. Genève, 1989. (Publications romanes et françaises, 188.) |
SCHELTEMA, J., Reintje de vos van Hendrik van Alkmaar, naar den Lubekschen druk van 1498. Haarlem, 1826. |
SCHENKEVELD-VAN DER DUSSEN, M.A., (Red.), Nederlandse Literatuur, een geschiedenis. Groningen, 1993. |
SCHWAB, U., Zur Datierung und Interpretation des Reinhart Fuchs. Napels, 1967. (Quaderni della sezione linguistica degli annali, 5.) |
SERRURE, C.A., Geschiedenis der Nederlandsche en Fransche letterkunde in het graefschap Vlaenderen. Van de vroegste tyden tot aen het einde der regering van het huis van Burgondië. Gent, 1855. |
SERRURE, C.A., Letterkundige geschiedenis van Vlaanderen. Eerste deel. Nederlandsche en Fransche letterkunde tijdens de XIIe, XIIIe en XIVe eeuwen. Gent, 1872. |
SERRURE, C.P., Diederic van Assenede, in: Vaderlandsch Museum voor Nederduitsche letterkunde, oudheid en geschiedenis, 2 (1858), p. 333-347. |
SERRURE, C.P., Willem, dichter des Reinaerts, in: Vaderlandsch Museum, 2 (1858), p. 250-251. |
SHERIDAN, J.J., (Uitg.), Alan of Lille. The Plaint of Nature. Translation and Commentary. Toronto, 1980. (Mediaeval Sources in Translation, 26.) |
SINNINGHE, J.R.W., en M. SINNINGHE, Zeeuwsch sagenboek. Zutphen, 1933. |
SNELLAERT, F.A., Verhandeling over de Nederlandsche dichtkunst in België. Sedert hare eerste opkomst tot aen de dood van Albert en Isabella. Brussel, 1838. |
SNELLAERT, [F.]A., Histoire de la littérature flamande. Brussel, 1848. |
SNELLAERT, F.A., Nabericht, in: Reinaert de Vos. (2de druk.) Gent, 1850, p. 353-357. |
SNELLAERT, F.A., Schets eener geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. (2de, verb. uitg.) Gent, 1850. |
STAUFFER, M., Der Wald. Zur Darstellung und Deutung der Natur im Mittelalter. Bern, 1959. (Studiorum romanicorum collectie Turicensis, 10.) |
STRACKE, D.A., Hulster loe - Krieke(n) putte, in: LB, 11 (1914), p. 111-130. |
STRACKE, D.A., Hyfte (Yste)?, in: TNTL, 41 (1922), p. 207-220. |
STRACKE, D.A., Krieke putte in het Hulster loe, in: TTL, 12 (1924), p. 13-65. |
STRACKE, D.A., De pape van Boloys, in: TTL, 12 (1924), p. 116-120. |
STRACKE, D.A., Deken Herman uit den Reynaert, in: TTL, 12 (1924), p. 251-267; en 13 (1925), p. 18-32. |
STRACKE, D.A., Meester Jufroet in den Reinaert, in: TNTL, 43 (1924), p. 145-160. |
STRACKE, D.A., Iets over de bronnen van den Reinaert, in: TNTL, 44 (1925), p. 207-219. |
| |
| |
STRACKE, D.A., (Uitg.), Jan van Ruusbroec. Werken. VI. Van den gheesteliken tabernakel. Deel II. Mechelen/Amsterdam, 1934. |
STRACKE, D.A., In de leer bij Jacob van Maerlant. Brugge, 1942. |
STRACKE, D.A., Over handschrift F. en A. van de Reinaert, in: LB, 45 (1955), p. 62-82 en p. 85-106. |
STRACKE, D.A., Eerste kennismaking met onze Reinaart, in; Jaarboek van de Oudheidkundige Kring ‘De Vier Ambachten’. Hulst, (1955-1956), p. 17-34. |
SUBRENAT, J., Le rire des animaux dans le Roman de Renart, in: (Red.) Th. BOUCHE en H. CHARPENTIER, Le rire au Moyen Age dans la littérature et dans les arts. Bordeaux, 1990, p. 335-346. |
