Epiloog
Destelbergen en Lochristi liggen maar een boogscheut verwijderd van Gent, de stad
die in de Reynaertnaleving een belangrijke rol gespeeld heeft. Een stille wenk
dus... (er zijn genoeg toeristische gidsen voor een bezoek aan deze oude Vlaamse
hoofdstad). Nabij Gent, te Sint-Amandsberg, thuishaven van M. Gysseling, is een
bezoekje aan het Campo Sancto (langs de Antwerpse Steenweg) de moeite waard,
begraafplaats van heel wat Vlaamse literatoren. We treffen er onder andere het
monumentale graf van Jan Frans Willems, die in 1834 voor het eerst het
Reynaertverhaal met blijvend succes vertaalde en hiermee Van den
vos Reynaerde inzette in de strijd voor de Vlaamse ontvoogding.
Gent wordt in de Reynaert tweemaal vermeld. De hofdag is nog
maar pas begonnen of Isegrim springt op en uit een felle klacht tegen Reynaert.
Al was al het laken dat men te Gent maakte perkament, dan nog zou men er niet
alle vossemisdaden op kunnen schrijven (A 92). En Gent wordt nogmaals gebruikt
als referentie voor de samenzweringsplaats, ‘Tusschen Hijfte ende
Ghend’ (A 2263).
Voor W. Gs Hellinga was Willem een Gentenaar. M. Gysseling twijfelt er niet aan
dat de hofdag in Gent werd gehouden, met name op de binnenplaats van het
Gravensteen. J. de Wilde vereenzelvigt Reynaert met de Gentse burggraaf Zeger
III. J. Goossenaerts was ervan overtuigd dat het Reynaertverhaal weinig met Waas
en veel met het Gentse te maken had. Redenen te over om Gent als Reynaertstad te
promoveren. Hier liggen ook de grote abdijen die wel eens in verband werden
gebracht met het Reynaertverhaal: Sint-Baafs en Sint-Pieters en Drongen, even
buiten de stad. Bovendien ontstond hier rond 1150 het eerste uitvoerige
middeleeuwse dierenverhaal, namelijk de in het Latijn geschreven Ysengrimus van magister Nivardus, die de handeling laat spelen in de
Gentse Sint-Pietersabdij en omgeving. De abdij wordt er als een oord van verderf
getekend.
Ook de horecazaken zagen wel iets in de vos (op het Sint-Baafsplein mooie
schilderijen van Firmin de Vos in 't Voske en op de Vlasmarkt).