SUCHOMSKI, J., ‘Delectatio’ und ‘Utilitas’. Ein Beitrag zum Verständnis mittelalterlicher komischer Literatur. Bern/München, 1975. (Bibliotheca Germanica, 18.) |
SUOMELA-HÄRMÄ, E., Les structures narratives dans le ‘Roman de Renart’. Helsinki, 1981. (Annales academiae scientiarum fennicae, Dissertationes humanarum litterarum, 26.) |
SUOMELA-HÄRMÄ, E., Des roux et des couleurs..., in: (Red.) CUER MA, Les couleurs au Moyen Age. Aix-en-Provence, 1988, p. 401-421. (Senefiance, nr. 24) |
|
TE WINKEL, J., Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. I. Haarlem, 1887 |
TE WINKEL, J., De Ontwikkelingsgang der Nederlandsche Letterkunde/Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde van Middeleeuwen en Rederijkerstijd. I. Haarlem, 1922. |
TEIRLINCK, I., Hulsterloe in Reinaert de Vos, in: Dietsche Warande, N.R., 11 (1898), p. 416-424 en p. 458-469. (Overdruk bij Antiquariaat Merlijn te Hulst in 1977.) |
TEIRLINCK, I., Kriekeputte in Reinaert, in: VMKA, (1901), p. 113-138. |
TEIRLINCK, I., De toponymie van den Reinaert. Gent, 1910-1912. |
TEIRLINCK, I., De toponymie van den Reinaert. Aanvullingen en verbeteringen uit het exemplaar van Is. Teirlinck, door W. PEE, in: Taal en Tongval, 20 (1968) 3-4, p. 142-165; en in: Gentse Bijdragen, (1968), p. 97-128. |
THOSS, D., Studien zum locus amoenus im Mittelalter. Wenen/Stuttgart, 1972. (Wiener romanistische Arbeiten, 10.) |
TINBERGEN, D.C., (Uitg.), Van den vos Reinaerde. (20ste druk.) Verzorgd door L.M. VAN DIS. Groningen, 1972. (Van Alle Tijden.) |
TOBLER, A., en E. LOMMATZSCH, Altfranzösisches Wörterbuch. Berlijn, 1925- (11 vol.) |
TRACHSLER, E., Der Weg im mittelhochdeutschen Artusroman. Bonn, 1979. |
TREGENZA, W.A., The Relation of the Oldest Branch of the ‘Roman de Renart’ to the Tristan Poems, in: The Modern Language Review, 19 (1924), p. 301-305. |
|
VAN BAAK, J.J., The Place of Space in Narration. A Semiotic Approach to the Problem of Literary Space. Amsterdam, 1983. |
VAN CAENEGEM, R.C., Geschiedenis van het strafrecht in Vlaanderen van de XIe tot de XIVe eeuw. Brussel, 1954. (Verhandelingen van de Ko- |
| |
| |
ninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, Klasse der Letteren, 19.) |
VAN CAENEGEM, R.C., Geschiedenis van het strafprocesrecht in Vlaanderen van de XIe tot de XIVe eeuw. Brussel, 1956. (Verhandelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, Klasse der Letteren, 24.) |
VAN DAELE, R., Waar liep Reinaert?, in: Onze Alma Mater, 39 (1985) 2, p. 169-184. |
VAN DAELE, R., Reynaerts avonturen in Stekens perspectief, in: d'Euzie, 5 (1986) 2, p. 68-88. |
VAN DAELE, R., De metamorfose van Reynaert de vos, in: (Red.) M. TACHELET, e.a., Liber amicorum André Stoop. Sint-Niklaas, 1987, p. 119-132. |
VAN DAELE, R., Quelques aspects de la réception renardienne en Flandre aux dix-neuvième et vingtième siècles, in: Reinardus, 3 (1990), p. 173-183. |
VAN DAELE, R., M. RYSSEN en H. HEYSE, Het land van Reynaert. Leuven, 1991. |
VAN DAELE, R., Reynaerts eeuwige leven. Over de naleving van het Reinaertverhaal, in: (Red.) J.D. JANSSENS, e.a., Van den vos Reynaerde. Het Comburgse handschift. Leuven, 1991, p. 189-200. |
VAN DAELE, R., Van Elmare naar Hulsterlo en Kriekeputte... Op bedevaart door de Reinaerttoponymie, in: (Red.) J.D. JANSSENS, e.a., Van den vos Reynaerde. Het Comburgse handschrift. Leuven, 1991, p. 201-208. |
VAN DAELE, R., Van den vos Reynaerde. De vos die je ziet, ben je zelf, in: (Red.) D. DE GEEST en M. VAN VAECK, Brekende Spiegels. Beeldveranderingen in de Nederlandse literatuur. Leuven, 1992, p. 19-41. |
VAN DAELE, R., De vele levens van de vos, in: Deus ex Machina, 16 (1992) 3, nr. 63, p. 59-68. |
VAN DAELE, R., Wapenbroeders in het land van Reynaert, in: (Red.) J. DE BRUYNE, Liber Amicorum Herman Heyse (1937-1992). Steken, 1992, p. 32-44. Ook verschenen als dubbelnummer van d'Euzie, 11 (1992) 1-2. |
VAN DAELE, R., Als Reynaert de passie preekt, Cantecleer pas op je kippen. Over de haan in de Reynaerttraditie, in: De Brabantse folklore en geschiedenis, (1992), nr. 275-276, p. 225-255. (Themanummer: Literaire, kunsthistorische en volksculturele aspecten van de haan. Catalogus bij de tentoonstelling Koekeloerehaan. De haan in de volkscultuur. Erasmushuis KULeuven van 6 tot 27 november 1992.) |
VAN DAELE, R., Die burse al sonder naet. Scabreuze elementen in Van den vos Reynaerde, in: R. VAN DAELE, e.a., Literatuur en erotiek. Leuven, 1993, p. 9-64. |
VAN DAELE R., M. RYSSEN en E. VERZANDVOORT, (Red.), Reynaert bloemleest Tiecelijn. Een selectie van bijdragen uit 5 jaar Tiecelijn. Sint-Niklaas, 1993. |
VAN DAELE, R., De Reynaertplaatsnamen liegen, in: Tiecelijn, 6 (1993) 3, p. 85-94. |
VAN DAELE, R., recensie van Bouwman, Reinaert en Renart, in: SpL, 36 (1994) 1, p. 77-89. |
VAN DAELE, R., Matière renardienne et toponymie, in: Reinardus, 7 (1994), p. 195-207. |
| |
| |
VAN DE WIJER, H.J., Isidoor Teirlinck en de naamkunde, in: Jaarboek van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1949-1950-1951, p. 70-79. |
VAN DEN ABEELE, B., L'escoufle: portrait littéraire d'un oiseau, in: Reinardus, 1 (1988), p. 5-15. |
VAN DEN BERG, E., Middelnederlandse versbouw en syntaxis. Ontwikkelingen in de versifikatie van verhalende poëzie, ca. 1200-ca. 1400. Utrecht, 1983. |
VAN DIS, L.M., recensie van Arendt, Die satirische Struktur, in: NTg, 61 (1968) 1, p. 55-59. |
VAN DIS, L.M., Realisme in de Reinaert, maar welk realisme?, in: (Red.) L.M. VAN DIS, Acht lezingen. Amsterdam, 1969, p. 108-119. (Noten p. 124-125.) |
VAN DIS, L.M., (Uitg.), Van den vos Reinaerde. (20ste druk.) Groningen, 1972. Zie TINBERGEN, D.C. |
VAN DUINKERKEN, A., en W.Gs HELLINGA, Lezen en laten lezen, een briefwisseling, in: Maatstaf, 5 (1957-1958), p. 41-62. |
VAN ES, G.A., De jeeste van Walewein en het schaakbord van Penninc en Pieter Vostaert. Artur-epos uit het begin van de 13e eeuw. (2 vol.) Zwolle, 1957. (Zwolse drukken en herdrukken, 26 a-b.) |
VAN GEERTSOM, A., Bruno de auteur van de Ysengrimus, in: VMKA, (1962), p. 5-74. (Overdruk.) |
VAN GENNEP, A., Les rites de passage. Etude systématique des rites. Parijs, 1909. |
VAN GENNEP, A., Manuel de folklore français contemporain. Tome I. Parijs, 1943. |
VAN GERVEN, R., De Scheldepolders van de Linkeroever (Land van Waas en Land van Beveren). Bijdrage tot de geschiedenis van natuur-land-volk. Beveren, 1977. |
VAN GORP, H., e.a., (Red.), Lexicon van literaire termen. (5de druk.) Leuven, 1991. |
VAN HELTEN, W.L., (Uitg.), Van den vos Reynaerde. Groningen, 1887. (Bibliotheek van Middelnederlandsche letterkunde.) |
VAN HERWAARDEN, J., Van den Vos Reynaerde. Hebzuchtige macht, in: Spiegel Historiael, 14 (1979) 9, p. 485-492. (Bibliografie p. 512.) |
VAN HOECKE, W., De wisselwerking tussen Romaans en Germaans in Noord-Frankrijk. 2. De Franse standaardtaal, in: De Franse Nederlanden/Les Pays-Bas Français, (1979), p. 43-68. |
VAN HOECKE, W. De letterkunde in de Franse volkstaal tot omstreeks 1384, in: AGN. Deel 3. Haarlem, 1982, p. 379-392 en noten p. 457-458. |
VAN HOECKE, W., La littérature française d'inspiration arthurienne dans les anciens Pays-Bas, in: (Red.) W. VERBEKE, J. JANSSENS en M. SMEYERS, Arturus Rex. (Vol. I. Catalogus.) Koning Artur en de Nederlanden/La matière de Bretagne et les anciens Pays-Bas. Leuven, 1987, p. 189-260. (Mediaevalia Lovaniensia, Series I/Studia XVI.) |
VAN KAMPEN, H., en H. PLEIJ, (Uitg.), De pastoor van Kalenberg. Een laatmiddeleeuwse anekdotenverzameling. Muiderberg, 1981. (Populaire literatuur, 3.) |
| |
| |
VAN MIERLO, J., Voor Arnout's Oorspronkelijkheid, in: VMKA, (1927), p. 1071- 1118. Ook gepubliceerd in: Prof. Dr. J. Van Mierlo S.J. en de proloog van de Reinaert. (Huldegave.). Zwolle, 1953, p. 9-58. |
VAN MIERLO, J., ‘Hier nes ander pape bi.’ Over leekenbiecht in den Reinaert (Rein. v. 1439), in: VMKA (1928), p. 567-590. |
VAN MIERLO, J., Geschiedenis van de Oud- en Middelnederlandsche letterkunde. Antwerpen/Brussel/Leuven, 1928. |
VAN MIERLO, J., Jan Frans Willems 1793-1846. Leuven, [1946]. |
VAN MIERLO, J., Beknopte geschiedenis van de Oud- en Middelnederlandsche letterkunde. (5de druk.) Antwerpen/enz., 1946. |
VAN MIERLO, J., Reinaerdiana IV. ‘Dat hi ouer zee wille varen’ (2961). Beevaart of kruistocht?, in: VMKA, (1929), p. 13-31. |
VAN MIERLO, J., Reinaerdiana V. Dyalogus Gilonis de VII Sacramentis, in: VMKA, (1929), p. 31-45. |
VAN MIERLO, J., De letterkunde van de Middeleeuwen tot omstreeks 1300 (Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden, deel I.) Antwerpen/Brussel/'s-Hertogenbosch, 1939. |
VAN OOSTROM, F.P., Lantsloot vander Haghedochte. Onderzoekingen over een Middelnederlandse bewerking van de ‘Lancelot en prose’. Amsterdam/Oxford/New York, 1981. (Middelnederlandse Lancelotromans, 1.) |
VAN OOSTROM, F.P., Reinaert Primair. Over het geïntendeerde publiek en de oorspronkelijke functie van ‘Van den vos Reinaerde’. Utrecht, 1983. |
VAN OOSTROM, F.P., Benaderingswijzen van de ‘Reinaert’, in: (Red.) M. SPIES, Historische letterkunde. Facetten van vakbeoefening. Groningen, 1984, p. 13-33. (Spektator Cahiers, 3.) |
VAN OOSTROM, F.P., Het woord van eer. Literatuur aan het Hollandse hof omstreeks 1400. Amsterdam, 1987. |
VAN OOSTROM, F.P., Voortgang of vooruitgang in de studie van de Middelnederlandse letterkunde?, in: (Red.) F.P. VAN OOSTROM en F. WILLAERT, De studie van de Middelnederlandse letterkunde: stand en toekomst. Hilversum, 1989, p. 243-263. (Middeleeuwse studies en bronnen, XIV.) |
VAN OOSTROM, F.P., e.a., (Red.), Misselike tonghe. De Middelnederlandse letterkunde in interdisciplinair verband. Amsterdam, 1991. (Nederlandse literatuur en cultuur in de middeleeuwen, V.) |
VAN UYTVEN, R., Rood-wit-zwart: kleurensymboliek en kleursignalen in de Middeleeuwen, in: Tijdschrift voor de Geschiedenis, 97 (1984), p. 447-469. |
VAN WERVEKE, H., Een Vlaamse graaf van Europees formaat: Filips van de Elzas. Haarlem, 1976. |
VANDENBROECK, P., Jheronimus Bosch: tussen volksleven en stadscultuur. Berchem, 1987. |
VANDERVEE, P.J., BROEDER ALOIS, De Geografie van de Reinaert, in: De Toerist, 34 (1955) 10, p. 309-332. |
VANDERVEE, P.J., BROEDER ALOIS, Kreek, Kreekput, Kriekeputte, in: AOKLW, 73 (1970), p. 79-87. |
VANDERVEE, P.J., BROEDER ALOIS, Wase plaatsnamen in de Reinaert, in: AOKLW, 78 (1975), p. 12-18. |
VERDAM, J., (Uitg.), Die spiegel der sonden. Leiden, 1900. |
| |
| |
VERHULST, A., Het landschap in Vlaanderen in historisch perspectief. Antwerpen, [1964]. |
VERMANDE, H.M., Is ‘dat Lant van Vermendoys’ in Reinaert de Vos het Oostkerker-Ambacht?, in: Rond de Poldertorens, 22 (1980) 2, p. 63-76. |
VERSTRAETE, D., Wat is er van ‘Elmare’?, in: Historische verkenningen in het Meetjesland. Maldegem, 1982. |
VERWIJS, E., en J. VERDAM, Middelnederlandsch Woordenboek. 's-Gravenhage, 1885-1952. |
VERWIJS, E., (Uitg.), Jacob van Maerlant's Naturen Bloeme. Groningen, 1872-1878. (Bibliotheek van Middelnederlandsche letterkunde.) |
VLEESCHOUWERS, C., Het archief van de Abdij van Boudelo te Sinaai-Waas en te Gent. (2 vol.) Deel II: Regesten der oorkonden. Brussel, 1983. (Deel I, zie G. ASAERT) |
VYNCKE, P.F., Geschiedkundige schets der Abdij van Baudeloo. Gent, 1921. |
|
WACKERS, P., The Use of Fables in ‘Reinaerts historie’, in: (Red.) J. GOOSSENS en T. SODMANN, Third International Beast Epic, Fable and Fabliau Colloquium, Münster 1979. Proceedings. Keulen/Wenen, 1981, p. 461-483. (Niederdeutsche Studien, 30.) |
WACKERS, P., Die mittelalterliche Tiergeschichte: ‘Satira’ oder ‘Fabula’, in: (Red.) G. BIANCIOTTO en M. SALVAT, Epopée animale, fable, fabliau. Actes du IVe Colloque de la Société Internationale Renardienne. Evreux, 7-11 septembre 1981. Parijs, 1984, p. 687-699. (Publications de l'Université de Rouen, 83; Cahiers d'Etudes Médiévales, 2-3.) |
WACKERS, P., recensie van Willaert, De poëtica van Hadewijch, in: Belgisch Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis, 63 (1985) 3, p. 644-647. |
WACKERS, P.W.M., De waarheid als leugen. Een interpretatie van Reynaerts historie. Utrecht, 1986. |
WACKERS, P., ‘Geschiedverhaal of schetskaart’ revisited. Overwegingen bij de studie van de Middelnederlandse letterkunde, in: (Red.) F.P. VAN OOSTROM en F. WILLAERT, De studie van de Middelnederlandse letterkunde: stand en toekomst. Hilversum, 1989, p. 223-242. (Middeleeuwse studies en bronnen, XIV.) |
WACKERS, P., Al ist som boert... Methodological Reflections on the Study of Comedy in Animal Stories, in: Reinardus, 3 (1990), p. 199-211. |
WACKERS, P., recensie van Janssens, Het Comburgse handschrift, in: Tiecelijn, 5 (1992) 2, p. 75-80. |
WACKERS, P., The Image of the Fox in Middle Dutch Literature, in: Reinardus. Special Volume. The Fox and Other Animals, (1993), p. 181-198. |
WALTER, Ph., La mémoire du temps. Fêtes calendriers de Chrétien de Troyes à ‘La Mort Artu’. Parijs, 1989. (Nouvelle bibliothèque du moyen âge, 13.) |
WATERSCHOOT, W., Reinaert over sinen vader, in: TNTL, 101 (1985) 3, p. 161-184. |
WEBER, R., (Uitg.), Biblia sacra iuxta vulgatam versionen... recensuit et brevi apparatu instruxit -. (2 vol.) (3de verb. uitg.) Stuttgart, 1983. |
WEEVERS, Th., Het conflict tussen mediaevistiek en moderne literatuurbeschouwing, in: SpL, 19 (1977), p. 35-42. |
WEISGERBER, J., Proefvlucht in de romanruimte. (2de druk.) Amsterdam, 1974. |
| |
| |
WEISGERBER, J., L'espace romanesque. Lausanne, 1978. |
WENSELEERS, L., Bronnen van de Europese beschaving, in: Knack, 10 (1978), september-november; 8. Reinaert en het Heilige Roomse Rijk, 15.11.1978, p. 151-158; 9. Hoe meer gezworen hoe meer verloren, 22.11.1978, p. 155-162. |
WENSELEERS, L., Revolutie rond Reinaert, in: Knack, 11 (1979), mei-juli; 1. Nieuwe avonturen van Reinaert in het Heilige Roomse Rijk, 23.05.1979, p. 187-194; 2. Het beleg van Malpertuis breekt de belegeraars zuur op, 30.05.1979, p. 141-151; 3. Reinaert Zwarte Magiër en Chirurg, maar zeker geen beest, 06.06.1979, p. 129-136; 4. Hoe Reinaert Keizer werd van het Heilige Roomse Rijk en hoe hij zijn biechtvader opat, 13.06.1979, p. 137-144; 5. Dood en Verrijzenis van de Vos Reinaert, 20.06.1979, p. 117-121; 6. Hoe Reinaert een worst vond, 27.06.1979, p. 109-111; 7. Waarheid en verzinsel over Reinhart Fuchs en Hendrik de Leeuw, 04.07.1979, p. 106-112; Slot. De Europese carrière van Reinaert de Vos, 11.07.1979, p. 99-103. |
WENSELEERS, L., De onbekende middeleeuwen, in: Knack, 12 (1980), juli-augustus; 5. Het skelet in de kast, 13.08.1980, p. 30-34; Slot. De laatste stukjes van de Reinaert puzzel, 20.08.1980, p. 32-37. |
WENSELEERS, L., De metamorfozen van Hendrik de Leeuw, in: Knack, 17 (1985), juli-augustus; 1. De vergeten ridder van de Tafelronde, 03.07.1985, p. 98-102; 2. Het was in eenen tsinxen daghe 1203, 10.07.1985, p. 85-89; 3. Pancer de bever, Cuwaert de haas en Belijn de ram, 17.07.1985, p. 86-89; 4. De kluizenaar van Malpertuis, 24.07.1985, p. 73-76; 5. De schat van koning Ermerik, 31.07.1985, p. 72-75; 6. Het beleg van Rupelmonde, 07.08.1985, p. 72-75; 7. Wie waren de Reinaert-auteurs?, 14.08.1985, p. 78-81; Slot. Het nut van heiligenlevens, 21.08.1985, p. 95-98. |
WENSELEERS, L., De pels van de vos. Historische achtergronden van de middeleeuwse Reinaert-satire. Amsterdam/Leuven, 1993. |
WEST, G.D., An Index of Proper Names in French Arthurian Verse Romances 1150-1300. Toronto, 1969. (University of Toronto Romance Series, 15.) |
WEST, G.D., An Index of Proper Names in French Arthurian Prose Romances. Toronto/enz., 1978. (University of Toronto Romance Series, 35.) |
WIERCINSKI, D., Minne. Herkunft und Anwendungsschichten eines Wortes. Keulen/Graz, 1964. (Niederdeutsche Studien, 11.) |
WILDIERS, M., Kosmologie in de Westerse cultuur. Historisch-kritisch essay. Kapellen/Kampen, 1988. |
WILLEMS, A., Etude sur le poëme ‘Van den vos Reinaerde’, d'après le travail récent de M. Jonckbloet, in: Messager des Sciences Historiques, 31 (1857), p. 285-321. |
WILLEMS, J.F., Reinardus Vulpes.-Reinaert de Vos., in: Messager des Sciences et des Arts de la Belgique, 1 (1833), p. 329-351. |
WILLEMS, J.F., (Uitg.), Reinaert de Vos, episch fabeldicht van de twaelfde en dertiende eeuw, met aenmerkingen en ophelderingen. Gent, 1836. (Tweede druk, 1850, met een nabericht van F.A. SNELLAERT.) |
WILLEMS, J.F., Reinardiana. IX. Plaetselyke namen, in: Belgisch Museum, 6 (1842), p. 428-429; en in: Reinaert de Vos, episch fabeldicht van de twaelfde en dertiende eeuw, met aenmerkingen en ophelderingen. (2de druk.) Gent, 1850, p. 389-390. |
| |
| |
WILLEMS, L., Reinardiana. Rein. I, vs. 301: ‘tusschen Portaengen ende Pollanen’, vs. 3021: ‘tusschen Pollanen ende Scouden’, vs. 599: ‘tusschen hier ende Portegale’, in: Isidoor Teirlinck Album. Verzamelde opstellen opgedragen aan Isidoor Teirlinck ter gelegenheid van zijn tachtigsten verjaardag 2 januari 1931. Leuven, 1931, p. 211-215. |
WILLEMS, L., Over Rein: II, vs. 7587 en den Vlaamschen oorsprong van den Reinaert II, in: VMKA, (1939), p. 953-966. |
WUNDERLI, P., Der Wald als Ort der Asozialität. Aspekte der altfranzösischen Epik, in: (Red.) J. SEMMLER, Der Wald in Mittelalter und Renaissance. Düsseldorf, 1991, p. 69-112. (Studia humaniora. Düsseldorfer Studien zu Mittelalter und Renaissance, 17.) |
|
ZEMEL, R.M.T., Bibliografie, in: J. BOSCH, Reinaert-perspectief. Kampen, 1972, p. 43-51. |
ZORAN, G., Towards a Theory of Space in Narrative, in: Poetics Today, 5 (1984) 2, p. 309-335. |
ZUMTHOR, P., La lettre et la voix de la littérature médiévale. Parijs, 1987. |
ZUMTHOR, P., La Mesure du monde. Représentation de l'espace au Moyen Age. Parijs, 1993. |
|
|